reisavontuur in luxemburg – 2002 & 2012
Saaie landen bestaan er over de hele wereld en in alle soorten en maten. Nou is saaiheid natuurlijk een zeer relatief begrip: wat de een saai vindt, vindt de ander juist prachtig, rustgevend en/of allesbehalve saai. Nou ben ik zelf een typisch stadsmens met veel behoefte aan prikkels – en dus vind ik dingen wellicht al vrij snel saai. Luxemburg is wat mij betreft een land dat in die categorie met stip op één staat. Ik ben er inmiddels twee keer geweest en waarschijnlijk veel vaker gewoon dwars doorheen gereden, zonder de moeite te nemen om er te stoppen. Waarom zou ik ook? Heb je ooit iemand gehoord die op vakantie ging naar Luxemburg of een city trip naar Luxemburg Stad deed? Ik in ieder geval niet. Tegelijkertijd blijft het land me intrigeren. Want hoe kan het dat een land dat zó dichtbij Nederland ligt (en ooit zelfs tot het Koninkrijk der Nederlanden behoorde) én waarin vier talen gesproken worden (en dus minimaal zoveel sub-culturen met elkaar samenleven) vrijwel nooit de pers haalt?
perfecte tussenstop
De eerste keer dat ik in Luxemburg stop (in plaats van er dwars doorheen rijd om zo snel mogelijk op een plek te komen waar ik wél wil zijn), is in 2002. Sterker nog: Luxemburg is de eerste tussenstop op een roadtrip door Zwitserland, Italië en Frankrijk die ik maak samen met mijn Australische vriend Richard, die ik een jaar eerder in Vietnam heb ontmoet. Volgens de Lonely Planet is het jammer dat Luxemburg enkel en alleen als transitland gebruikt wordt. We missen daarmee immers prachtige landschappen én een bruisende hoofdstad. Omdat dat best goed klinkt, wij de moeilijkste niet zijn en wel van een kleine omweg houden, besluiten we van de gebaande paden (lees: de snelweg) af te wijken en wat van het binnenland van Luxemburg te zien. Het is immers bijna onze buurman. De Benelux is bovendien ons nauwste samenwerkingsverband, dat al sinds de tweede wereldoorlog bestaat. Luxemburg voelt dan ook als het vergeten (dan wel afgedwaalde) zusje dat nodig een keer gevonden en omarmd moet worden.
Het land ligt op zo’n drie uur rijden van Amsterdam – perfect dus voor een eerste tussenstop op een lange reisdag. Aangezien Luxemburg waanzinnig veel kastelen heeft en Richard daar dol op is, is onze eerste bestemming direct duidelijk. En eerlijk is eerlijk: als je wilt, kun je hier wekenlang elke dag een ander kasteel gaan zien. Ik ben echter na één kasteel wel klaar – en dus kiezen we maar gelijk de grootste van het land om echt te bezoeken. Dat is Bourscheid, een must see volgens kenners. Op naar Ettelbruck, een plaatsje in het centrum van het land, waar we dit juweeltje kunnen bekijken.
lesje kasteelgeschiedenis
Het kasteel van Bourscheid ligt op een afgelegen voorgebergte, op 150 meter boven de rivier de Sûre. Het kasteel dateert waarschijnlijk uit de tiende eeuw, toen een stenen constructie een eerdere houten verdedigingsconstructie verving. Het werd pas drie eeuwen later voltooid, de poort zelfs nóg een eeuw later. Toen de heer van Bourscheid in 1512 stierf, raakte het kasteel echter al snel in verval. Zijn erfgenamen maakten op het kasteelterrein drie afzonderlijke huizen voor zichzelf, maar zonder goed na te denken over de financiële kant van de zaak. Terwijl in 1650 de kapel nog werd vergroot, woonden er vanaf dat moment alleen nog gerechtsdeurwaarders in het kasteel. Eén van de drie huizen werd volledig herbouwd in 1785, maar toen waren het oude paleis en de kapel al gedeeltelijk ingestort.
De invasie door Franse revolutionaire troepen aan het einde van de achttiende eeuw maakte een definitief einde aan het feodalisme, waarna het kasteel totaal verlaten werd achtergelaten. Terwijl het kasteel al in 1936 tot nationaal monument was uitgeroepen, duurde het tot 1972 voordat de ruïnes van het kasteel door de Luxemburgse staat gekocht en voor het publiek geopend werden.
opwindend sprookje
Het kasteel is helaas niet zo gemakkelijk te vinden – zeker niet wanneer het navigatiesysteem het laat afweten en de wegen er niet meer herkent. Ik word teruggeworpen op kaartlezen en dat blijkt niet mijn sterkste skill te zijn. Na heel wat verkeerd én weer terug rijden, vinden we het kasteel alsnog. Op de kaart van Europa blijkt Luxemburg overigens afgekort te worden tot ‘Lux’ – en zelfs dan past het maar nét in de ruimte die het land inneemt tussen België, Duitsland en Frankrijk. Het land is dan ook maar 82 kilometer lang en 57 kilometer breed. En wij maar denken dat Nederland klein is. Niet zo gek misschien dat zoveel mensen het land doorrijden zonder ook maar een keer te stoppen. Drie keer knipperen met je ogen en je bent de grens alweer over.
