reisavontuur in colombia – 2008
Liggend in mijn hangmat in San Augustin, een slaperig bergdorpje in Zuid Oost Colombia, lees ik die middag het boek ‘de Celestijnse Belofte’. Het boek stelt dat iedereen in het leven een missie heeft, die je kunt vinden door je eigen leven en dat van je ouders te analyseren. Eén van de missies in mijn leven betreft het ontdekken van mijn eigen spiritualiteit – iets dat mijn ouders juist vrij bewust geschuwd hebben in hun leven. Mijn missie voor vandaag gaat hier zeker aan bijdragen, namelijk het regelen van een bezoek aan een Colombiaanse sjamaan. Samen met hem wil ik een ayahuasca-ceremonie bijwonen en op die manier een grote schoonmaak houden. Van binnen om precies te zijn. Ayahuasca helpt namelijk bij het reinigen van je geest én ziel – mits je de elementen erin op de juiste manier combineert tenminste.
tevoorschijn toveren
Helaas tover je een sjamaan niet zomaar uit een hoge hoed. Deze mensen leven vaak diep in de jungle, ver weg van het bereik van reguliere communicatiemiddelen zoals internet of mobiele telefoons. Bovendien is niet elke sjamaan even betrouwbaar. Als ik zoiets intensiefs wil doen als ayahuasca, is dat laatste behoorlijk essentieel. Ik moet hem immers mijn leven toevertrouwen – en dus kan het maar beter eentje zijn met genoeg kennis van zaken. Sjamanen zijn daarnaast niet dik bezaaid – en dus is het geen kwestie van de Gouden Gids openslaan en er eentje selecteren. Anno nu zou je waarschijnlijk op Google binnen een paar seconden wat suggesties krijgen, maar anno 2008 is het internet helaas nog niet zo ver. Het is dan ook de vraag of het lukt er op korte termijn eentje te vinden.
Gelukkig blijkt de dame die mijn onderkomen in San Augustin runt, genaamd Paloma, goede contacten te hebben in de spirituele hoek. Toeval bestaat niet. Er is met name één sjamaan die ze echt vertrouwt en die ze dan ook direct getracht heeft te contacteren. Dat dat geen garantie tot succes is, blijkt wanneer we een paar dagen later nog geen reactie hebben. Ik begin daardoor bijna te twijfelen aan mijn plan. Misschien is het feit dat ik hem niet kan bereiken een teken dat ik het niet moet gaan doen?
medicijn van het bos
Toeval of niet: ik heb nog maar net het hoofdstuk uit over het vinden van mijn missie in het leven, wanneer Paloma naar me toe loopt met goed nieuws. Ze heeft eindelijk de sjamaan in Mocoa gesproken en ik kan hem op maandag bezoeken – over drie dagen. Geduld is blijkbaar toch echt een schone zaak. Met dit nieuws op zak, weet ik opeens weer zeker dat mijn buikgevoel gelijk had. Ik ga naar Mocoa om deze sjamaan op te zoeken en een ayahuasca-ceremonie bij te wonen! Want ook al is San Augustin de hemel op aarde, mijn missie ligt op dit moment elders.
Ayahuasca is een thee, die al duizenden jaren gedronken wordt door indianenstammen in het Amazonegebied van Zuid-Amerika. Va een psychedelische trip wordt de thee gebruikt om in contact komen met geesten. Met behulp van deze thee kon men emotionele, psychische en lichamelijke problemen oplossen, voorspellingen over de toekomst doen of God dienen. Een veelzijdig drankje dus, die ayahuasca. Sterker nog: de indianen beschouwen de drank als het belangrijkste medicijn van het bos. Degene die me attendeert op het bestaan ervan is Paul, een Canadese backpacker die ik een paar weken eerder ontmoet in Cali, een stad in het centrum van Colombia. Hij vertelt me over zijn spirituele ervaringen met ayahuasca, die zijn geest en zijn ziel hebben opgeruimd en schoongemaakt. Na te hebben geluisterd naar zijn verhalen, besloot ik op zoek te gaan naar een goede sjamaan om hetzelfde te ervaren. Nu ik die gevonden heb, blijft er slechts één vraag over: wat ga ik in godsnaam daar doen?
een plant met wortels
In eerste instantie een drankje drinken dus. De basis van die drank is een liaan, de zogenaamde Banisteriopsis Caapi. Ayahuasca betekent in de taal van de Peruaanse Quechua-indianen dan ook letterlijk de ‘liaan van de ziel’ en (iets minder prettig) de ‘liaan van de doden’. De thee bevat een combinatie van planten die DMT (dimethyltryptamin) of MAO-remmers bevatten. DMT is een hallucinerende drug, die na het nemen vrij snel weer wordt afgebroken door het lichaam – en daarom soms wordt aangeduid als de trip van een zakenman. Dat afbreken van de DMT vindt plaats via een enzym, genaamd MAO. Door in de ayahuascadrank een plant toe te voegen die de afbraak van het MAO-enzym vertraagt, kan de DMT veel langer dan normaal zijn werk doen – soms zelfs tot achttien uur lang. Dat kan nog wat worden.
