reisavontuur in cambodja – 2003
Na een paar weken backpacken in Thailand en Laos, reis ik door naar Cambodja. En zo komt het dat ik om 12 uur ’s middags opeens in de huzz & buzz van hoofdstad Phnom Penh sta. Mijn doel hier is de bizarre geschiedenis van Cambodja in de jaren ’70 van dichtbij te bekijken. Van heel dichtbij om precies te zijn. Ik wil namelijk naar de killing fields, waar miljoenen Cambodjanen om helemaal niets vermoord en begraven zijn – één van de overblijfselen van diezelfde geschiedenis.
gruwelijke geschiedenis
Op het moment dat ik geboren word in 1975, begint in Cambodja een periode die uiteindelijk aan een kwart van de eigen bevolking het leven kost. Deze gruwelijke geschiedenis start met de inname van Phnom Penh door de Rode Khmer, die daarmee een einde maakt aan de burgeroorlog die op dat moment heerst in Cambodja. Een goed ding zou je denken. De Rode Khmer, onder leiding van Pol Pot, installeert echter onmiddellijk een absurd regime, waarin een agrarische en niet-kapitalistische samenleving ingevoerd wordt – door Pol Pot zelf bedacht.
Het communistische regime van Pot houdt in, dat alle mensen uit de steden verdreven worden en op het platteland moeten gaan werken, in collectieve boerderijen. In die boerderijen wordt onder een slavendrijvers-regime zeven dagen per week en zo’n 12 tot 14 uur per dag gewerkt, voor een minimaal rantsoen. Persoonlijke eigendommen zijn er niet toegestaan; geld wordt afgeschaft en vervangen door ruilhandel. Daar houdt het helaas niet mee op. Omdat Pol Pot voorstander is van een seculiere samenleving, wordt het boeddhisme afgeschaft. En omdat afmaken makkelijker is dan afleren, wordt ook gelijk 99% van de 60.000 boeddhistische monniken afgeslacht.
slavenregime
Ook kun je in het Cambodja van Pol Pot maar beter niet intelligent zijn. Wie een andere taal spreekt, een (buitenlands) boek in bezit heeft of zelfs maar een bril of nette (burgerlijke) kleding draagt, wordt gezien als ‘potentieel intelligent’ – en daarom onmiddellijk om het leven gebracht. Laat staan als je gestudeerd hebt of een functie vervult (of vervulde) die enige intelligentie vereist. Naast monniken en intellectuelen, worden daarom uiteindelijk vooral leerkrachten, artsen, ambtenaren en militairen geëxecuteerd. Vaak zonder enige reden.
Binnen de collectieve boerderijen, worden werkers vaak al bij binnenkomst ingedeeld in een van de drie categorieën die Pol Pot bedacht had: de volledig gerechtigden, aspiranten of gedeporteerden. Werkers die zich reeds bewezen hebben voor de partij, behoren daarbij tot de ‘volledig gerechtigden’. Zij krijgen de beste behandeling, het beste voedsel én het recht om tot de communistische partij van de Rode Khmer toe te treden. De groep ‘aspiranten’ wordt gevormd door plattelandsbewoners en stedelingen die oorspronkelijk van het platteland afkomstig zijn; ook zij kunnen rekenen op een relatief goede behandeling. De ‘gedeporteerden’ hebben het echter minder goed voor elkaar. De werkers uit deze restcategorie, bestaande uit stedelingen en intellectuelen, worden veruit het slechtst behandeld en krijgen dan ook het minst te eten.
identiteit afbrokkelen
Dagelijks moeten de werkers hun eigen misstappen én die van anderen publiekelijk opbiechten – zoals het bijhouden van een dagboek of verzamelen van voedsel voor jezelf, veelvoorkomende vergrijpen waar zelfs lijfstraffen en executies op kunnen volgen. Voedsel mag immers alleen collectief worden genuttigd, tijdens maaltijden in de eetzaal. Zelfs het verzamelen van fruit of ander eten is verboden; al het eten behoort immers toe aan de partij. Door alle werkers bewust in een staat van constante angst en psychische onbalans te houden, komt het niet in hun hoofd op om aan verzet of opstand te denken.
