reisavontuur in singapore & maleisië – 1996
Na drie maanden gereisd te hebben door Australië en Nieuw-Zeeland, vlieg ik door naar Azië. Het is mijn eerste ontmoeting met dit mooie continent en het voelt als een spannend uitstapje na het überveilige Oceanië. Al op mijn tweede dag in dit voor mij vreemde continent haal ik een superdomme actie uit, waardoor ik al mijn bagage verlies en op het punt sta om direct rechtsomkeert te maken naar huis. Of moet ik het zien als een teken dat ik juist door moet zetten in plaats van bij de pakken neer te zitten?
big mac index
Ik arriveer die middag in Singapore, op een van de meest moderne airports die ik ooit heb gezien. Alleen de palmbomen verraden dat ik niet in de westerse wereld zit, maar in Azië. Ik zie er ook gelijk een Mc Donalds en kan het niet laten om te kijken hoe duur een Big Mac-menu hier is. Al is het maar om de Big Mac-index te staven, die landen met elkaar vergelijkt op basis van de prijs die je er voor een Big Mac betaalt. Dat valt nog best tegen: Singapore is zeker niet goedkoop. Sterker nog, volgens mij is een Big Mac in Amsterdam bijna net zo duur. Ik kan de verleiding gelukkig weerstaan om er ook echt een te kopen en loop lekker door.
Ik mistte de afgelopen maanden in Australië en Nieuw-Zeeland af en toe wel een cultuurschok. Alles is er méér dan normaal en vaak nog beter geregeld dan in Nederland. Oceanië voelt daardoor niet alleen veilig, maar ook voorspelbaar – en ik kijk er dan ook naar uit om iets nieuws en minder voorspelbaars te ontdekken. Tegelijkertijd had ik dat liever met iemand samen gedaan dan alleen – maar het is nu eenmaal niet anders. Ik ben nu eenmaal met alleen mezelf op reis en dus ga ik er uithalen wat erin zit.
travelling light – not
Voordat ik een shuttlebus vanaf de airport van Singapore naar de stad neem, stuur ik een deel van mijn spullen terug naar Nederland via zeepost. Ik zeul inmiddels met bijna vijfentwintig kilo op mijn rug rond – voornamelijk doordat ik overal souvenirs heb verzameld en in Nieuw-Zeeland opeens winterkleren moest kopen. Ik moet duidelijk nog leren om licht bepakt te reizen en vooruit te denken bij het inpakken van mijn tas. Om een beetje rechtop te kunnen lopen moet er minstens tien kilo uit– en dus stuur ik die op naar Nederland. Een onwerkelijk gevoel dat dit met een boot helemaal naar Nederland toe gaat en pas over een paar maanden daar aan zal komen, als een soort cadeau dat je tegen die tijd allang niet meer verwacht.
Na een half uur wachten, neem ik een shuttlebus naar het hostel dat ik heb uitgezocht. Gelukkig heeft men er nog net één bed vrij. Eenmaal op mijn veel te hete dormitory, waar ik mijn spullen drop op het enige bed dat nog vrij is De warmte, de mensen en de geuren vliegen me er opeens aan. Ik besluit mijn zweterige hok te ontvluchten en loop die middag een beetje rond in de buurt. Zo klets ik een half uur lang met een tapijthandelaar – hartstikke gezellig. Eenmaal terug in het hostel, ben ik kapot. Door de hitte en de kakofonie van geluiden van anderen op mijn kamer lukt het echter niet om in slaap te vallen. Het hostel is met veertig graden echt een broeikas.
east meets west
De volgende morgen ben ik vroeg weer wakker. Ik spreek met een jongen uit het hostel af om te gaan sightseen maar al snel blijkt dat we heel andere dingen willen zien. Hij zit al heel lang in Azië en is vooral geïnteresseerd in de moderne, westerse kant van Singapore. Ik kom juist rechtstreeks uit de westerse wereld en heb juist behoefte aan de Aziatische kant ervan. Het mooie van deze stad is dat het juist verschillende kanten heeft. Er is een Chinees deel, een Indiaas deel, een Maleis deel en een westers deel. Alles op een oppervlakte van maar … vierkante kilometer.
