reisavontuur in kenia – 2019
In 2019 reis ik samen met mijn vriend Kris en zoon Zev naar Kenia voor tien relaxte en mooie dagen. Na een paar dagen natuur en wildlife spotten in Nairobi National Park vliegen we door naar de kust om daar vooral heel veel te ontspannen. Na een paar stressvolle jaren is het tijd om op een lekker strandbedje neer te ploffen, met een kokosnoot in onze hand,. Op nog geen uur rijden van de Keniaanse kust, in het plaatsje Marafa, ligt echter het intrigerende natuurfenomeen Hell’s Kitchen. De naam klinkt spannend – en dat blijkt het fenomeen ook te zijn. F*ck die kokosnoot, op naar het avontuur!
kokosnotenbusiness
Die ochtend heeft Kris zich nou juist voorgenomen om helemaal niets te ondernemen. En gelijk heeft hij, al is het maar omdat het bloody hot is: de thermometer tikt veertig graden aan. Ik ben echter vastbesloten om niet de hele dag bij het zwembad te blijven liggen. Ik vind het al erg genoeg dat we van de tien dagen in Kenia er zes doorbrengen aan de kust in plaats van de bush. Kris en ik zijn hierin duidelijk tegenpolen. Volgens de Lonely Planet lijkt Hell’s Kitchen op een buitenaards landschap. Dat klinkt op zijn minst intrigerend. Want hoe ziet een buitenaards landschap er precies uit?
Gelukkig ligt Marafa op nog geen uur rijden van Malindi, het kustplaatsje waar we zitten. Ik haal Kris daarom over om toch met me mee te gaan vanmiddag. Aan het zwembad liggen kan morgen ook nog. Voordat we in actie komen, nemen we het er echter nog even van. We zitten in een relatief klein hotel, direct aan de zee. We krijgen voor de tweede dag op rij een kokosnoot van een aardig mannetje dat het zwembad schoon houdt. Hij vindt die in zijn eigen tuin en weet dat wij dol zijn op verse kokosmelk. Hij rent elke dag een uur vanaf het dorp hiernaast om op tijd op zijn werk te zijn, een enorm eind over een heel slechte weg. Zijn dagelijks inkomen is niet meer dan een paar euro per dag.
verplicht onthaasten
Toegegeven: op hard werken heb ik hem niet kunnen betrappen. Hij heeft volgens mij best een relaxte job bij het zwembad. Maar toch. Een keer een weekendje vrij zit er niet in. Een vakantie al helemaal niet. Geld voor het nemen van een tuk tuk heeft hij niet, zodat hij altijd rennend naar zijn werk moet. Het leven is geen walhalla voor locals die hier wonen – ook al werken ze bij zo’n mooi en fijn hotel als dit. Eerlijk is eerlijk: het ziet er hier fantastisch uit, mede door de prachtige bloemen en planten die er groeien. Die kunnen echter alleen maar groeien wanneer ze elke dag water krijgen – iets wat locals hier zeker niet standaard hebben.
Na het verorberen van een kokosnoot bij het zwembad is het tijd voor wat actie in de taxi. Die taxi komt hier in de vorm van een tuk tuk. Helaas is Uber in Malindi nog niet geïntroduceerd, in tegenstelling tot Nairobi waar je ongeveer niet om Uber heen kunt – zelfs bij het regelen van een tuk tuk. Bij gebrek aan Uber moeten we hier continu onderhandelen met een taxi over de ritprijs, waarna je alsnog standaard veel teveel betaalt voor wat je krijgt. De tuk tuk doet er daarnaast een half uur over om te komen. Eenmaal onderweg naar Malindi snappen we waarom. Een tuk tuk is namelijk niet bepaald geschikt voor de onverharde weg die hier naartoe leidt, vol hobbels en kuilen. Verplicht onthaasten is dan ook het devies.
actie in de taxi
Met een paar kilometer per uur hobbelen we naar het centrum van Malindi, om vanaf daar een taxi te regelen naar Marafa. Die tweede taxirit – dit keer met een normale autotaxi – regelen we binnen een paar seconden. De eerste persoon die we het vragen op straat heeft namelijk (zoals altijd) een familielid die taxichauffeur is. Hij regelt stante pede een (random gekozen) tuk tuk, duwt ons erin en wringt zichzelf ertussen. Hij dropt ons bij de ‘taxistandplaats’ van het dorp (lees: een parkeerplaats waar drie gare auto’s gerepareerd worden), waar zijn broer inderdaad staat met zijn auto. De goede man is gelukkig hartstikke oké en wil ons (uiteraard) graag naar Marafa brengen. Heerlijk, het gemak waarmee je in dit soort landen dingen voor elkaar krijgt.