Ayahuasca werd halverwege de vorige eeuw voor het eerst beschreven door missionarissen. Omdat ze dachten dat het drankje demonische krachten had, besloten ze het te verbieden. In 1851 verzamelt de Britse Richard Spruce echter op eigen houtje delen van de ayahuasca-plant en stuurt ze naar de Royal Botanical Gardens in Kew – waar de plant pas in 1869 opnieuw wordt ontdekt en onderzocht. In Europa heeft men het gebruik ervan altijd geprobeerd te verbieden, omdat DMT op de opiumlijst staat. Een uitzondering werd gemaakt voor het Santo Daime-geloof, waarin de thee gebruikt wordt voor een religieus ritueel en als sacrement een centrale rol in het geloof speelt. In Nederland en daarbuiten worden ayahuasca-ceremonies inmiddels op grote schaal legaal aangeboden. Tegelijkertijd is het de vraag of de ayahuasca dáár wel precies hetzelfde bevat als hier in Colombia, waar de ayahuascabomen in de tuin van de sjamaan groeien.
donkere kant
Maar als ayahuasca DMT bevat, wat zegt dat dan over de risico’s van het nemen ervan? Slechts een paar weken geleden stierf in Bogotá een vrouw, nadat een kwakzalverige sjamaan haar ayahuasca gegeven heeft. Is dat toeval of niet? Om te voorkomen dat ik naïef handel, ga ik eerst op zoek naar de donkere kant van deze geestverruimende drank. Niet alles is namelijk mooi aan dit drankje. Allereerst veroorzaakt ayahuasca een sterke intoxicatie (lees: vergiftigingsverschijnselen), met uiterst visuele hallucinaties die zoals gezegd tot achttien uur kunnen duren. Net na het nemen van de drank zijn de effecten dan ook heel onaangenaam: je wordt misselijk en duizelig, gaat zwaar transpireren en moet overgeven. Voor zover bekend, is ayahuasca echter niet verslavend; de ervaring is gewoon te zwaar om het heel vaak te doen. Daarnaast zijn er (voor zover ik kan vinden op internet) maar weinig gevallen bekend van mensen die nooit meer uit hun ayahuascatrip zijn gekomen – tenzij de thee gewoon niet goed bereid is en je dus geen ayahuasca neemt maar iets compleet anders. Daar moet ik maar even niet vanuit gaan.
Naast dat alles, is er eigenlijk maar één ding waar ik bang voor ben. Ayahuasca reinigt zogezegd je geest en je ziel. Maar om die geest en ziel schoon te krijgen, moet er waarschijnlijk eerst veel vuil uit. Om het zoete te proeven, moet je eerst door het bittere heen, nietwaar? Een deel van dat schoonmaken gebeurt door over te geven en de drank simpelweg uit te plassen. Maar meestal is dit niet genoeg. Ervaringen die door jezelf nog niet op een bewust niveau zijn verwerkt, moeten namelijk eerst op een andere wijze worden behandeld om het lichaam te kunnen verlaten. Mark, een introverte maar aardige Duitser die ik een paar dagen geleden ontmoet heb in San Augustin, heeft in Peru ayahuasca gedaan en vertelde me dat hij zich er vreselijk bij voelde. Hij had tijdens de ceremonie zoveel slechte gedachten, die als een langspeelplaat in zijn hoofd bleven doorspelen, dat hij het op een gegeven moment niet meer aan kon. Hij heeft de sjamaan uiteindelijk moeten vragen om de ceremonie te stoppen. Gelukkig ben ik zelf vrij extravert en maak ik van mijn hart nooit een moordkuil. Ik heb dan ook niet het gevoel dat ik heel veel dingen in mijn leven niet verwerkt heb. Maar helemaal zeker weet je dat pas als je de ceremonie zelf ondergaat.
on my way
Ik probeer heel bewust te analyseren welke (onverwerkte )zaken uit mijn leven zouden kunnen oppoppen tijdens de ceremonie. Wil ik het risico nemen om te ervaren hoe Mark zich voelde? Of nog erger: aanvaard ik het risico (hoe klein dan ook) om eraan te overlijden? Wat nou als ik me de volgende dag nog veel erger voel en mezelf desondanks op de rails moet zien te krijgen in mijn eentje? Bang of niet, zelfs na het analyseren van de risico’s, ben ik nog steeds vastbesloten om te gaan. Anders had ik net zo goed niet naar deze regio hoeven komen. Dit is immers dé regio in Colombia waar de sjamanen, de druïden van Colombia, leven.