De rest van de dag slenter ik rond en ontvlucht de hitte door met een boek de Burger King in te duiken. Nooit eerder vond ik een airco zo fijn als nu. Gelukkig maakt de zengende hitte ’s avonds plaats voor een zwoele warmte. Terwijl het in mijn hostel qua temperatuur niet uit te houden is zonder enorm te gaan zweten, is het buiten nu heerlijk. De avonden zijn hier duidelijk het fijnst; niet alleen qua temperatuur, maar ook qua sfeer. Samen met wat anderen loop ik die avond naar het rivierendistrict om wat te eten. Omdat de restaurants daar boven ons budget blijken te zijn, eindigen we die avond in een scruffy tentje met een bord nasi op tafel.
busstation van golfplaten
Ik heb besloten om de volgende morgen door te reizen naar Maleisie – slechts een paar kilometer verwijderd van Singapore. Ik pak mijn spullen bij elkaar en drop mijn foto’s in een kluisje bij het hostel. Ik vlieg over een maand vanaf Singapore terug naar Nederland en kom hier dus nog terug voordat die tijd. Mijn foto’s zijn mijn meest waardevolle bezit hier; als dat kwijtraakt heb ik alleen mijn herinneringen nog aan deze reis – die in de loop der tijd zullen vervagen en vervormt zullen raken. Het voelt dan ook veiliger om deze valuable in een kluisje achter te laten in het hostel dan van hot naar her mee te zeulen in mijn bagage.
In een fijn ochtendzonnetje loop naar het busstation toe. Bij nader inzien is het woord busstation too much credit voor wat het is. Dit station is immers niets meer dan een hutje gemaakt van golfplaten, waar je handgeschreven kaartjes kunt kopen voor de bus naar Maleisië. Heel snel gaat het allemaal niet; haast kent men hier niet. Na een half uur in de rij, heb ik mijn kaartje en stap even later de bus in naar Johor Bahru. Mijn einddoel voor vandaag is de (van oorsprong Nederlandse) stad Malacca. Er zijn weliswaar ook bussen die rechtstreeks naar Malacca gaan, maar het blijkt goedkoper te zijn om eerst naar Johor te reizen en vanaf daar een bus naar Malacca te pakken.
dom dom dom
Alles lijkt die ochtend behoorlijk voorspoedig te gaan. Ik zit al snel in de bus naar Johor en stap net als iedereen netjes uit bij de grensovergang tussen Singapore en Maleisië, om door de douane te gaan en mijn paspoort te laten controleren. Omdat ik in de veronderstelling ben dat we na de douane-controle dezelfde bus weer instappen, laat ik mijn grote rugzak in de bus staan. Waarom zou je immers rondsjouwen met vijftien kilo bagage als het ook zonder kan? Achteraf gezien is het natuurlijk totaal niet logisch en zelfs uitzonderlijk dom en onveilig om je rugzak niet heel dichtbij je te houden wanneer je de grens van een nieuw land passeert – zodat niemand er iets in kan stoppen of uit kan halen. Op het moment dat ik de bus uitstap bij de grens lijkt het echter een totaal logische beslissing.
Wanneer ik een half uur later buiten kom, zoeken mijn ogen de bus waar ik eerder uitgestapt ben. Ik heb het juiste busnummer in mijn hoofd zitten, maar zie deze nergens staan. Sterker nog: ik zie geen enkele wachtende buschauffeur. Wel rijden er bussen af en aan, die nadat ze ogenschijnlijk random passagiers ingeladen hebben weer verder rijden. Ik besef dan ook al snel dat ‘mijn’ bus toch echt een half uur geleden doorgereden is naar Johor. Blijkbaar laadt elke bus passagiers uit bij de grens, om direct daarna nieuwe passagiers in te laden die de douanecontrole al achter de rug hebben en full speed door te rijden naar diens eindbestemming. Het klinkt zo logisch en efficiënt – en toch heb ik er geen seconde aan gedacht dat dit zo zou kunnen gaan. Ik heb immers nog nooit een bus van A naar B genomen waarbij je na de grensovergang een andere bus in moest stappen. Dit keer dus wel.
alleen op de wereld
Ik voel lichte paniek naar boven komen. Dit kan niet waar zijn. Maar uiteraard is het wel waar – en dus bedenk ik als een bezetene wat ik nu moet doen. In mijn hoofd ga ik ondertussen na wat er allemaal van waarde in die tas zat – behalve al mijn kleding, onderkleding en toiletartikelen. Gelukkig heb ik mijn meest waardevolle spullen nog. Ik heb immers mezelf, mijn paspoort, bankpas en camera nog; mjn fotorolletjes heb ik godzijdank vanmorgen in de kluis van het hostel achtergelaten. Maar verrot is het wel. Daar sta ik dan als jonge gup op mijn tweede dag in Azië, met mijn paspoort in mijn hand, maar zonder mijn spullen. Waarom moet mij dit nou net overkomen? Gelukkig wint mijn assertiviteit het van mijn angst. Ik moet logisch nadenken, niet gaan huilen.