Het is inmiddels einde middag – het fijnste deel van de dag in warme landen wat mij betreft. Langs de weg staan kleine hutjes en lopen vrouwen met grote, gele jerrycans op hun hoofd, die gevuld zijn met water. Er is een aantal jaren geleden een indrukwekkend netwerk van kraanwaterpunten aangelegd in heel Kenia, waar mensen hun jerrycans kunnen vullen. Er zijn daardoor geen waterputten meer nodig om (relatief) schoon water beschikbaar te stellen aan de lokale bevolking.
utopia
In de praktijk zijn het vooral de dames uit ieder huishouden die deze klus op zich nemen. Zij moeten daarna wél nog een paar kilometer naar huis lopen, met mega zware jerrycans op hun hoofd. Maar vergeleken met de voormalige situatie, waarin men vaak twintig kilometer moest lopen om water uit een put te krijgen, is het ongetwijfeld een enorme verbetering. Het voelt echter alsnog oneerlijk dat ik deze vrouwen met enorme units op hun hoofd zie lopen door de hitte, samen met hun kinderen.
Voor de gemiddelde Keniaan is het leven echt hard, besef ik ook nu weer. Taxichauffeurs hebben het weliswaar prima, maar bij de meeste andere beroepen werk je je hier kapot voor een paar euro per dag. En heb je geen vaste baan, dan wordt het leven nog lastiger. Dat zie je duidelijk in de gehuchtjes die we passeren op weg naar Marafa. Zonder stromend water (en dus een douche of toilet) en elektra (en dus een koelkast of licht in de avond) is het leven hier echt uitdagend. Met de extreme temperaturen gun je iedereen een airco. Maar dat is voor veruit de meeste mensen hier een utopia.
bloedhete kom
Niet zo gek dus dat de mensen ruiken naar verschraald zweet. Waarschijnlijk ruik je jezelf niet eens meer als je bijna nooit de luxe hebt om jezelf goed te wassen. Laat staan dat je je kleding eens lekker heet kunt wassen in de wasmachine. Tegelijkertijd zie ik de Keniaanse kinderen nergens méér lachen en uitbundiger gedag zeggen dan hier. Ze zijn duidelijk in hun nopjes met elke auto die passeert, al helemaal als daar een toerist in blijkt te zitten. Het maakt me emotioneel. Zev had zomaar hier geboren kunnen worden.
En dan zijn we er opeens. Marafa is een klein bescheiden dorp met opvallende baobab–bomen en stelt als dorp bijzonder weinig voor. Het natuurfenomeen is echter de cash cow van de omgeving – ook al zien we geen enkele toerist om ons heen. Hell’s Kitchen heeft niet voor niets deze naam gekregen. Het gebied ligt in een kom en is dan ook bloedheet overdag. De temperaturen komen hier tot vijftig graden – gemeten in de schaduw. Er worden om die reden overdag geen rondleidingen gedaan in deze mini–canyon. We arriveren gelukkig aan het einde van de middag, wanneer de zon bijna onder gaat en de temperatuur ideaal is.
vijftig graden
Dit gebied is een die misschien wel het best bewaarde geheim van Kenia is en blijkt vol te zitten met mythes en leuke weetjes. Zo is de natuur er eigendom van de lokale Giriama–gemeenschap. Zij kennen het natuurfenomeen overigens als Nyari, wat in de lokale taal ‘natuurlijke heilige depressie’ betekent, ofwel (nog heftiger) de ‘plek die door zichzelf is gebroken’. Dat klinkt positief en nodigt echt uit tot een bezoek – not. Toch knap dat ze de plek hebben kunnen ombuigen tot een cash cow. Bij aankomst in de Marafa Depression, de alternatieve naam van ‘de helse keuken’, staat er direct een mannetje klaar om ons mee te nemen naar beneden, de kom in. Of het landschap er vergelijkbaar is met dat van Mars weet ik niet, maar bijzonder is het er wel. De omgeving doet me denken aan Bryce Canyon in Utah, waar ik ooit met papa en Saskia ben geweest.
Onze gids vertelt dat de bomen hier medicinale waarde hebben; de bladeren veranderen met de seizoenen. De zandstenen kloof die er loopt was ooit een bergrug. Door wind, regen en overstromingen is de bergrug getransformeerd in een reeks grillige kloven. De gelaagde kleuren van de zandsteen onthullen wit, roze, sinaasappel en diep rood. Daardoor is de kloof extra opvallend bij zonsondergang, wanneer de geribbelde zandstenen geulen worden benadrukt en gespiegeld worden door de schaduw van de ondergaande zon. Er zijn echter nooit goede metingen gedaan van de diepte en uitgestrektheid van het gebied. Het ziet er hoe dan ook surrealistisch uit.
medicinale waarde
Volgens een legende woonde in Marafa eeuwen geleden de Wakiza–clan, een stad met ‘haves’ en ‘have not’s’. De rijken leefden in de kern van het gebied, terwijl de armen aan de rand leefden. De rijken waren gemeen en hebzuchtig, terwijl de armen zich wentelden in armoede. Dit irriteerde de goden zodanig dat op een dag het centrale deel van het natuurgebied begon te zinken en alle rijken om kwamen. Volgens een andere legende was er op de plek waar de kloof zich nu bevindt ooit een stad. Op een dag ontvingen alle inwoners van de stad een visioen. Daarin kregen zij te horen dat er een wonder zou komen en zij daarom hun stad moesten verplaatsen. Iedereen voldeed aan dat bevel, behalve één oudere vrouw die weigerde te vertrekken. De verlaten stad verdween vervolgens – met de resterende vrouw nog binnen. Wat achterbleef is het natuurgebied zoals het er nu is.
