reisverhaal in china – 2011
China is typisch zo’n land dat ik totaal onderschat – totdat ik het in 2011 bezoek en ervan versteld sta hoe ongelooflijk welvarend het land in korte tijd is geworden. Met het enorme aantal inwoners dat het land telt én de enorme werkethiek die de mensen in het land bezitten, heeft China het voor elkaar gekregen om in extreem korte tijd het land te transformeren en moderniseren. Dat een democratisch model daarbij ontbreekt en het land weinig oog heeft voor mensenrechten, is daarbij handig meegenomen. Sterker nog: het lijkt voor China een randvoorwaarde om on top of the world te komen én te blijven. Een democratisch poldermodel, waarin iedereen zijn zegje mag doen, past nu eenmaal niet bij een land dat zo snel mogelijk economisch aan de top wil staan.
wolkenkrabbers als paddestoelen
Bij aankomst in Shanghai heb ik nog geen hoge pet op van het land. Zo staat het vliegtuig van de Chinese low cost carrier waarmee we vliegen nog niet eens met beide wielen op de grond, of de pleuris breekt uit. Enorme aantallen Chinezen buitelen over elkaar heen om de eerste te zijn die naar buiten kan op het moment dat het vliegtuig stilstaat. En dat terwijl het vliegtuig nog rijdt en de deuren nog lang niet open zijn. Zo grof heb ik het nog niet eerder gezien – terwijl ik toch behoorlijk vaak gevlogen heb. In de taxi vanaf de luchthaven valt onze mond echter open van verbazing. Met een skyline die imponerender is dan die van New York, is China duidelijk on top of the world. De horizon is er gevuld met hijskranen en wolkenkrabbers poppen er (schijnbaar) als paddestoelen uit de grond. Ongetwijfeld gebeurt dat zonder veel respect voor mens, dier of milieu – wat het bouwen een stuk makkelijker maakt dan in Nederland.
Het voelt cru dat die respectloosheid juist tot enorme welvaart heeft geleid. In een democratie zoals die van Nederland, met een poldermodel waar iederen overal over moet worden geïnformeerd en iedereen zijn plasje mag doen, had deze skyline in geen honderd jaar kunnen ontstaan. Laat staan in een paar jaar hard doorwerken, zoals het geval is in China. Het hotel dat ik heb gereserveerd ligt aan de Bund, de boulevard van Shanghai die door het hart van de stad loopt en een prachtig uitzicht biedt op alle wolkenkrabbers aan de overkant van het water. We slapen er in het oudste buitenlandse hotel van Shanghai dat in 1846 door een Engelse familie werd gebouwd. Het hotel doet dan ook totaal niet Chinees aan, wel heel Europees. Op onze gigantische kamer met houten vloer en antieke meubelen wanen we ons al snel een eeuw terug.
westerse maatstaven
We eten die avond bij het so called hipste restaurant van Shanghai, M on the Bund. We hebben geen reservering maar lullen ons met een smoes zo naar binnen. Brutalen hebben de wereld, ook hier. We worden daarbij getrakteerd op het mooiste uitzicht en lekkerste eten dat je maar kunt bedenken – waar je overigens méér dan westerse prijzen voor betaalt. Na het eten nemen we de lift naar de verdieping eronder, waar een zo mogelijk nog hippere bar zit en we graag een drankje doen. Opvallend is dat er overal binnen gerookt mag worden – en het dus overal blauw van de rook staat binnen. Onderweg naar ons hotel passeren we ook een mooie, westers uitziende club. Ik kan het niet laten om even binnen te kijken en te zien hoe uitgaan er hier aan toe gaat bij de jongere generatie. Mijn conclusie: het zou zo een Nederlandse club kunnen zijn.
