reisverhaal in o.a. indonesië – 2011
Tijdens ons verblijf bij mijn schoonmoeder in de Dominicaanse Republiek, die daar al vijftien jaar woont, kom ik in gesprek met haar moeder Aldi. Ze is ruim negentig jaar oud, maar nog fit, pienter en bij de tijd. Aldi is geboren in Nederlands-Indië en heeft in de Tweede Wereldoorlog in een Jappenkamp gezeten – net als haar hele familie. De mannelijke helft van de familie heeft het kamp niet overleefd. Die avond vertelt ze haar levensverhaal. Tegen de tijd dat we klaar zijn met praten, besef ik hoe weinig we in Nederland eigenlijk praten of leren over de oorlog die zich daar afspeelde. Dodenherdenking in Nederland gaat standaard over de Duitse bezetting. Dat er zich een zelfde soort oorlog afspeelde in Nederlands-Indië is geen nieuws. Maar de verhalen die daarover gaan, zijn voor mij wél nieuw – net als de akelige manier waarop wij na de oorlog met deze nieuwe generatie Nederlanders om zijn gegaan.
compound
Aldi woont anno 2014 bij haar dochter, in de buurt van Puerto Plata. Ze woonde daarvoor jarenlang in Suriname, bij haar andere dochter in – die inmiddels weer naar Nederland is terugverhuisd. Ik ken haar daarom niet, ook al is ze de overgrootmoeder van mijn zoon. Sterker nog: ik zie haar voor het eerst wanneer ze ons samen met mijn schoonmoeder Ingrid op staat te wachten, op het moment dat we einde middag arriveren in Puerto Plata.
Het mag dan een gated compound zijn waar Ingrid samen met Aldi woont, in realiteit is het een klein dorpje aan zee – inclusief supermarkt, terrasjes en winkeltjes. Het dorp is wel voorzien van een vrij homogene bevolking van West-Europese babyboomers én heeft een slagboom bij de uitgang. Ingrid en haar dochter leven hier in een prachtig huis, dat gebouwd is om orkanen en aardbevingen te weerstaan – een belangrijke randvoorwaarde om hier langdurig te kunnen wonen.
eindstation
Na een paar eerste onwennige minuten, voelt hun thuis als ons huis. Het rondreizen is na bijna drie maanden voorbij, dit wordt ons eindstation voor de komende tien dagen. Vooral voor Kris is dat een heerlijk vooruitzicht; hij is echt wel klaar met het verhuizen van plek naar plek. Gek genoeg hebben we het die dag bijna niet over onze net gemaakte reis. Veel meer hebben we het over vroeger – zoals dat vaak gaat wanneer je met oudere mensen begint te praten over de oorlog. De oma van Kris blijkt van haar zestiende tot haar twintigste levensjaar in een Jappenkamp te hebben gezeten – net als haar ouders en vier zussen. Haar vader en ooms hebben het kamp niet overleefd, net als vrijwel bijna alle mannen die in Japan vastgezeten hebben.
Naarmate Aldi er meer over vertelt, besef ik hoe bizar het is dat de oorlogsgeschiedenis van Nederlands-Indië zo onbelicht is gebleven in Nederland. Terwijl de Joden genoegdoening gekregen hebben voor het lijden dat hen is aangedaan, hebben de Japanners tot op de dag van vandaag geen ‘sorry’ gezegd tegen Nederland of Indonesië. Sterker nog: prinses Beatrix is tijdens haar koningschap op bezoek geweest bij de keizer van Japan, zonder dat daar iets over de oorlog gezegd is. Hoe pijnlijk. Terwijl op 4 en 5 mei de Jodenvervolging elk jaar centraal staat (en sinds kort ook gesneuvelden uit andere oorlogen dan die van ’40-’45), hoor je vrijwel nooit iets over de duizenden Nederlanders die in Nederlands-Indië om het leven zijn gekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik heb zelfs nog nooit een film gezien op 4 mei over de strijd in Nederlands-Indië en de Jappenkampen. Wél heb ik er ontelbaar vele gezien over de bezetting van Nederland, de Jodenvervolging, de NSB en de SS. De oorlog in Nederlands-Indië lijkt wel een soort vergeten oorlog.
vergeten oorlog
Voor de mensen die diezelfde oorlog van dichtbij hebben meegemaakt, zoals de oma van Kris, geldt dat natuurlijk niet. Ze heeft in het kamp difterie en malaria opgelopen, waardoor ze bijna overleden is – en zelfs in de jaren na de oorlog elke maand malaria-aanvallen kreeg. Ze is op een haartje na als ‘troostmeisje’ ingezet door de Japanners; een mooi woord voor verplichte prostitutie – en dus structurele verkrachting. Ze heeft een man doodgemarteld zien worden, die haar een glaasje water wilde geven omdat ze zo’n dorst had. Ze heeft een dag in de brandende zon moeten zitten, omdat haar zus een kan kraanwater had gestolen. Haar oom is in het kamp uitgehongerd: hij kreeg dagelijks één maïskorrel te eten. Geen van haar mannelijke familieleden heeft het kamp overleefd. Zij gelukkig wel. Ik besef opeens dat mijn vriend Kris er anders nooit geweest was – en mijn zoon Zev dus ook niet.