Drie dagen later neem ik dan ook afscheid van mijn huisje in San Augustin en de mensen die ik daar ontmoet heb. Ik loop de heuvel af, op weg naar de stad – en koop onderweg precies dat wat de sjamaan mij heeft gevraagd om mee te nemen: twee pakketten met kaarsen voor de ceremonie van vanavond en wat fruit voor morgenochtend. Ik stuur daarnaast voor de zekerheid een e-mail naar twee van mijn beste vrienden in Nederland, om hen te informeren over mijn plannen én hen te vragen om mijn ouders en zus te waarschuwen in het geval ik drie dagen later nog geen sign of life getoond heb. Dat zou namelijk betekenen dat er iets behoorlijk fout gegaan is in de ceremonie van vanavond. Ik ga er niet vanuit, maar je weet het nooit. Dan weet mijn familie in ieder geval waar ik zit en kan mijn lichaam naar Nederland overkomen zodat ik niet in Mocoa begraven wordt. Een morbide, maar ook praktische gedachte. Verder ben ik vooral nieuwsgierig en opgewonden over het feit dat ik ga. Shaman Luis, I’m on my way.
stereotypering
Na drie uur in een collectivo, een taxi die ik deel met nog vijf mensen, ben ik in Mocoa – waar de regen zo hard uit de lucht valt dat het voelt als een lauwe douche. Tegen al mijn verwachtingen in, vind ik al snel een taxichauffeur die precies weet waar het huis van de sjamaan ligt. De aanwijzingen van Luis zijn namelijk nogal vaag en zijn moloca -de hut waar de ceremonie wordt gehouden- ligt ongeveer tien kilometer van het centrum van de stad. Eenmaal buiten de stad, hebben de straten bovendien geen naam meer – en zijn aanwijzingen dus alleen mogelijk door het geven van herkenningspunten, in plaats van verkeersborden.
Gelukkig houdt de taxichauffeur zijn woord: na een kwartier rijden door de natuur, stopt hij bij een houten hut, die vanaf de straat onzichtbaar is door een enorme tuin. De tuin voelt bovendien meer als een jungle dan als een tuin. Voordat ik kan vragen of dit wel echt het juiste adres is, komt sjamaan Luis al naar de weg lopen. In mijn hoofd heb ik hem afgebeeld als een oude, enigszins verwarde man, met een lange baard en een lange jurk aan. In werkelijkheid is hij ongeveer 45 jaar oud en heeft hij een korte snor en vrolijke bruine ogen. In plaats van een lange jurk, draagt hij een wijde broek met een T-shirt erop. Hij is al vijfentwintig jaar een traditionele medicijnman en probeert ermee in zijn levensonderhoud te voorzien, zodat hij de studie van zijn 22-jarige dochter kan betalen. Grappig hoe stereotypes je beeld van mensen kunnen beïnvloeden.
sjamaan in opleiding
Gelukkig is het nog daglicht tegen de tijd dat ik arriveer, zodat ik kan zien hoe mooi deze plek is. Mocoa is een provincie-hoofdstad; het is daarom bijzonder om te zien hoe groen het direct buiten de stad is. Centraal op het terrein staat de moloca, een grote open hut die lijkt op een tipi, gemaakt is van bamboe en een heel hoog plafond heeft. In het midden staat een grote soort lamp met een kaars erin, die nog niet is aangestoken. De traditie zegt dat het ofwel volledig donker moet zijn tijdens de ceremonie óf dat de ceremonie wordt verlicht met alleen kaarslicht. Gelukkig geldt voor mij vanavond het tweede scenario, zodat ik in ieder geval kan zien wat er gebeurt.