De Chinese volkswijken buiten de Bund voelen tegelijkertijd nog vrij authentiek Chinees aan, zo ondervinden we de volgende dag wanneer we gaan rondlopen in de buurt. Hoe lang dat nog gaat duren, is de grote vraag. Wanneer we daarna een taxi naar het treinstation nemen om naar Beijing te gaan, is weer even duidelijk waar China naartoe onderweg is. Via een snelweg die ver boven de stad door de lucht loopt, rijden we in minder dan een half uur naar het station van Shanghai Hongqiao – dat eerder aanvoelt als een luchthaven dan een treinstation. Het station is zo groot, modern, futuristisch, stilistisch en schoon dat ik drie keer moet knipperen met mijn ogen voordat ik besef dat het gewoon om een treinstation gaat. Het vertrekproces is bovendien zeer strak georganiseerd. Zo is er een officiële boarding time, die overigens niet alleen in het Chinees maar ook in het Engels is weergegeven.
highway in de lucht
Daarnaast verloopt het geheel zo soepel, dat ik zou willen dat dit in Nederland ook het geval was. Maar we hebben het hier dan ook wel over de snelste passagierstrein ter wereld: in minder dan vijf uur tijd leggen we de 1300 kilometer afstand tussen de twee grootste steden van China af. De stations waar we stoppen gedurende de rit blijken bovendien minstens zo mooi, schoon en futuristisch te zijn als dat van Shanghai. Het voelt alsof ze één station-concept uitgeprobeerd hebben en dat daarna overal gekopieerd hebben. Alsof het een LEGO-pakket is dat je in elkaar klikt.
Stations en treinsporen zijn duidelijk niet de enige zaken die hier uit de grond gestampt worden. Hetzelfde geldt voor de wolkenkrabbers die overal in het land in het landschap verschijnen – zelfs in de meest kleine, nietszeggende dorpjes, waar mensen nu nog in oude, vervallen hutjes wonen. Chinezen hebben duidelijk de smaak van het verticaal bouwen te pakken. Ze hebben blijkbaar het geld, de mankracht én materialen om dit te realiseren. En dat smaakt blijkbaar naar meer – zóveel meer, dat het een beetje unheimisch aanvoelt.
punctueel
Als ze dít kunnen (en de skyine van Shanghai tien jaar geleden nog niet bestond), wat kunnen ze dan nog meer? Het land heeft immers ruim een miljard mensen, die klaar staan om het land te dienen zonder vragen te stellen. China heeft daarnaast een leger van heb ik jou daar. Als het land ooit kwaad wil, dan is het superieur ten opzichte van welk ander land dan ook. En dat laatste is weer geen fijne gedachte, gezien de wijze waarop het land omgaat met zaken als mensen- en dierenrechten.
Treinen in China rijden gelukkig zeer punctueel – en dus zijn we op de minuut nauwkeurig in Beijing. We slapen die nacht in een van de vele hutongs van de stad, smalle straatjes in volkswijken waar veel mensen nog leven zonder elektriciteit, verwarming en warm water. Dat bestaat dus óók nog steeds in dit over-moderne land. Gelukkig is ons hotel wél voorzien van al die moderne gemakken, want het is buiten ijskoud. Hoe koud moet het zijn om hier te leven met niets meer dan een klein kolenkacheltje, zonder verwarming of een warme douche om je op te warmen? We eten die avond in een schattig klein restaurantje om de hoek. Kris durft het daarbij aan om kikkerbillen te eten, een van de meest mainstream gerechten op de menukaart waar verder voornamelijk ingewanden op prijken. Dat Chinezen echt bijzondere dingen eten is hiermee wat mij betreft bewezen. Blijkbaar zijn zij niet in alles mainstream en westers geworden over night.
het oude china
De volgende morgen lopen we richting het park van Beijing, waar op zondagmorgen groepjes mensen verzamelen om communistische liederen te zingen of dansen, tai chi te praktiseren of ochtendgymnastiekoefeningen te doen. De ene groep zingt nog luider dan de andere; de meeste groepen gebruiken zelfs een luidspreker om de boodschap van hun liedjes kracht bij te zetten. Het is mooi om te zien dat Chinezen niet alleen hard werken, maar ook weten te ontspannen in het weekend – en dan dit soort dingen doen, die niets kosten en overduidelijk veel plezier opleveren. China voelt opeens heel old school. Terwijl de jongere generatie opgroeit in een hypermodern land, hangt de oudere generatie duidelijk nog aan het oude China.