Na overleg met de politie, besluit ik de bus te nemen naar Johor Bahru, het eindpunt van de buslijn – in de hoop dat mijn tassen daar gevonden zijn. Garanties kunnen ze niet geven; aan belletjes plegen doet men ook niet. Ik voel me opeens zo klein in dit rare continent in mijn eentje. Eenmaal in de bus, wint de emotie het alsnog – en zit ik uiteindelijk doodongelukkig mijn rit uit naar Johor. Ik voel me alleen op de wereld zo zonder mijn eigen spullen en zonder iemand om mijn verhaal mee te delen. Ik begin te beseffen dat ik mijn tas waarschijnlijk niet meer terugvind. Of dat ik mijn rugzak terugkrijg met maar de helft van mijn spullen erin. Dat het verhaal nog veel slechter had kunnen aflopen besef ik op dat moment nog niet – bijvoorbeeld als ik wél gewoon dezelfde bus in was gestapt na de douane, maar een smokkelaar in de tussentijd drugs in mijn rugzak had gestopt en ik daarmee de grens was overgestoken. Dingen kunnen altijd erger. Veel erger zelfs. Alleen voelt het op dat moment niet zo.
left luggage
Eenmaal op het busstation in Johor (zoals de stad in de volksmond afgekort wordt), blijkt men helaas van niets te weten. Er is vooralsnog geen rugzak afgeleverd bij de gevonden voorwerpen, maar wat niet is kan nog komen. Men adviseert me dan ook om hier te blijven wachten, totdat alle bussen hier gearriveerd en doorgezocht zijn. Ik installeer me met een boek op een bankje en probeer me te focussen op het verhaal dat ik lees. Het duurt voor mijn gevoel eeuwen; in de tussentijd kalmeer ik en stel ik voor de politie een lijst op van dingen die in mijn tas zaten. Ik lijk daarmee iets meer controle te krijgen over de situatie en dat voelt goed. Ik ben en blijf een controlfreak. De politieman is gelukkig erg aardig. Iets té aardig, zo blijkt wanneer hij zijn adres geeft en vraagt of ik vanavond met hem wil dineren. Hij is helaas niet de eerste man die dat voorstelt sinds ik twee dagen geleden in Azië arriveerde. Als je hier als meisje ook maar een beetje aardig bent, denken mannen dat je voor hen gaat. Best irritant, net als het getoeter van auto’s wanneer je als blank meisje over straat loopt. Korte rokjes draag ik hier überhaupt maar niet.
Na uren wachten krijg ik opeens een verlossend bericht: mijn tas is gevonden in een van de bussen die een paar uur geleden is gearriveerd. Mijn tas ligt in het bagagedepot en ik kan ‘em direct gaan ophalen. Even later sta ik weer buiten. Met mijn rugzak op mijn rug. Ik kan het bijna niet geloven. Wat een mazzel heb ik. En hoe bijzonder is het dat niemand mijn tas heeft meegenomen, terwijl dat zo makkelijk had gekund. Ik denk dat ik na vandaag een klein trauma en notoire angst heb opgebouwd rondom het vergeten of verliezen van mijn bagage. Die vijftien kilo op mijn rug voelde dan ook nog nooit zo goed en vertrouwd. Zo goed, dat ik ‘em bijna niet meer af wil doen.
geld issues
Heel lang heb ik niet voordat het volgende probleem zich aandient. Ik heb namelijk geen geld meer en heb tot nu toe nergens geld kunnen pinnen – terwijl dat theoretisch wel zou moeten kunnen. Ik probeer het bij negen verschillende geldautomaten, maar geen van allen accepteert mijn pas. Na die negende automaat ben ik het zat. Wat een K dag is dit. Ik besluit ter plekke dat de tiende automaat uitsluitsel moet gaan geven: als ik geld uit de muur kan krijgen, dan is dat een teken dat ik verder moet reizen. Kan ik geen geld uit de muur krijgen, dan ga ik mijn vlucht vervroegen en zit ik morgen of overmorgen in het vliegtuig naar Nederland.