Een beetje verderop liggen een aantal matrassen. Op één van hen zit een man, genaamd Adam. Hij gaat ook vanavond de ceremonie doen. Luis’ broer is sjamaan in opleiding, hij helpt Luis bij het voorbereiden van de sessie. De moloca is omgeven door jungle, waarin planten en bloemen in elke kleur en vorm te vinden zijn. Vanaf het moment dat ik er ben, voel ik me op mijn gemak op deze plaats. Het kaarslicht, de matrassen, de jungle om ons heen én de regen (die nog steeds met bakken uit de lucht komt vallen) creëren tezamen een soort mysterieuze sfeer, die perfect aanvoelt voor vanavond.
hypnotiserende muziek
Na een beetje chit-chat over de ceremonie en onze redenen om hier vanavond te zijn, vraagt de sjamaan ons om een beetje uit te rusten. De ceremonie start namelijk pas rond twee uur vannacht. In de tussentijd ontspant Luis in zijn hangmat, die aan de andere kant van de hut hangt. Ik neem mijn fleecedeken, trek mijn meest comfortabele broek aan, samen met de lekkerste trui die ik kan vinden en chill op mijn matras in de jungle. Op de achtergrond hoor ik de krekels geluid maken en houden blaffende honden de hele buurt wakker.
Hoe hard ik ook probeer om in te dutten, echt in slaap vallen lukt niet. Ik heb gewoon teveel adrenaline in mijn lijf voor wat komen gaat. Ik voel me als een klein kind dat jarig is en daarbij moet doen alsof het slaapt en in bed wacht totdat papa en mama de kamer inkomen om te zingen en cadeaus te brengen. Het lijkt dan ook een eeuwigheid te duren voordat de ceremonie begint. Maar dan is het zo ver. De sjamaan strompelt overeind, steekt de kaarsen aan, bereidt een drankje en wekt ons met zijn eigen gitaarmuziek. Aangezien elke indianenstam een eigen invulling geeft aan de ceremonie, is het ritueel van elke sjamaan anders. De meeste ceremonies bevatten hoe dan ook zang en dans, aangezien die het effect van de ayahuasca-drank verhogen. Luis en zijn broer spelen dan ook de hele nacht prachtige muziek, die lijkt te hypnotiseren en de sfeer in de moloca enorm beïnvloedt.
suizende oren
Na het afronden van de voorbereidingen, mogen we in de rij gaan staan om te bidden en god (ofwel een hogere kracht) te danken voor de yage – de alternatieve naam van ayahuasca. Daarna worden alle afzonderlijke ingrediënten toegezongen en betoverd, met behulp van veren, muziekinstrumenten en andere attributen. Hoewel de energie in de hut goed is, merk ik dat ik enorm nerveus ben. Wat ben ik hier in godsnaam aan het doen?
Tegen de tijd dat alle ingrediënten betoverd zijn en de beker aan mij wordt gegeven door de sjamaan, val ik bijna flauw. Ik begin te zweten, mijn oren suizen, ik word misselijk en heb opeens enorme hoofdpijn – en dat voordat ik überhaupt iets van de ayahuasca genomen heb. Ineens wordt het donker voor mijn ogen en moet ik gaan zitten om flauwvallen te voorkomen. Gelukkig lukt het om bij bewustzijn te blijven. Voordat ik me nog kan bedenken, drink ik alsnog mijn beker leeg. Om zowel mijn lichaam als mijn geest te kalmeren, ga ik daarna op mijn matras liggen. Het laatste wat ik nu moet doen is alles eruit kotsen – en dus probeer ik me te concentreren op mijn ademhaling en daarbij rustig en diep te inhaleren. Gelukkig werkt dat: nog geen tien minuten later voel ik me een stuk beter.
verplicht ontspannen
Daarna begint het wachten op wat komen gaat – en wat niet. Een half uur nadat we de yage genomen hebben, ligt mijn buurman al geruime tijd enorm te kotsen. Ik voel zelf nog steeds niets –ondanks de extra magie die de sjamaan op de kruin van mijn hoofd heeft uitgevoerd om de werking van de ayahuasca te stimuleren. Ik voel me zo fris als een hoentje, geniet oprecht van de prachtige muziek en besluit muziek te gaan spelen samen met de sjamaan. Het is echter niet wat ik verwacht had vanavond te gaan doen. Na twee uur chillen, muziek spelen en vooral wachten, voel ik nog altijd niets. Geen hallucinaties, geen misselijkheid, geen slechte gedachten. Sterker nog: ik voel me eigenlijk prima. Ik geniet van de sessie, maar voel me tegelijkertijd steeds ongeduldiger worden. Het zal toch niet zo zijn dat ik immuun ben voor ayahuasca? Nou is het zo dat de sjamaan zelf niet meer hoeft over te geven van de yage en dat mensen die LSD nemen in de dagen voor de ceremonie niets hiervan voelen. Maar ik ben geen sjamaan én ik gebruik geen acid – en dus wacht ik in spanning op wat hopelijk nog komen gaat.