Over old school gesproken: achter het park ligt het beroemde paleiscomplex van de Chinese keizer, dat aan het begin van de vijftiende eeuw werd gebouwd omdat de hoofdstad van China in die periode verlegd werd van Nanjing naar Beijing. Het kreeg de naam Verboden Stad, omdat het gewone volk er niet mocht komen. Bijna vijfhonderd jaar lang was de Verboden Stad het hart van China. Inmiddels is de Bund in Shanghai dat, denk ik er gelijk bij.
bouwjunkies
Dat de Chinezen altijd al goed geweest zijn in bouwen, blijkt wel uit de Chinese Muur. Deze muur is maar liefst zesduizend kilometer lang en werd gebouwd om zichzelf te kunnen verdedigen tegen aanvallen van de nomaden, die in het noorden van het land woonden. De bouwtechniek van ieder deel van de muur is anders, doordat de muur door verschillende dynastieën is gebouwd. Dat de skyline van Shanghai elk jaar verandert en er in sneltreinvaart (letterlijk) high tech treinstations uit de grond worden gestampt, is dus niet alleen van deze tijd. Dit soort grote bouwprojecten zijn al sinds jaar en dag de sweet spot van China.
Een andere sweet spot heeft het land pas recent ontdekt. China mag dan hopeloos achterlopen op het gebied van mensen- en dierenrechten, op het gebied van duurzame energie loopt het land absoluut voorop. Zo worden in China meer zonnepanelen geproduceerd dan dat we in Nederland neer kunnen leggen, zijn windmolens er de normaalste zaak van de wereld en worden innovatieve bouwprojecten in China vrijwel standaard energieneutraal opgeleverd. Veel landen praten erover, maar China doet het gewoon. Niet lullen maar poetsen dus.
duurzaamheid als sweet spot
Dat poetsen heeft ook wel een reden. De luchtkwaliteit en smog in veel Chinese steden is namelijk zo slecht, dat er wel verandering móet komen. Sterker nog: in veel Chinese steden – waaronder Beijing – is vanwege de smog en mist het zicht nog maar zo’n vijftig meter. De druk op de regering om daar wat aan te doen, neemt dan ook sterk toe. Gelukkig gebeurt dat ook: de Chinese overheid wil de komende vier jaar zo’n 340 miljard euro investeren in duurzame energie. Het land neemt daarmee snel afstand van de zwaar vervuilende kolen-centrales, waar China nu nog grotendeels op draait. De investering moet uiteindelijk ruim een miljoen nieuwe banen opleveren, aldus de Chinese overheid. Een win-win situatie dus.
Ik kom uiteindelijk terug in Nederland met een verward gevoel. Dit land is echt superieur op heel veel vlakken. En het land heeft zoveel werkers en zo’n werkethos dat het verschil met de ‘oude’ westerse wereld alleen maar groter zal worden. In Nederland zijn we druk bezig met (en lopen we voorop in) het vinden van de juiste balans tussen werk en privé, hebben we een belachelijk goed sociaal vangnet voor mensen die niet kunnen (of willen) werken en kennen we minimale verschillen tussen het inkomen van werkers en niet-werkers. Ondertussen wordt er in China aan de lopende band doorgejakkerd aan de meest innovatieve uitvindingen.
van productieland naar ontwerpland
Als er één land ambitieus is op velerlei vlakken, dan is het China wel. Het wil méér zijn dan een goed productieland, waar producten uit het westen gekopieerd worden voor een fractie van de oorspronkelijke prijs. China wil aan de wieg staan van nieuwe uitvindingen en zich transformeren van productieland naar ontwerpland. Sterker nog: de Chinese president Xi Jinping heeft uitgesproken dat het land in 2030 marktleider moet zijn op het gebied van innovatie. En dat gaat nog lukken ook, als je het mij vraagt.
Het land is hoe dan ook goed op weg. The sky is the limit in de Chinese robotindustrie. Lokale overheden strooien met subsidies en aantrekkelijke belastingvoordelen om technologiebedrijven te stimuleren robots te ontwikkelen. De overheid van de provincie Zhejiang ging nog een stapje verder, door een plan te ontwikkelen dat focus legt op het vervangen van mensen door machines.
the sky is the limit
Er zijn bovendien ieder jaar vele duizenden Chinese studenten die afstuderen in robotologie en ambitieus genoeg zijn om de nieuwe uitvinder van de eeuw te worden. Ze zitten met honderden tesamen in grote flatgebouwen, te broeien op het ontwerp van de perfecte robot. Voor hun elektronische supplies – nodig om die robot in de praktijk te testen – kunnen ze terecht op de onderste verdiepingen van het gebouw, bijvoorbeeld om dat ene bijzondere schroefje of kabeltje met zoveel volt en exact die ene uitgang te kopen.