Een volgende stap in de indoctrinatie van de werkers, betreft het afschaffen van het begrip ‘familie’. Uiteindelijk bepaalt de partij zelfs wie zich met wie mag voortplanten – en voedt de partij de kinderen die hieruit voortkomen op. Uiteindelijk betekent het leven als werker op zo’n collectieve boerderij, dat je geen enkele eigen identiteit meer hebt. Je bent een radertje in een groot communistisch geheel; niets meer dan dat. Ook binnen de partij zelf worden geen rangonderscheidingstekens gedragen, zoals het de communisten voorstaat. De hoogte in rang binnen de partij wordt daarom afgemeten aan het aantal pennen en potloden dat in het borstzakje van het zwarte tenue wordt gedragen. Mensen blijven uiteindelijk toch mensen, met een behoefte aan een eigen identiteit – ook al zijn ze communistisch.
teveel pech
Het is lastig voor te stellen dat deze gruwelijkheden niet in de Middeleeuwen, maar eind jaren ’70 plaatsvonden. Met het verdrijven van de Rode Khmer in 1978 door het Vietnamese leger, begint echter een nieuwe periode – die het er voor veel Cambodjanen helaas niet veel beter op maakt. Op dat moment start voor miljoenen Cambodjanen namelijk de zoektocht naar overlevende familieleden en vrienden – die er heel vaak simpelweg niet zijn. De oogst op het land wordt door deze (soms eindeloze) zoektocht verwaarloosd, wat leidt tot een hongersnood die nog eens honderdduizenden slachtoffers maakt. Hoeveel pech kun je als land hebben – en handelen?
Omdat ik meer te weten wil komen over de geschiedenis van dit bijzondere land én de invloed die deze geschiedenis heeft (gehad) op de mensen die er nu leven, vlieg ik vanuit Laos naar Phnom Penh. Ik neem een moto -een motor die hier dienst doet als taxi- naar één van de vele guesthouses. Ik douche even om de vlucht van me af te spoelen en spring dan achterop bij de eigenaar van het guesthouse, die me voor 4 US Dollar wil rondrijden door Phnom Penh op zijn motor.
ingebeukte schedels
Hij rijdt me direct naar een van de vele killing fields toe; velden waar de miljoenen slachtoffers van de Rode Khmer zijn ‘begraven’. Dat wil zeggen: hun lichamen zijn met langwerpige bootjes hier naartoe verscheept en daarna in kuilen gegooid. Wat ervan over is, zijn grote stapels vol met schedels – die veelal zijn ingebeukt met stokken voordat zij overleden. Mijn maag draait zich bijna om. Een ander moordwapen betreffen de lokale planten die hier groeien, die enorme doorns aan hun stam hebben groeien en het best te vergelijken zijn met tanden op een zaag. Met diezelfde tanden werden de nekken van de gevangenen doorgesneden. Alles werd in het werk gesteld om zoveel mogelijk kogels te besparen. Shocking.
Na ons bezoek aan de gruwelijke moordvelden, wil mijn taxidriver annex guesthouse-eigenaar graag ergens lunchen. Na wat ik zojuist gezien heb, kan ik zelf nog niet aan eten denken. We stoppen bij een lokaal, groezelig hutje langs de kant van de weg, waar de mevrouw van het ‘huis’ stokvis maakt voor ons. Ik sla ‘em even over en houdt het bij een (net zo groezelig) bakje rijst, dat ik met moeite probeer weg te werken. Voor Cambodjanen zoals mijn taxichauffeur is zo’n bezoek aan de killing fields een onderdeel van every day life. Hij denkt er niet eens meer echt over na, zo lijkt het. Als hij erover vertelt, lijkt het niet over hemzelf te gaan. En toch moet hij er middenin gezeten hebben, net als alle Cambodjanen.