Hoeveel ayahuasca je moet nemen, hangt af van de conditie van de plant én de gevoeligheid van de gebruiker. Elke sjamaan heeft zo zijn eigen recept, waarin hij kan variëren naargelang het gewenste effect. Heeft hij in mijn geval misschien te weinig gegeven? Maar wanneer ik het de sjamaan vraag, geeft hij aan dat ik me gewoon moet ontspannen en moet loslaten – dan komt het vanzelf. Nou is loslaten niet mijn beste eigenschap, verplicht ontspannen ook niet. Maar het werkt wel: na dik twee uur wachten, begint de drank eindelijk te werken. Ik voel de drank opeens letterlijk door mijn armen en benen stromen. Mijn ledematen lijken daarna elektrisch geladen te zijn – een gevoel dat versterkt wordt door de zoemende insecten om me heen, die ineens een geheel ander en veel sterker geluid lijken te maken.
krokodillen in neon geel
De drukte van de krekels is zo intens, dat het voelt als een constante stroom in mijn lichaam die wordt gecombineerd met een enorme misselijkheid en heftige hallucinaties. Als ik mijn ogen sluit, zie ik een hele berg zoemende bijen, zwermende slangen en kruipende krokodillen. Allemaal in neon-kleuren en de meesten in het geel – de enige kleur waar ik echt niet van houd. Toeval? Naast die gele kleur, is er slechts één andere negatieve associatie in alles wat ik zie en voel. Te midden van alle hallucinaties en kruipende insecten, heb ik namelijk opeens een heel duidelijk beeld in mijn hoofd van een situatie uit het verleden, waar ik eigenlijk nooit meer aan (wil) denk(en). Het beeld is een overduidelijk signaal , dat me probeert me te vertellen dat ik iets in mijn leven onherroepelijk moet veranderen. Heel bijzonder.
Vreemd genoeg is dit de enige echte negatieve ervaring tijdens de hele nacht – ook al is hallucineren in zijn algemeenheid totaal niet mijn ding. Ik ben immers een control freak en houd dingen graag in de hand. Ik probeer vanavond echter alles los te laten en voel me vrij gelukkig de hele tijd. Ik heb een grote glimlach op mijn gezicht terwijl ik lig te hallucineren en geniet van alles wat er gebeurt tijdens deze bizarre avond. Terwijl ik op mijn matras lig, hoor ik de regendruppels op het dak vallen en de sjamaan vreemde geluiden maken. De sfeer in de hut is nog altijd sereen en zuiver, ondanks de kotsende Adam naast me. De prachtige planten en dieren in de natuur om me heen maken de sfeer compleet.
soepel kotsen
Ik geniet zelfs van het kotsen in de struiken achter mijn matras, terwijl de regendruppels op mijn hoofd vallen. Nou is kotsen normaal gesproken niet iets waar ik goed in ben. Ik laat over het algemeen dingen niet makkelijk los. Nu gaat het echter soepeler dan ooit– letterlijk en figuurlijk. Nooit eerder kotste ik zo moeiteloos en zoveel. Dat klinkt ranzig, maar voelt als een soort opluchting. Ik voel me na elke overgeefsessie direct weer prima, zodat ik weer verder kan met genieten – tot de volgende kotsbui op komt zetten. Ongegeneerd gooi ik alles eruit, alsof het de normaalste zaak van de wereld is om iemands achtertuin vol te brokken. Als het ervoor zorgt dat ik de volgende dag kan beginnen met een schone lei en de wereld op een nog positievere manier tegemoet kan treden, dan moet het maar.