De geschiedenis van Luxemburg is misschien nog wel het meest opwindende van het hele land – en leest als een soort sprookje. Het fort dat nu op de plek van de hoofdstad ligt, werd gebouwd in 963 door een graaf genaamd Sigefroi. Het kasteel was strategisch gelegen – en daardoor populair voor andere volkeren om over te nemen. Luxemburg is altijd een speeltuin van grote koninklijke families geweest. De Bourbons, Habsburgs en Hohenzollerns: iedereen is er weleens de baas geweest. Zo ongeveer alle grote volken uit Europa hebben bovendien bloedige gevechten gevoerd om het fort van Luxemburg Stad in te nemen. Van de Bourgondiërs tot de Spanjaarden, van de Fransen tot de Oostenrijkers en de Pruisen. In vierhonderd jaar is het kasteel (daardoor) ruim twintig keer verwoest en opnieuw opgebouwd. Het werd het sterkste fort in Europa na Gibraltar en kreeg daarom al snel de bijnaam ‘Gibraltar van het noorden’.
nederlands overwinningskado
Toen Napoleon in 1815 definitief was verslagen, kreeg de Nederlandse prins van Oranje het land (samen met het grondgebied van het hedendaagse België) als overwinningscadeautje van de Britten en de Duitsers. België scheidde zich al snel af, maar een groot deel van Luxemburg hebben ‘we’ als Koninkrijk der Verenigde Nederlanden nog tot 1890 gehouden. Het behoorde officieel niet tot Nederland, maar was een soort koninklijke enclave, waar de Oranjes zich overigens zelden lieten zien. Zelfs zij vonden Luxemburg niet de moeite van het bezoeken waard – de toon is toen wellicht gezet.
Dat Luxemburg in 1890 alsnog onafhankelijk werd, kwam door een onvervalst staaltje seksediscriminatie. In de Luxemburgse wet staat namelijk dat de groothertog altijd een man moet zijn uit de familie Nassau. Zo lang Nederland een koning had, ging dat prima. Maar toen koning Willem III overleed en er geen mannelijke Oranje-Nassaus meer in leven waren, was er een probleem. Koningin to be Wilhelmina mocht geen staatshoofd zijn van Luxemburg – en dus werd het huis Nassau-Weiburg gevraagd om Luxemburg te gaan besturen. Groothertog werd Adolf, een achterneef van Wilhelmina.
sekseverraad
Bijzonder genoeg overtraden de Luxemburgers al in 1912 hun eigen regel, door de aantreding van groothertogin Marie Adélaïde. Saillant detail daarbij is dat zij heulde met de Duitsers en werd opgevolgd door haar zus Charlotte – nog een vrouw dus. Zo bezien had Luxemburg best in de Nederlandse koninklijke familie kunnen blijven. Dan hadden we er nu misschien een leuke heuvelachtige enclave gehad én was Luxemburg af en toe een beetje opgeschud door die botte Nederlanders.
Helaas liep de geschiedenis anders. Onze koninklijke familie is desondanks nog altijd nauw verbonden met de adel in Luxemburg. Henri, groothertog van Luxemburg en leider van het land, is namelijk niet minder dan een achter-achterneef van prinses Beatrix. Ze kennen elkaar goed én hebben gedeeltelijk dezelfde achternaam, Nassau. Prinses Beatrix had theoretisch dan ook koningin van Luxemburg kunnen zijn.
rijk – rijker – rijkst
Onder de indruk van zoveel Nederlandse invloed, rijden we verder naar de hoofdstad, Luxemburg Stad. De natuur is zoals verwacht prachtig, al helemaal bij de Ardennen. Eenmaal in de hoofdstad, zoeken we tevergeefs naar dat bruisende gevoel waar de Lonely Planet het over heeft. Luxemburg Stad voelt eerder als een kleine (en overduidelijk rijke) provinciestad, met heel mooie gebouwen maar weinig reuring. De stad ademt maar weinig sfeer uit en voelt zelfs een beetje doods aan – of komt dat doordat we er net op het verkeerde tijdstip rondlopen? Wat tegelijkertijd wél opvalt is het aantal banken en beleggingsfondsen waarmee in de stad geadverteerd wordt. Dat blijkt geen toeval te zijn.