hilarische uithangborden
Op weg naar de stad, valt het me opeens op hoeveel borden langs de kant van de weg niet voorzien zijn van tekst maar van een plaatje – waarop duidelijk gemaakt wordt wat men te bieden heeft. Een kapperszaak, een tandarts, een automonteur: alle zaakjes die we passeren, hebben op hun ‘uithangbord’ een tekening staan waarop zij uitbeelden wat zij doen, in plaats van een geschreven tekst waarop dat staat. Soms overigens met hilarisch resultaat. Dit is ongetwijfeld een van de gevolgen van de geschiedenis van Pol Pot. Doordat de grote meerderheid van alle intelligente Cambodjanen destijds is afgemaakt en er in het land lange tijd weinig focus op onderwijs heeft gelegen, bevinden zich onder de huidige bevolking veel analfabeten – en dus is het maar goed dat al die plaatjes er zijn.
Nu ik de killing fields gezien heb, is het tijd om naar Tuol Slueng toe te gaan. Dit is het gebouw waar de gevangenen van het Rode Khmer regime -waarvan het vermoeden bestond dat zij intelligent waren of een daad tegen de partij begaan hadden- opgesloten zaten. Van iedere gevangene werd bij binnenkomst in Tuol Slueng een foto gemaakt door de Rode Khmer. Deze foto’s hangen inmiddels aan de muren van het gebouw. De mensen op de foto’s hebben allemaal dezelfde angstige blik in hun ogen, die verraadt hoe bang ze zijn voor wat er na het maken van die foto met hen gaat gebeuren. Worden ze gemarteld? Of (in het beste geval) gewoon opgesloten en vastgeketend aan een bed met een ijzeren staaf aan hun handen? Wat een zinloosheid. En wat een verschrikking.
angst wint van tranen
Opeens merk ik dat de tranen over mijn wangen lopen. Ik ben niet de enige: naast mij staat een monnik met tranen in zijn ogen. De foto’s zijn zó in your face, dat je bijna begint te beseffen wat deze mensen gevoeld en gedacht moeten hebben toen ze hier binnen gebracht werden, zonder überhaupt iets misdaan te hebben. Het maakt het bijna tastbaar en heel dichtbij. Misschien maakt het me ook emotioneel om het het feit dat dit alles pas (op dat moment) 25 jaar geleden plaatsvond. Hoe heeft de wereld deze zinloze afslachting kunnen toestaan? Het idee erachter is zó onlogisch, dat ik niet kan snappen wat de mensen in godsnaam heeft doen denken dat dit goed is voor een land. Terwijl bij mij de tranen over mijn wangen lopen, huilen deze mensen op de foto zonder tranen. De angst heeft het bij hen van de tranen gewonnen.
Na het museum ben ik misselijk. Ik kan het niet opbrengen om nog iets te gaan doen en rijd terug naar het guesthouse. Ik neem een douche en ga in een stoeltje zitten aan de rivier – zodat ik kan zien hoe de zon onder gaat als een knalrode bol. Zippend van een banana shake, besef ik deels wat een leven de meeste Cambodjanen achter de rug hebben – ondanks die lach, die ze vrijwel continu op hun gezicht hebben.
sekstoerisme
Om even niet meer te denken aan de gezichten op die foto’s, die op mijn netvlies gebrand lijken te staan, besluit ik met een groepje backpackers mee te gaan naar een typisch Cambodjaanse disco die avond. De afleiding helpt; het is hilarisch om te zien hoe Cambodjanen uitgaan. Cambodjaanse mannen zijn stuk voor stuk kabouters van 1,55 meter lang, met veel te grote overhemden aan. Ze zijn echter stuk voor stuk tiptop gekleed en gaan helemaal uit hun dak op Ricky Martin-muziek van een paar jaar terug. Cambodjaanse vrouwen zijn er helaas alleen om toeristen op te pikken voor 10 US Dollar, zoals eigenlijk in heel Cambodja het geval is. Ook dat is treurig om te zien. Nog erger is het besef dat Cambodja het mekka van pedofielen en kinderporno is. Ook al is dat iets minder in the open, als je erop let valt het opeens op hoeveel oudere mannen met een heel jong Cambodjaans meisje of jongetje lopen.