Het feit dat ik vrijwel geen negatieve gevoelens heb die nacht, is ergens heel fijn. Tegelijkertijd verwart het me: ik zou me nu toch op zijn minst mentaal verschrikkelijk moeten voelen? Gelukkig verzekert de sjamaan me dat het vrij gebruikelijk is dat extraverte mensen die negativiteit niet voelen tijdens het gebruik van ayahuasca. Terwijl introverte mensen veel zaken voor zichzelf houden (en emoties daardoor niet uiten of verwerken), hebben extraverte mensen meestal hun hart op de tong – waardoor zij veel trauma’s al gedeeld en verwerkt hebben in het leven. Daarmee krijgt vergif niet de kans om zich te nestelen in de geest, het lichaam en de ziel. Voor extraverte mensen is overgeven dan ook vaak al voldoende om het gif eruit te gooien en de geest en ziel te reinigen – aldus Luis. Het is dan vaak wel zo dat je veel, héél veel kotst – zoals bij mij het geval is.
trainspotting déjà-vu
Nadat de eerste portie ayahuasca is uitgewerkt, brengt de sjamaan me nog een tweede portie. Opnieuw duurt het lang voordat het gif zijn werk doet; veel langer dan bij mijn roommate Adam. Maar na een uur begint het hele scenario met de geladen elektriciteit, de kruipende insecten en de neonlichten opnieuw. Deze keer gaat het nog beter dan de eerste keer. Inmiddels kan ik oprecht genieten van de bizarre ervaring, die zich als een film in mijn hoofd afspeelt.
Helaas moet ik midden in mijn tweede hallucinatievlaag naar het toilet toe om te plassen. Omdat ik dat niet wil doen in de nabijheid van de sjamaan, probeer ik het toilet in de achtertuin te bereiken. Dit betekent echter dat ik een (voor mijn gevoel enorme) wandeling moet maken door de jungle, tijdens mijn meest extreme hallucinaties. Omdat de tuin één grote vlek is van groene kleuren en obstakels, is dit geen eenvoudige opgave. Ik zie ergens achterin de jungle wel een lichtje branden – maar hoe daar te komen is een andere vraag. Na tien minuten zoeken en strompelen in de verkeerde richting, heb ik eindelijk het toilet gevonden. Het geheel voelt echter als een slechte déjà-vu van die ene scène uit de film ‘Trainspotting’, waarin de Schotse hoofdpersoon een dringende behoefte heeft om naar het toilet te gaan en daarbij een weerzinwekkend vieze wc treft. Het beeld roept nog steeds kotsneigingen in me op – laat staan dat je erop wilt gaan zitten om je behoefte te doen. Iedereen die de film kent, weet wat er daarna gebeurt. Het maakt mijn misselijkheid er al met al niet minder op.
totaal van de wereld
Terwijl ik met mijn hoofd in de meest walgelijke wc ooit hang om over te geven, zit ik met mijn knieën in mijn eigen plas. Althans, zo lijkt en voelt het op dat moment. Ik voel me ineens verschrikkelijk en wil zo snel mogelijk terug naar mijn matras. Mijn hallucinaties werken dat echter tegen. In mijn poging om terug te keren naar de moloca, raak ik verdwaalt in de tuin. Alle planten lijken opeens enorme bomen en ik kan het verschil tussen het gras en de struiken niet meer onderscheiden. De tuin is getransformeerd tot één grote waas van groen, een soort natuurlijk fantasieparadijs – met als enige verschil dat het niet zo comfortabel is in het paradijs en ik graag terug naar mijn matras wil, voordat ik weer moet overgeven. Grappig genoeg, blijkt de volgende ochtend dat het toilet de schoonste is van alle toiletten die je ooit in de jungle zult tegenkomen. Er is een kleine, natuurlijke waterval achter het toilet, die ervoor zorgt dat de vloer van het toilet weliswaar nat, maar meer dan schoon is. Het toilet staat bovendien slechts veertig meter van de moloca – en dus niet een paar kilometer, zoals het vannacht voelde. Maar dat terzijde.
Omdat mijn knieën nat zijn en ik daarom een schone broek aan wil, wacht bij de moloca de volgende uitdaging op mij. Want hoe moet ik mijn broek omwisselen voor een schone in deze gemoedstoestand, zonder dat de sjamaan iets ziet? Ik weet nog steeds niet hoe ik het voor elkaar krijg, maar ongeveer een uur nadat ik ben opgestaan om naar het toilet te gaan ben ik eindelijk terug in bed met schone kleren aan. Mijn vieze kleren liggen ergens in de struiken op me te wachten om ze morgen op te halen, wanneer het licht is en mijn hersenen weer normaal werken.
brein in trance
Ondertussen zijn de sjamaan en zijn broer nog steeds druk met zingen en het bespelen van een aantal instrumenten. Zolang ik het me kan herinneren, hoor ik op de achtergrond dan ook hele relaxte muziek. Het grootste deel van de tijd is mijn lichaam half in slaap, terwijl mijn brein in een soort van trance is. Uiteindelijk pakt ook de sjamaan zijn deken – en valt in slaap op de matras naast me. Maar niet voordat hij een aantal mysterieuze gebaren op mijn hoofd maakt, om ervoor te zorgen dat al het slechte in mijn leven weg gaat en weg blijft. Geloof het of niet, ik voel me meteen een stuk beter. Sommige dingen zijn gewoon niet te verklaren.