Nederlands-Indië was voor de Japanners een interessant land vanuit drie aspecten. Ten eerste had het gebied veel natuurlijke resources, waar zij behoefte aan hadden. Denk daarbij aan olie (ten behoeve van oorlogsvliegtuigen en landvoertuigen), kolenmijnen (om oorlogsschepen op stoom te houden), metaal (voor de fabrikage van geweren en tanks), goud (om aan funding te komen voor oorlogsgeschut) en tenslotte rijst en andere gewassen (om de soldaten en gevangenen te voeden). Daarnaast zaten er in Nederlands-Indië veel Nederlanders – een natuurlijke vijand van Japan en bondgenood Duitsland. Last but not least heeft Nederlands-Indië op militair vlak altijd zwaar geleund op Nederland. Mocht er ooit iets gebeuren, dan ging men er vanuit dat Nederland wel zou komen helpen. Nederland was echter zelf verwikkeld in de oorlog met de Duitsers en kwam dus niet door. Zelf had Nederlands-Indië helemaal geen tanks of gevechtsvliegtuigen. Het mes sneed dus aan drie kanten voor de Japanners – en dus is het niet gek dat ze Sumatra uitzochten om aan te vallen.
onaantrekkelijk maken
Overigens waren de inwoners van Nederlands-Indië op dat moment allang bezig om onaantrekkelijker te worden voor de Japanners – en daarmee een aanval af te kunnen wenden. Zo werden zowel de vader van omi als zijn broer –allebei geoloog en ingenieur- geselecteerd door een Indonesische kolonel om de olieraffinaderijen en kool- en metaalmijnen te saboteren, zodat die voor de Jappen waardeloos zouden worden. Aan de ene kant hoopte men daarmee onaantrekkelijker te worden voor Japan – en daarmee een aanval te kunnen afwenden. Aan de andere kant zou daarmee voorkomen worden dat Japan door de resources van Nederlands-Indië zijn eigen oorlogsvoering zou kunnen voortzetten. In een paar weken tijd heeft Aldi’s oom samen met een collega alle relevante olievelden en mijnen in het zuiden van Sumatra ontmanteld. Dit was gevaarlijk werk, waarvoor hij zijn familie onverwachts voor twee maanden moest verlaten – zonder hen iets te kunnen vertellen.
Terwijl de verhalen die Aldi vertelt minstens zo heftig zijn als de verhalen die ik zo vaak in films gezien heb over de Tweede Wereldoorlog in West Europa, heeft Nederland voor mijn gevoel nooit iets gedaan om de herinnering aan of het lijden na de oorlog in Nederlands-Indië te verzachten. Sterker nog: Nederland heeft het mensen zoals Aldi heel moeilijk gemaakt na de oorlog, toen zij door de oorspronkelijke bewoners van Indonesië gesommeerd werden om hun moederland te verlaten- en zij dus verplicht naar Nederland terugkeerden. Aldi geeft toe dat ze het van hen goed kon begrijpen dat zij zo reageerden. Zij wilden uiteraard graag zelfstandig worden en dit was hun kans om dat te realiseren. De manier waarop Nederland hen heeft opgevangen, verdient echter zeker geen schoonheidsprijs.
verboden te werken
Zo moeten de voormalige kampbewoners tijdens hun bootreis naar Nederland een pakket met (tweedehands) winterkleding kopen van het Nederlandse Rode Kruis. Dit gebeurt in de vorm van een lening, die bij hun pensioneren aan de Nederlandse overheid moet worden terugbetaald. Zo’n pakket kostte volgens Aldi destijds ruim duizend gulden – zeker in die tijd een krankzinnig hoog bedrag voor een setje tweedehands kleding en een paar afgetrapte schoenen. Volgens Aldi is dit bedrag op haar 65e verjaardag ook echt van haar moeders eerste Nederlandse pensioenuitkering in rekening gebracht – wat uiteraard decennia na beëindiging van de oorlog was. Ik voel mezelf kwaad worden. Hoe kan de Nederlandse overheid dit geïnitieerd, goedgekeurd en zoveel jaren later nog echt uitgevoerd hebben? Het waren notabene hun eigen ingezetenen, Nederlanders die in Nederlands-Indië woonden en verplicht moesten immigreren, omdat de lokale bevolking hen daar niet meer accepteerde. En dat terwijl vluchtelingen uit de meest exotische landen hier gewoon een huis, inboedel en geld krijgen wanneer ze naar Nederland komen. Of haar verhaal klopt, heb ik nog niet kunnen verifieren. Op het internet wordt er niet over gerept, maar als het waar is dan is dit een regelrechte schande.