Uiteraard heeft het sekstoerisme in Cambodja voor een heel groot deel te maken met de enorme armoede in het land en het gebrek aan geboortebeperking. Deze kinderen op straat, maar ook de meisjes in de bar van vanavond, zijn het kind van de rekening – letterlijk. Zij verdienen geld, zodat hun familie eten kan kopen. Een oplossing –behalve geboortebeperking- is er op korte termijn niet: als deze kinderen de kost niet verdienen in de prostitutie, is iemand anders uit de familie het bokje. Mijn maag draait zich om. Alweer.
gewoon doorgaan
Ik merk dat ik de volgende dag vooral behoefte heb aan luchtigheid. En dus neem ik de bus naar Sihanoukville, een opkomende badplaats in Cambodja, om even te chillen. Ik kom over een paar dagen wel weer terug naar Phnom Penh, maar voor nu is het beter dat ik ga. Ik besef dat ik daarmee geen recht doe aan mijn reisdoel, namelijk het verder analyseren van de geschiedenis van Cambodja – die zich voor een groot deel juist in de grote stad afspeelt. Maar het is even niet anders. Godzijdank heb ik een vrije keuze om te gaan en staan waar ik wil – in tegenstelling tot al die Cambodjanen destijds (en sommigen zelfs nu nog).
In de bus denk ik nog lang na over gisteren. En besef ik wederom hoe bijzonder de veerkracht van de mensen hier is. Wat er ook gebeurt of gebeurd is, iedereen gaat door. Zonder zeuren of er veel bij stil te staan. Dat moet ook wel, besef ik gelijk daarna. Maar toch. Ongelooflijk dat deze mensen zomaar verder kunnen met hun leven, wetende dat het regime van Pol Pot zo kort geleden speelde – en aan drie miljoen landgenoten het leven heeft gekost. Ook besef ik op dit soort momenten hoeveel geluk ik heb dat ik leef waar ik leef – en in dat leven kan doen wat ik wil doen. Dat ik niet in een cel gesmeten ben omdat ik gestudeerd heb – en heel af en toe óók nog een bril draag.
op zoek naar een verband
Ik probeer te zoeken naar een verband tussen de geschiedenis met Pol Pot en het extreme sekstoerisme in het land. Hoe kunnen Cambodjanen eerst toegestemd hebben in het afslachten van zoveel eigen burgers? En hoe kunnen zij nu leven met het feit dat pedofiele toeristen hun kinderen op een walgelijke manier misbruiken, zonder daartegen in opstand te komen? Het voelt alsof Cambodjanen zo’n hoog aanpassingsvermogen hebben ontwikkeld, dat zij willen voldoen aan alles wat men van hen vraagt – zelfs als dat betekent dat een kind haar eigen lichaam moet verkopen aan een oudere man. Ik doe mijn ogen dicht en zucht diep. Hier kan ik met mijn hoofd niet bij – en hopelijk zal ik dat nooit kunnen ook.
–
meer reisverhalen in zuidoost-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuidoost-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
brunei – krokodillen in de achtertuin
indonesië – klaar voor eruptie
indonesië e.a. – fast fashion victim
indonesië, e.a. – springlevende doden
indonesië & dominicaanse republiek – vergeten oorlog
maleisië & cuba – een beetje dom
maleisië & indonesië – plastic fantastic (of toch niet)
maleisië e.a. – risky business
singapore & maleisië – noodlottige grensovergang
singapore, bali e.a. – rugzak vol luiers
thailand – magische paddenstoelen
thailand – met de nek aankijken
vietnam – authentiek dierenleed
vietnam – same same, but different
vietnam e.a. – offline daten 2.0
–
reis je met me mee?
–