Ik ontwaak een paar uur later met de komst van de zon en het geluid van dieren om ons heen. Ik heb maar een paar uur geslapen maar voel me gelukkig prima, zonder misselijkheid. Ik heb nog steeds een grote glimlach op mijn gezicht. Terwijl de sjamaan opstaat om ontbijt te maken, blijf ik nog even lekker liggen. Ik probeer in stilte te genieten van mijn laatste momenten hier, voordat het normale leven weer begint en de afgelopen nacht alleen nog maar een herinnering is.
a brand new day
Ik was al mijn gedachten van me af onder het koude water van een geïmproviseerde douche, die is gebouwd in de tuin. De sjamaan leidt mij vervolgens door zijn tuin – die na mijn ervaringen van vannacht een totaal nieuwe lading krijgt. De tuin blijkt vol te staan met prachtige bloemen en diverse varianten van de ayahuasca-plant, die allemaal zo hun eigen kwaliteit hebben. Voor de sessie van afgelopen nacht gebruikte hij de mannelijke en vrouwelijke versie van de slang yage – die geacht wordt extra energie te geven. Ik voel me nog niet honderd procent energiek op dit moment, maar heb dan ook nauwelijks geslapen en weinig voedingstoffen in mijn lijf om mij energie te geven. We gaan zien hoe ik me over een paar dagen voel.
Met het omdoen van mijn horloge om mijn pols, ben ik in één klap weer terug in de (westerse) realiteit. Ik heb morgen met een vriend afgesproken in Quito, de hoofdstad van Ecuador. Die stad ligt op tenminste vijftien uur rijden van Mocoa en de meeste collectivo’s naar Pasto, de laatste grote stad in het zuiden van Colombia op weg naar Ecuador, vertrekken vandaag rond negen uur, zo weet ik sinds gisteravond. Om niet te hoeven haasten, moet ik dan ook al bijna gaan. Ik bel mijn taxichauffeur van gisteren en neem na een paar leuke laatste gesprekken met sjamaan Luis afscheid van hem en zijn broer. Ik stap in dezelfde taxi als die me hier gistermiddag gebracht heeft – en kan bijna niet geloven dat dit pas zestien uur geleden was.
de realiteit
Ook al is reizen hier niet altijd relaxt, ik zie vandaag niet op tegen de enorm lange reisdag die voor me ligt. De rit naar Pasto kost zes uur, op een niet-verharde weg. Daarna wacht er nog een rit van drie uur op me die me naar Ipali moet brengen, een stad bij de grens met Ecuador. Het regelen van de eerste rit in een shared taxi gaat vlot, dat van de tweede rit helaas niet. Het voelt zoals altijd als een spel, dat over en weer gespeeld wordt tussen de chauffeur en zijn passagiers. Dat spel begint met een taxichauffeur, die zegt meteen te vertrekken en je daarmee naar zijn auto te lokken. Eenmaal in zijn auto, blijkt die echter nog niet vol te zijn – en dus zit er niets anders op dan te wachten totdat alle plekken in de auto opgevuld zijn en we kunnen gaan. Maar zelfs dan is het spel nog niet voorbij: de bestuurder beslist op dat moment namelijk om de ritprijs te verhogen en iedereen dan ook een extra vergoeding te laten betalen. Wie niet bereid is die verhoging te betalen, vertrekt alsnog uit de auto – waarna de auto wéér incompleet is en nog een uur staat te wachten totdat de extra passagier gevonden is.
Normaal gesproken erger ik me kapot aan dit spel. Dit keer blijf ik redelijk rustig. We komen er wel, uiteindelijk. Met mijn iPod in mijn oren, het mooie landschap om me heen, een aantal leuke locals die me in de auto gezelschap houden en de mooie herinneringen aan afgelopen nacht in mijn hoofd, kom ik deze dag prima door. Sjamaan Luis is fysiek gezien al snel heel ver weg, maar in mijn hoofd ben ik op heel veel momenten weer even terug bij de ceremonie van gisteravond – en voel me gezegend dat ik dit heb kunnen ervaren.
