reisavontuur in myanmar & thailand – 2003
Myanmar is als land bezig met een toeristische opmars. Op het moment dat ik er bij de grens sta met mijn rugzak, is het echter 2003. Het land is nog niet toeristisch en het wordt zelfs afgeraden om er naartoe te gaan. Myanmar’s dictator is al jaren aan de macht en diens oppositieleider Aung San Suu Kyi zit al tijden in huisarrest. Als gevolg hiervan gelden er handelsancties voor het land en leeft de bevolking al jarenlang in angst én enorme armoede. Omdat ik van tevoren geen visum heb geregeld, mag ik het land maar één dag in. Daarnaast mag ik niet verder dan een paar kilometer van de grens met Thailand reizen. Dat weerhoudt me er niet van om alles uit deze dag te halen wat er in zit – en zo een tipje van de sluier te kunnen oplichten van dit intrigerende land.
sardientjes in een blikje
Om naar de grens met Myanmar te komen, heb ik wel een paar bussen nodig. Ik vertrek die ochtend uit het (op dat moment nog) vrij ongerepte Thaise plaatsje Pai, in het noordwesten van het land. Als ik de verhalen van reizigers moet geloven, is het plaatsje niet lang daarna overspoeld door toeristen – wat de sfeer er geen goed heeft gedaan. Anno 2003, wanneer ik er ben, is daar gelukkig nog geen sprake van. Ik heb een paar zeer relaxte dagen achter de rug, waarin ik veel heb rondgereden op mijn huurscooter en elke dag eieren heb gekookt in de hot springs die hier te vinden zijn. Het is dan ook weer even wennen om daarna een hele dag als sardientjes in een blikje opgesloten te zitten in de bus. Sterker nog: drie bussen, want dat is het aantal bussen dat ik nodig heb om via Fang naar Tha Ton te reizen, een klein plaatsje in het noorden van Thailand waar veel hill tribes leven.
In elke bus verdringen de locals en toeristen elkaar voor een plekje. Dat is wellicht amusant voor de eerste paar uur, maar daarna niet meer. Ondertussen wordt het buiten en dus ook in de bus steeds warmer. Het aantal mensen in de bus groeit en hetzelfde geldt voor mijn ongeduld. De vooraf gecommuniceerde tijdsduur van de busritten klopt namelijk vrijwel nooit. Omdat niemand me kan vertellen waar we nu zijn of hoe lang het nog duurt, moet ik maar gewoon geduld hebben en blijven zitten tot ik er ben. Dat is niets voor mij, maar het is niet anders. Geduld is een schone zaak, dat is zeker.
nóg vier bussen
Omdat ik eenmaal in Tha Ton nóg vier bussen nodig blijk te hebben om bij de grens met Myanmar te komen, besluit ik mijn bezoek aan dat land een dag op te schuiven. Daarmee heb ik tijd over om een bezoek te brengen aan een aantal authentieke volkjes die hier al heel lang leven, waaronder de Karen’s – die uiteraard net zo geïmponeerd zijn door mijn naam als ik door die van hen. Eenmaal op de scooter, met mijn haar in de wind, ben ik de busritten van vandaag al snel weer vergeten. Het leven is mooi achterop de brommer. Ik voel me zo vrij als een vogel, zeker omdat ik alleen reis en nergens rekening mee hoef te houden. Juist dat gevoel van vrijheid is wat de Birmese bevolking al heel lang mist, besef ik direct.
De volgende morgen sta ik om vijf uur op om aan mijn tweede rits busreizen te beginnen. Gelukkig weet ik de vertrektijd van de eerste bus – vanaf daar komt het vanzelf wel goed. Het is nog donker terwijl ik wegloop en iedereen ligt dan ook nog op één oor. De eerste bus, een soort taxi-truck, vertrekt inderdaad direct nadat ik arriveer bij de bushalte. Ik mag voorin en ben de enige passagier in de truck. Het is heerlijk om de ochtendgeuren te ruiken, het donker te zien veranderen in licht en vervolgens de zon op te zien komen. Na drie kwartier moet ik helaas al overstappen; ik wacht daarna een half uur voordat de volgende bus vertrekt. Het is leuk leuk om vanaf een afstandje te observeren hoe het lokale leven er opstart in de vroege morgen. Na vier bussen en drie uur wachten, ben ik eindelijk bij de grens.
huisarrest
Gelukkig is het een appeltje-eitje om de Birmese grens bij Mae Sai te passeren – mits ik beloof dat ik einde dag weer terug ben. Eenmaal de grens over, regel ik een taxi-motor om me rond te rijden – het ideale vervoermiddel in dit soort warme landen met slechte wegen. Gelukig tref ik een chauffeur die Engels spreekt, zodat hij me wat dingen kan vertellen terwijl we rijden. Politiek is helaas een verboden onderwerp hier – hoe graag ik er ook achter zou willen komen hoe men daar over denkt. De democratisch gekozen president zit immers in huisarrest, terwijl een dictator die niemand wil nog altijd aan de macht is. Daar moet men toch iets van vinden, zou je denken. Mensen hier zijn echter bang om te praten, aangezien ze dan het risico lopen om opgepakt te worden. En dus gebeurt dat niet.