Het lot beslist: bij de tiende geldautomaat wordt mijn betaalpas geaccepteerd. En dus heb ik even later weer geld op zak en vervolg ik mijn reis door Maleisie, op weg naar Malacca. Dat is gek genoeg even wennen, omdat ik me er inmiddels stiekem op heb ingesteld dat ik morgen terug naar huis vlieg. In plaats daarvan zit ik even later in de bus naar Malacca, die voor de verandering voorzien is van airco en luxe stoelen. Wat een walhalla. Ik begin langzaamaan weer te ontspannen en kom een kwartier voordat we in Malacca zijn in gesprek met het Maleisische meisje dat naast me zit. Ik vraag haar in eerste instantie alleen of ze weet waar ik een bepaalde straat kan vinden; het meisje blijkt echter niet bekend te zijn in de stad. Ze is hier om haar zus op te zoeken; deze haalt haar zo op bij het busstation en weet vast wel waar de straat ligt die ik zoek. Nadat ik op het station een buskaartje naar Kuala Lumpur heb gekocht voor over een paar dagen, is haar zus al gearriveerd en zijn mijn tassen al in de achterbak gezet: ze brengen me wel even brengen. Best een fijn idee, aangezien het hostel vrij ver van het station ligt en inmiddels pikkedonker is.
bijzondere avond
Eenmaal bij het hostel, blijkt er gelukkig nog een bed vrij te zijn en loopt de gehele familie mee naar boven om mijn tassen neer te zetten. Net wanneer ik hen gedag wil zeggen, komt de vraag of ik zin heb om mee te gaan naar het restaurant waar ze gaan eten met de familie. Zo gastvrij, zo bijzonder; ik ken hen immers niet eens. Uiteraard accepteer ik hun aanbod en even later zit ik in een typisch Maleisisch restaurantje met de hele familie. De elektriciteit is zojuist uitgevallen – en dus wordt alles verlicht met kaarslicht. Dat maakt de sfeer er alleen maar beter op. Aziaten houden namelijk van fel licht, zodat ze hun eten goed kunnen aanschouwen. Dat Europeanen van gedimd (kaars)licht houden vinden zij totaal niet logisch; ik vind op mijn beurt het witte TL licht van veel Aziatische restaurantjes niet te doen. Voor deze ene keer heb ik mijn zin – en dus kan ik er maar beter enorm van genieten zolang het duurt.
Ik krijg tijdens het diner de meest bijzondere dingen voorgeschoteld: kokosmelk met bruine suiker, sperziebonen met ijsblokjes en rode bonen die ik niet kan plaatsen. Alle gerechtjes zijn lekker voor een paar happen; dat het me daarna misselijk maakt houd ik maar even voor me. Zoals verwacht mag ik niets betalen van de familie: dit is hun welkomstcadeau aan mij. Het is de ultieme goedmaker van een bizarre reisdag. Een paar uur later word ik door de gehele familie weer afgezet bij mijn hostel. Wat een lieve mensen. En hoe mooi dat ik na zo’n slechte dag geheel onverwachts zo’n leuke avond heb.
180 graden anders
In bed lig ik nog een tijd te kletsen met een Deen, die in het bed onder mij slaapt. Hij heeft geweldige verhalen en is ongeveer overal op dit continent al geweest. De rest van de wereld lijkt opeens zo open en dichtbij. Het voelt onwerkelijk dat ik vanmiddag nog op een haar na mijn ticket had gewijzigd en morgen terug naar huis was gevlogen. Dingen kunnen opeens mis gaan, maar daarna ook weer 180 graden de andere kant op draaien. Er is never a dull moment wanneer je met alleen je rugzak op reis bent. Juist dat maakt alleen reizen zo bijzonder, besef ik met een glimlach op mijn gezicht voordat mijn ogen dichtvallen.
–
meer reisverhalen in zuidoost-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuidoost-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
brunei – krokodillen in de achtertuin
cambodja – huilen zonder tranen
indonesië – klaar voor eruptie
indonesië e.a. – fast fashion victim
indonesië, e.a. – springlevende doden
indonesië & dominicaanse republiek – vergeten oorlog
maleisië & cuba – een beetje dom
maleisië & indonesië – plastic fantastic (of toch niet)
maleisië e.a. – risky business
singapore, bali e.a. – rugzak vol luiers
thailand – magische paddenstoelen
thailand – met de nek aankijken
vietnam – authentiek dierenleed
vietnam – same same, but different
vietnam e.a. – offline daten 2.0
–
reis je met me mee?
–