Het land was tot de jaren zeventig vooral bekend vanwege het delven en verwerken van ijzererts. Toen daar de klad in kwam, besloot het land haar inkomsten uit een andere hoek te halen. Het introduceerde belastingwetgeving die voor bedrijven gunstig uitpakte – en is daardoor inmiddels vooral bekend door haar schimmige (en voor bedrijven gunstige) belastingvoorwaarden. Bedrijven die op zoek zijn naar belastingontwijking en zelfs –verduistering, zijn in het land dan ook aan het juiste adres. Luxemburg is hierdoor ironisch genoeg een nieuw mondiaal financieel centrum geworden, wat het land geen windeieren heeft gelegd. Er zijn maar weinig landen die financieel zo gezond zijn als Luxemburg. Blijkbaar leidt dat er niet toe dat het land ook heel levendig of gezellig aandoet, maar dat zal het land wellicht worst wezen.
geen nieuws is goed nieuws
De grote vraag blijft wat mij betreft waarom het landje vrijwel nooit in het nieuws is en waarom de meeste Nederlanders Luxemburg alleen kennen als het land waar ze goedkoop kunnen tanken en een slof sigaretten kunnen halen zonder hoge accijnzen te betalen. Een eerste verklaring zou kunnen liggen in de omvang van de bevolking. Luxemburg kent vandaag de dag nog geen 600.000 inwoners – een fractie van de 17 miljoen in Nederland en ruim 11 miljoen in België. Niet zo gek wellicht dat het zo weinig rol van betekening speelt. Maar dan nog: een stadstaat als Monaco is vele malen kleiner dan Luxemburg, maar in de hele wereld bekend. Helemaal verklaren doet de omvang van het land het dus nog niet. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat het ons Nederlanders gewoon niet boeit wat er daar in Luxemburg gebeurt. Dat lijkt echter niet heel aannemelijk, aangezien Luxemburg en Nederland altijd innig met elkaar verbonden zijn geweest.
Een meer plausibele verklaring ligt in het feit dat de bevolking in Luxemburg over het algemeen redelijk welvarend is – en dus weinig te klagen heeft. Er zijn zelden grote problemen in het land en (mede daardoor) vrijwel nooit opvallende demonstraties met betrekking tot politiek of werkgelegenheid. Daarnaast zijn de locals er behoorlijk op zichzelf. Er zal vast weleens een inbraak, beroving, fraude of zelfs moord plaatsvinden. Omdat de Luxemburgers niet snel naar buiten treden, blijft zulk nieuws echter waarschijnlijk lokaal of binnen de grenzen. Hoe dan ook, geen nieuws is in het geval van Luxemburg dan ook waarschijnlijk goed nieuws. En daar valt zeker wat voor te zeggen.
tien jaar later
Precies tien jaar later ben ik terug in Luxemburg, om een paar nachten door te brengen in een van de mooie kastelen die ik de eerste keer gepasseerd ben. Ook dit keer brengen we een bezoekje aan de hoofdstad. Die lijkt iets levendiger te zijn geworden dan tien jaar ervoor. Daarnaast zijn er inmiddels heel wat EU-instituten gevestigd. Echt een creatieve vibe hangt er nog altijd niet, maar het aantal terrasjes en restaurantjes lijkt er wel toegenomen te zijn. Dat laatste blijkt bij navraag inderdaad het geval te zijn: sinds 2009 is de stad geëxplodeerd, zowel in bevolkingsaantal als de schimmige, gesloten financiële sector die zich inmiddels in Luxemburg stad gevestigd heeft. Dat heeft alles te maken met de rol die het land speelt in het opzetten van complexe, onduidelijke financiële structuren, om daarmee de belastingdienst te ontlopen.
Dat daardoor veel dirty money het land binnenkomt, is evident – wat ik daar ook van mag vinden. Een neveneffect is wel dat de dienstverleningssector, maar ook de horeca in Luxemburg enorm gegroeid is. Luxemburg Stad is zowaar een (soort van) gezellige stad geworden – ook al mist het wat mij betreft wel bezienswaardigheden en de juiste atmosfeer om écht een goede city trip te worden. Het blijft een weinig inspirerende stad, met vooral heel veel standaard winkelstraten vol met standaard winkelketens.
bourgondische gezelligheid
Ironisch genoeg is Luxemburg door deze nieuwe rol als centrale spil in het witwascircuit (samen met de Britse Maagdeneilanden en Zwitserland) wél regelmatig in het nieuws. Maar dan niet in positieve zin, maar als walhalla om belastingen te ontwijken en ontduiken. Saai kun je het land moeilijk meer noemen hierdoor.
Hoe het ook zij: écht mijn land zal Luxemburg nooit worden. Hoe lucratief en interessant het land ook is voor bedrijven, ik houd het als gewone Nederlander hier lekker voor gezien. Een paar uur eerder dan gepland rijden we dan ook terug naar Nederland, om de laatste middag door te brengen in Maastricht. De benzine en de sigaretten zijn er weliswaar een stuk duurder dan in Luxemburg, maar dat maakt niet uit. Ik rook toch niet. En tanken heb ik op de heenweg al gedaan. Gezelligheid is voor mij op dit moment veel belangrijker – en die vind ik nu eenmaal toch makkelijker in het bourgondische deel van ons eigen kikkerlandje.
–
meer reisverhalen uit west-europa
Wil je meer weten over mijn ervaringen in West-Europa? Lees dan deze verhalen:
belgië – tien dagen stilte (voor de storm)
belgië, nederland e.a. – kentekenbusiness
luxemburg – schimmig belastingparadijs
schotland – dood door (eigen) schuld
–