Zodra ik de grens met Thailand over ben, voelt alles direct anders. De sfeer, de mensen, de wegen, de huizen, de tempels: het is duidelijk dat ik in een ander én armer land ben. Sterker nog: Myanmar is een van de minst ontwikkelde en (daardoor) armste landen van Azië, onder andere door de internationale economische sancties tegen de junta en diens wanbeheer. Veel mensen leven nog steeds vrijwel op dezelfde manier als hun voorouders en ongeveer één derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens.
lekker sociaal
De bevolking van het land is verdeeld in bijna honderd etnische groepen, elk met specifieke culturele tradities. Veel van deze tradities zijn al honderden jaren oud en je ziet ze terug in alles wat de mensen doen: de manier waarop ze leven, de muziek die ze maken en het handwerk dat ze produceren. De cultuur van Myanmar is daarmee één van de meest authentieke in Azië – juist doordat toerisme op het moment dat ik er ben (nog) geen rol speelt in het land.
Myanmar heeft een geschiedenis waarvan de honden geen brood lusten. Na een lange periode van Brits koloniaal bestuur en de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd Birma in 1948 onafhankelijk. De democratisch geregeerde Unie van Birma werd twaalf jaar later echter omver geworpen door een junta, waarna de Burma Socialist Programme Party aan het bewind kwam. Deze partij trok alle politieke en bestuurlijke macht naar zich toe. Democratische bestuursorganen -inclusief de grondwet- werden opgeheven, productiemiddelen werden genationaliseerd, het economische beleid werd gecentraliseerd en alle onafhankelijke berichtgeving werd verboden. Lekker sociaal dus – not.
‘vrije verkiezingen’
Na veel opstanden, verkiezingen en een nieuwe junta, vindt het bestuur van Birma anno 2003 nog altijd plaats in de vorm van een dictatuur. Media en mensenrechtenorganisaties wordt de toegang tot het land structureel geweigerd; sancties vanuit de internationale gemeenschap worden genegeerd. Politiek andersdenkenden zijn er niet welkom en protest en verzet vanuit de bevolking wordt met fysiek geweld neergeslagen. Verzet is er echter altijd geweest en gebleven. In de grensgebieden met Thailand woedt sinds vele jaren een burgeroorlog tussen de lokale minderheden en het Birmese leger. Sinds 1980 vluchtten meer dan vierhonderdduizend mensen de grens over naar Thailand. Ze wonen er in grote kampen, maar worden door de Thaise overheid helaas niet erkend als vluchteling en op grote schaal uitgebuit zodat ze geen normaal leven kunnen opbouwen.
Gelukkig is het de democratische partij die uiteindelijk de ‘vrije verkiezingen’ van 1991 wint. Deze overwinning wordt echter niet erkend door de militaire machthebbers; in de periode erna worden veel leden van die partij zelfs gevangen of in huisarrest gezet. Onder hen bevindt zich hun leidster Aung San Suu Kyi, boegbeeld van de vrijheidsstrijd en door de gehele Birmese bevolking (en de internationale gemeenschap) bewonderd. Zij wint zelfs de Nobelprijs voor de Vrede, maar leeft op het moment dat ik in Myanmar ben al jarenlang in huisarrest.
geen achternaam
Met zo’n staatsgeschiedenis (in een notendop), voelt het bijna onwerkelijk dat er geen moment is geweest waarop de hele natie in opstand is gekomen. De cultuur van Myanmar is echter sterk beïnvloed door het boeddhisme – dat voor een groot deel gebaseerd is op berusting en acceptatie van hoe dingen zijn. Ook wel weer een kunst – zeker in deze situatie. In het dagelijks leven van Myanmarezen is het boeddhisme dan ook één van belangrijkste sturende krachten. Het land lijkt zo op het eerste gezicht ook ondergedompeld te zijn in een zee van stoepa’s en kloosters. Overal waar we rijden staan gouden tempels en oude kloosters. Monniken lopen over straat en oude tradities zijn op elke hoek van de straat vindbaar.
Eén van die tradities luidt, dat mensen hier alleen een voornaam en geen achternaam hebben. Vrouwen hebben en behouden hun eigen naam – ook na het huwelijk. Kinderen worden vaak vernoemd naar de dag van de week of de datum waarop zij geboren zijn. Zo heet mijn chauffeur Kyaw, maandag. Qua kleding zie je direct onderscheid met de mensen in Thailand. Veruit de meeste locals hier hebben een longyi aan, een eenvoudige doek die rond de taille gewikkeld wordt en door zowel mannen als vrouwen gedragen wordt. Uniseks dus, ook al wordt de mannelijke versie net iets anders gedragen dan de vrouwelijke. Ook zijn die van mannen over het algemeen iets meer ingetogen van kleur dan die van de vrouwen.
cultuurlesjes
Ik zie op straat opvallend veel mannen hand in hand lopen. Kyaw legt uit dat het heel normaal is voor mensen van hetzelfde geslacht om affectie te tonen, zeker voor vrienden en familie. Voor geliefden geldt dat zeker niet. Althans, niet hier in dit dorp. In grote steden schijnt dit wel vaker voor te komen. Wat dat betreft is Myanmar als elk ander land: in de grote stad is men meer vooruitstrevend en worden cultuurkenmerken sneller aangepast aan de tand des tijds dan in kleinere dorpen in de periferie.