Als het gaat om beveiligingstechniek, loopt China inmiddels ver vooruit op andere landen. Zo is in de Zuid-Chinese miljoenenstad Shenzhen een proef gaande rondom gezichtsherkenning. Zo’n twintigduizend camera’s maken er deel uit van een geavanceerd gezichtsherkennings-systeem – naast de 180.000 beveiligingscamera’s die er reeds in het verleden geplaatst zijn door bedrijven en overheid. Met deze in totaal tweehonderduizend camera’s heeft de politie de kans om automatisch binnen een paar seconden de gezichten van verdachten te herkennen en ‘ongewone’ activiteiten waar te nemen.
gezichtsherkenning
Een ander initiatief in de stad is de verspreiding van verblijfskaarten, die chips bevatten met daarop tal van persoonlijke gegevens. Zo bevat de chip niet alleen de naam en het adres van de houder, maar ook informatie over diens arbeidsgeschiedenis en scholing, religie, etniciteit, justitiële achtergrond en verzekeringsstatus. Zelfs de ‘reproductieve geschiedenis’ van de inwoner is op de kaart terug te vinden, in het kader van het voormalige één-kindbeleid van het land. In de toekomst worden mogelijk ook ander soort gegevens opgenomen. Big brother is watching you – maar dan in het echt. En in het kwadraat. Met een grote kans op misbruik van de verstrekte gegevens.
De Chinese overheid heeft alle grote steden opgedragen om gebruik te maken van de laatste technologie bij politiewerkzaamheden én het verstrekken van verblijfspasjes aan de honderdvijftig miljoen Chinese inwoners die van het platteland naar de stad zijn getrokken, maar daar nog geen permanente verblijfsstatus hebben. Zonder kaart kan men er niet wonen en mist men bepaalde essentiële voordelen van de overheid. Het officiële doel van de maatregelen is misdaadbestrijding – en voor dat doel zijn de camera’s met gezichtsherken-ning ook zeer effecief. Zo werd bij proeven een (in het systeem opgevoerde) verdachte binnen vijf minuten opgespoord door politiemannen.
gevaarlijke misdaadbestrijding
Dat de camera’s een enorme bedreiging vormen voor de privacy en rechten van de Chinese bevolking is evident, maar wordt in het land niet benadrukt. Zo kun je na vijf keer door een rood stoplicht te zijn gelopen al geen aanspraak meer maken op diensten als een verzekering of hypotheek – een voor mijn gevoel extreme maatregel die niet in verhouding staat tot de overtreding. Daarnaast kunnen de gegevens gemakkelijk misbruikt worden door de politie of overheidsinstanties, die maar weinig restricties kennen bij het gebruik van vergaarde informatie. Verdachte inwoners kunnen bovendien maar weinig aanspraak maken op juridische bescherming. Al met al best een heftige gedachte.
Hoe meer ik over China te weten kom, hoe fascinerender ik het land ga vinden. Steeds machtiger ook, en (dus) steeds angstaanjagender. Het land zal met de camera’s vooral veel meer Chinezen produceren die in de pas lopen, bang om iets fout te doen en daardoor uitgesloten te worden van essentiële zaken. Het is nog maar de vraag of dat leidt tot de creativiteit die nodig is om nieuwe dingen uit te vinden en de innovator te zijn waar het land zo naar streeft. De tijd zal het leren. Vooralsnog is het land in alle aspecten bezig zichzelf continu opnieuw uit te vinden – wat ik daar ook van mag vinden.
–
meer reisverhalen uit oost-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Oost-Azië? Lees dan deze verhalen:
china e.a. – fast fashion victim
china e.a. – offline daten 2.0
china e.a. – springlevende doden
china & vietnam – authentiek dierenleed
japan, china, singapore, bali – rugzak vol luiers
japan & denemarken – rituele afslachting
–
reis je met me mee?
–