eindeloos geduld
Normaal gesproken kost het twee uur om van Pasto naar grensstad Ipali te komen. Door het slechte weer zijn er echter rotsen van een berg gevallen, die het verkeer op de weg blokkeren. Twee rotsen met de afmeting van een auto hebben zelfs een heel benzinestation dat we passeren in de as gelegd. Een uur later dan gepland, bereiken we alsnog Ipiali. Ik neem een andere taxi om de grens daadwerkelijk over te steken en een minibus om in Ecuador naar de dichtstbijzijnde stad te rijden. Het regent als ik de grens oversteek en stopt daarna niet meer. Misschien is het een teken dat ik toch in Colombia had moeten blijven? Afscheid nemen van Colombia betekent immers gedag zeggen tegen een van de mooiste landen ter wereld – vol prachtige steden, dorpen, natuur, mensen en verrassingen. Ecuador betekent een nieuw reishoofdstuk, waarvan ik niet weet wat te verwachten. Ondanks mijn nostalgische state of mind, voelt dat echter best oké. Lijkt het maar zo of ben ik echt beter geworden in loslaten? Ecuador, bring it on!
Zelfs na elf uur reizen heb ik nog genoeg energie om de wereld te veroveren, als het moet. Ik besluit daarom mijn reis naar Quito vanavond nog af te maken. Helaas blijkt de juiste bus net vertrokken te zijn; de volgende vertrekt pas over twee uur. Vandaag is echter mijn geluksdag: de man van wie ik het buskaartje koop, riskeert zijn leven door mij met zijn eigen auto naar de zojuist vertrokken bus te rijden en deze te laten stoppen – waardoor ik alsnog in kan stappen en rechtstreeks naar Quito rijd. Misschien zorgt de ceremonie van gisteravond nog voor goede vibes?
een nieuw hoofdstuk
Ik probeer in de bus zoveel mogelijk te slapen – geen gemakkelijke opgave omdat het (zoals in heel Zuid-Amerika) ijskoud is in de bus en de dame naast me haar twaalf jaar oude zoon op schoot heeft, bij gebrek aan voldoende zitplaatsen. Hoewel het busstation van Quito niet bepaald gezellig of veilig aanvoelt, ben ik een gelukkig mens wanneer we er eindelijk arriveren. We parkeren op het rangeerterrein, tussen honderden andere bussen. Het is buiten pikkedonker en behalve ikzelf, zit er niemand anders meer in de bus. De wandeling naar de taxistandplaats voelt daardoor een beetje unheimisch, net als destijds in de hoofdstad van Nicaragua toen ik daar laat in de avond arriveerde. De wandeling naar de taxistandplaats is echter kort en de enige taxi die er staat is bereid om me mee te nemen – ook al is die eigenlijk al bezet. De taxichauffeur weet bovendien exact waar ik moet zijn – zeker geen vanzelfsprekendheid hier. Eenmaal op de juiste plek, doet het hostel ook nog open (ondanks het onchristelijke tijdstip) en blijkt het nog net één bed vrij te hebben. Godzijdank. Of moet ik stiekem toch Luis of het universum bedanken?
Een half uur later, wanneer de kerkklok aangeeft dat het twee uur ’s nachts is, lig ik eindelijk in bed. Na twee busritten en vier ritten met een shared taxi. Misschien was het een beetje veel na gisteravond. Maar ik weet één ding zeker: ook al ben ik moe, ik voel me nog steeds goed en heb enorm genoten van deze reisdag. Sterker nog: ik voel me beter dan normaal. Of is het gewoon mijn verbeelding? Wanneer ik mijn ogen sluit, heb ik nog steeds een kleine glimlach op mijn gezicht. Hoe bizar dat ik nu in Quito lig en vanmorgen nog kotsend in de moloca van sjamaan Luis lag. Dit is what traveling is all about – en waarom ik dat zo geweldig vind. Ik sluit mijn gedachten af en val in slaap. Ik droom die nacht over hopen met krokodillen, bijen, wormen en slangen – zonder misselijk te worden. Al mijn dromen zijn die nacht bovendien in lavendelblauw, mijn favoriete kleur.
–
meer reisverhalen uit zuid-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Amerika? Lees dan deze verhalen:
aruba, curacao, sint maarten – dubbele nationaliteit
bolivia – dessert talk: fata morgana
bolivia, peru, e.a. – offline daten 2.0
brazilië – upside down: paragliden – poging II
colombia – falling out of love
peru – dessert talk: groene oase
suriname, trinidad, venezuela – vliegtuig boycot
uruguay – het ibiza van zuid-amerika
venezuela – dessert talk: woestijnpicknick
venezuela, trinidad & tobago – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–