Tenslotte krijg ik van Kyaw op verzoek nog een paar grappige cultuurlesjes. Zo is het in Myanmar onbeschoft om iemands hoofd aan te raken, aangezien dit (letterlijk gezien) het hoogste punt van het lichaam is. Aansluitend daarop worden de voeten als laagste deel van het lichaam beschouwd en het is daarom not done om elkaar met de voeten aan te raken. Nóg erger is het om naar een ouder iemand gericht te zitten met je voeten óf je voeten te gebruiken om iets aan te wijzen. Helaas zegt Kyaw dat pas wanneer we alweer bijna bij de grens zijn. Ik hoop dan maar dat ik vandaag niemand beledigd heb met mijn voeten. Dat zou toch wat zijn.
groener gras
Ook al kunnen we over bepaalde zaken, zoals politiek, niet praten en voel ik (ondanks de Engelse skills van Kyaw) een redelijke taalbarrière, hij doet zijn best om dingen uit te leggen. Hij is duidelijk trots op zijn land en ik proef allesbehalve jaloezie naar mijn vrije leven of de drang om het heel anders te willen doen. Best knap om zo in het leven te staan. Waarschijnlijk heeft ook die instelling alles te maken met de boedhistische levensstijl van de Myanmarezen. Het gras is voor hun gevoel wellicht gewoon niet groener bij de buren, omdat men helemaal nooit die vergelijking maakt én men niet de ambitie heeft om zo te worden als de buren. Sinds 1980 vluchtten echter meer dan 400.000 mensen de grens over naar Thailand – blijkbaar zagen zij het toch echt anders.
Als ik vervolgens weer een bus in stap, dit keer om naar de grens met Laos te gaan, besef ik opeens hoe bijzonder het is dat ik hier vandaag rondliep. Dat ik de vrijheid heb om te gaan en staan waar ik wil, zonder na te (hoeven) denken over de consequenties daarvan. Maar ook dat ik het geld heb om dat te doen. Alles kan – althans: bijna alles. Met mijn haar in de wind heb ik opeens een extreem gevoel van vrijheid, dat ik heel vaak voor lief neem. Nu niet. Soms heb je even een ander verhaal nodig, om te beseffen hoe goed je het hebt. Ook al duurt de volgende busrit voor eeuwig. En zit ik wederom als sardientjes op elkaar geprakt. Het is mijn eigen keuze. En het heeft een doel, dat ik zelf heb uitgekozen. Ik ben zo vrij als een vogel – en dat voelt goed.
–
nawoord
Sinds ik in Myanmar ben geweest in 2003, is er in de staatsrechtelijke situatie gelukkig wel het één en ander veranderd. Zo is oppositieleidster Aung San Suu Kyi in 2010 vrijgelaten, veel politieke gevangenen krijgen in hetzelfde jaar amnestie. Daarnaast lukt het om in 2011 een nieuwe grondwet in werking te laten treden, die formeel een einde maakt aan het militaire bestuur. In 2015 vinden de eerste écht civiele verkiezingen plaats. Deze worden gewonnen door oppositiepartij Nationale Liga voor Democratie van Aung San Suu Kyi. Haar vertrouweling en bondgenoot Htin Kyaw is vervolgens aangesteld als president. Aung San Suu Kyi kan die functie zelf niet vervullen, omdat haar kinderen niet de Myanmarese nationaliteit hebben. Zij is daarom benoemd tot Adviseur van Staat, Minister van Buitenlandse Zaken en Minister voor het kabinet van de president. Eind goed al goed zou je denken. In 2017 wordt echter bekend dat er een genocide plaatsvindt van een moslimminderheid in het land, genaamd Rohingya. Inmiddels zijn ruim 400.000 vluchtelingen op de been om hun geboorteland Myanmar te verlaten. Het lijkt er dan ook op dat de geschiedenis zichzelf herhaalt en dat het land van het ene in het andere humanitaire drama gestapt is.
–
–
meer reisverhalen in zuidoost-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuidoost-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
brunei – krokodillen in de achtertuin
cambodja – huilen zonder tranen
indonesië – klaar voor eruptie
indonesië e.a. – fast fashion victim
indonesië, e.a. – springlevende doden
indonesië & dominicaanse republiek – vergeten oorlog
maleisië & cuba – een beetje dom
maleisië & indonesië – plastic fantastic (of toch niet)
maleisië e.a. – risky business
singapore & maleisië – noodlottige grensovergang
singapore, bali e.a. – rugzak vol luiers
thailand – magische paddenstoelen
thailand – met de nek aankijken
vietnam – authentiek dierenleed
vietnam – same same, but different
vietnam e.a. – offline daten 2.0
–
reis je met me mee?
–