Onze wandeling is perfect getimed: tegen de tijd dat we weer boven zijn, gaat de zon al bijna onder. Het dorpsleven komt op dat moment pas op gang. Niet zo gek, want de temperatuur is opeens bijzonder aangenaam. Dat komt mooi uit, want veel locals zijn inmiddels klaar met werken. Er spelen tientallen kinderen; de sfeer is speels en gezellig. Al met al een mooi moment. Ik voel me voor het eerst in lange tijd op reis in plaats van alleen maar op vakantie. Ik ben in mijn element.
cultuurclash
De taxirit terug naar Malindi is net zo gezellig als de sfeer in het dorp. Ik neem plaats op de bijrijdersstoel en start een leuk gesprek met onze chauffeur. Dat gesprek gaat vooral over de cultuur in Kenia versus Nederland. Ik biecht daarbij op dat Kris en ik eigenlijk niet officieel getrouwd zijn, maar wel al negen jaar verloofd zijn, meer dan tien jaar bij elkaar wonen én de trotse (en geplande) vader en moeder van Zev zijn. Het is een eyeopener voor onze chauffeur, die voor Keniaanse begrippen overigens behoorlijk ruimdenkend is. Dat de vader van Kris gescheiden is en ongehuwd samenwoont met zijn vriendin is voor hem net zo schokkend. Ik vertel er maar even niet bij dat Kris’ moeder inmiddels samenwoont met een twintig jaar jongere man, aan de andere kant van de wereld.
Net als in veel andere ontwikkelingslanden is het in Kenia ondenkbaar om ongetrouwd samen te wonen of ongehuwd een kind te krijgen. Onze taxichauffeur vertelt op zijn beurt hoe dit soort dingen verlopen in Kenia. Gelukkig is er geen sprake van uithuwelijking binnen de christelijke kerk, waar hij toe behoort. Vrouwen mogen bovendien niet trouwen onder de achttien jaar; veel vrouwen wachten nog langer dan dat. Zij kiezen zelf met wie ze willen trouwen. Is die keuze wederzijds, dan vraagt de bruidegom in spe via een intermediair de hand van de dochter.
wederzijdse verwondering
Hij gaat daarbij direct de onderhandeling aan rondom de te betalen bruidsschat. Soms is die zo hoog dat de bruid onbereikbaar is. Maar vaak lukt het uiteindelijk om het eens te worden over het bedrag dat betaald moet worden. Ik leg uit dat het in Nederland wel traditie is om de hand van de dochter te vragen, maar dat die hand door de bruidegom in spe zelf wordt gevraagd, dat er geen bruidsschat aan gekoppeld is en dat trouwen desondanks heel duur is – waardoor de meeste jongeren van nu uiteindelijk helemaal niet trouwen.
Religie is in Kenia geen belemmerende factor bij het trouwen – tenzij je islamitisch bent. Als je iemand heel leuk vindt dan is het over het algemeen mogelijk om van religie te veranderen. Bij moslims is dat niet het geval; het is in dat geval noodzakelijk dat de niet–islamitische partner zich eerst bekeert alvorens te trouwen. Bij andere religies geldt die eis gelukkig niet. Al met al is het een erg leuk gesprek, met veel wederzijdse verwondering zonder daarover een oordeel te vellen.
intuïtie volgen
Onze chauffeur dropt ons een uur later bij een fijn Italiaans restaurant aan het water. Het is er prachtig en de pizza’s die we er eten zijn (totaal onverwachts) fantastisch. Even voelt het alsof we in Italië zijn – totdat we richting ons hotel gaan met een taxi en tot drie keer toe gecontroleerd worden door de politie. Op zo’n moment realiseren we ons dat we in Kenia zijn en dat deze regio in Kenia berucht is vanwege de aanvallen op toeristen. Dat is ook precies de reden dat er reguliere vluchten zijn ingesteld tussen Nairobi en de westkust. Lange afstanden afleggen over de weg wordt namelijk sterk afgeraden.
Ergens voelt het land door de vele politiecontroles opeens onveilig: waarom zou zo’n driedubbele controle anders nodig zijn? Tegelijkertijd maakt zo’n extreme politiepatrouille de kans kleiner dat er ook echt iets gebeurt. Bovendien heb ik me vandaag (behalve bij deze politiecontroles) behoorlijk veilig gevoeld. En dat is mooi. Reizen verleer je niet, je intuïtie volgen ook niet. Morgen liggen we ongetwijfeld op een lekker bedje bij het strand of zwembad, precies zoals Kris zo graag wil. Maar de dag erna gaan we wat mij betreft weer het avontuur tegemoet. Al is het maar om het leven te vieren.
–
meer reisverhalen uit zuidelijk afrika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in zuidelijk Afrika? Lees dan de volgende verhalen:
botswana, zuid afrika, namibië – roadtrip xl
namibië – dessert talk: racen door sossusvlei
zuid-afrika – recht voor zijn raap
–
reis je met me mee?
–