Eenmaal in Nederland, hebben de nieuwe (of eigenlijk oude) Nederlanders het niet veel beter. Na een bootreis die vaak maanden duurde, kwamen zij eindelijk aan in Nederland. Zij willen op dat moment niets liever dan gewoon mee helpen met de wederopbouw van Nederland – en dus aan het werk. Bij aankomst krijgen zij echter te horen dat ze te donker zijn om te mogen werken. De Nederlandse regering heeft zelfs een wet die het Indiërs verbiedt om legaal te werken na terugkeer in Nederland. Er zit voor Aldi dan ook niets anders op dan zwart aan het werk te gaan; wit werken is onmogelijk. Eenmaal in Nederland, ontmoet de oma van Kris gelukkig heel snel een leuke man: Jurriaan Koolbergen, de opa van Kris. Jurriaan heeft op zijn beurt de oorlog op een heel andere manier meegekregen. Hij werd in de oorlog gedwongen om in een Duitse metaalfabriek oorlogsmateriaal te produceren voor de Duitsers. Na een kort verlof in Nederland, vanwege de bruiloft van zijn zus, is hij niet meer teruggegaan naar Duitsland – en heeft de rest van de oorlog ondergedoken gezeten in Nederland.
concentratiekamp syndroom
Gelukkig voorkomt het trauma dat ze allebei hebben opgelopen in de oorlog niet, dat ze direct bij hun eerste ontmoeting verliefd op elkaar worden en al heel snel met elkaar trouwen. Na hun bruiloft trekken ze in bij het huis van Jurriaans’ ouders, dichtbij het Surinameplein in Amsterdam. Daar wordt een jaar later Ingrid, de moeder van Kris, geboren – eigenlijk veel te vroeg na al het onverwerkte oorlogsleed. Aldi heeft op dat moment nog duidelijk behoefte om haar verhaal te vertellen en loopt met veel frustratie uit haar kamptijd rond. In Nederland wordt daar echter niets mee gedaan; het leed dat men in Nederland heeft gehad is immers veel erger. Als Indische moet je gewoon je mond houden, daar komt het min of meer op neer.
Door de onverwerkte frustraties uit de kamptijd én de tijd daarna, zijn veel kinderen van concentratiekampbewoners die vlak na de oorlog geboren zijn (tweedegeneratie)slachtoffer van het Concentratiekampsyndroom, een ziekte die zelfs door psychiaters en zorgverzekeringen algemeen aanvaard is in Nederland. Ingrid is zo’n kind – en heeft eigenlijk de mentale klappen moeten opvangen van haar moeder toen zij naar Nederland kwam. Hoe langer ik erover spreek met Aldi en Ingrid, hoe bozer ik word. De Nederlandse overheid heeft deze mensen keihard laten vallen op het moment dat zij die steun juist zo hard nodig hadden.
sjoelen
Gelukkig is Aldi anno nu ondanks alles nog net zo positief ingesteld als tijdens de oorlog. Ze is dankbaar voor alles wat ze heeft en neemt niemand iets kwalijk – wat ik indrukwekkend vindt gezien haar verleden. Wat een bijzonder en mooi mens. Gelukkig bestaat ons verblijf in Puerto Plata niet alleen uit kampverhalen. Sterker nog: de meeste tijd vermaken we ons met enorm luchtige zaken, zoals sjoelen in de tuin met de old school sjoelbak die er staat. Sjoelen in je bikini dus – gewoon omdat het kan. Oma is er minstens zo goed in als de Duitse vriend van mijn schoonmoeder, die door haar heeft leren sjoelen. Het feit dat oma door de oorlog nog steeds een lastige band met Duitsers en Japanners heeft, zorgt ervoor dat beide partijen bloedfanatiek zijn, zelfs in een simpel spelletje als sjoelen.
–
nawoord
Van het verhaal van de oma van Kris en haar familie zijn inmiddels twee boeken verschenen: ‘Aldi – kan niet is dood en roti is brood’, geschreven door Marisa Koolbergen, en ‘Faith behind the fences‘ , geschreven door Kelly Dispirito Taylor.
–
–
meer reisverhalen in zuidoost-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuidoost-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
brunei – krokodillen in de achtertuin
cambodja – huilen zonder tranen
indonesië – klaar voor eruptie
indonesië e.a. – fast fashion victim
indonesië, e.a. – springlevende doden
maleisië & cuba – een beetje dom
maleisië & indonesië – plastic fantastic (of toch niet)
maleisië e.a. – risky business
singapore & maleisië – noodlottige grensovergang
singapore, bali e.a. – rugzak vol luiers
thailand – magische paddenstoelen
thailand – met de nek aankijken
vietnam – authentiek dierenleed
vietnam – same same, but different
vietnam e.a. – offline daten 2.0
–
reis je met me mee?
–