reisavontuur in india – 2005
Precies drie maanden heb ik om heel India te ontdekken. Mijn reis begint in Goa, de provincie die befaamd is om haar stranden, muziek en hippievibes. Ik verwacht er de wereld van, maar verlaat de provincie na twee weken met een kleine desillusie. Ik neem de sleeperbus naar het afgelegen plaatsje Hampi, waar ik eigenlijk weinig van verwacht. Zoals een local me echter even daarvoor al vertelt: ‘Hampi has magic’. Dat is mooi. De start is in ieder geval goed: Hampi tovert direct een glimlach op mijn gezicht. En dat is precies waar ik behoefte aan heb. Kom maar op met die magie! Een paar dagen later weet ik het zeker: deze plek heeft mijn hart gestolen. Nu al.
matrasje delen
Na twee weken in Goa met veel ups & downs, heb ik behoefte aan een plek met meer stabiele vibes. Ik neem daarom een autoriksja – de Indiase variant van de Thaise tuk tuk – naar de nietszeggende stad Mapusa, om vanaf daar ’s nachts de sleeperbus naar Hampi te nemen. Zo’n bus is van voor tot achter gevuld met twee rijen stapelbedden en heeft alleen een gangpad ertussen. Elk bed heeft de afmeting van een eenpersoonsmatras en moet worden gedeeld met iemand anders – tenzij je twee plaatsen in de bus afhuurt. Een topconcept, maar dan wel zónder onbekende naast je. Slaapt er een Indiase man naast je en is de matras aan de andere kant van het gangpad ook bezet, dan kan zo’n eenpersoons-matrasje met zijn tweeën behoorlijk a-relaxed aanvoelen – zo ervaar ik bij een latere busrit. Maar op de rit naar Hampi toe is de plek naast mij niet afgehuurd – en dus heb ik een eenpersoonsbed geheel voor mezelf.
Bij aankomst in Hampi, ergens halverwege de volgende ochtend, tovert het stadje gelijk een lach op mijn gezicht. Deze plek omarmt je, dat voel je gelijk. Hampi bestaat uit twee ‘stadsdelen’, die van elkaar gescheiden zijn door een rivier. De meeste hostels liggen aan de andere kant van de rivier – en dus besluit ik de rivier over te steken. Dat gebeurt hier met een grote, ronde rieten mand, waar zoveel mogelijk mensen, scooters en fietsen tegelijk in worden gestouwd. Eenmaal vol, peddelt een local ons mandje naar de overkant van de rivier. Bij het wachten op zo’n rieten mand, om me naar de overkant van de rivier te brengen, ontmoet ik de Australische Katie. We besluiten samen een hutje te delen, dat welgeteld honderd Indiase roepies kost – omgerekend zo’n anderhalve euro. Voor dat geld krijg je uiteraard geen warme douche, maar in het warme Hampi is dat ook niet nodig. Het leven hier is eenvoudig en goedkoop.
warm gevoel
De rest van de dag brengen we ontspannen door op een van de vele kussens die hier overal liggen. Ondertussen bestellen we hapjes en drinken we chai, een typisch Indiaas en mierzoet brouwsel van thee en melk. Terwijl de rest voor een bhang lassi gaat – een milkshake gemaakt van hasj, die hier volkomen legaal verkocht wordt – ga ik op zoek naar een leuk restaurantje om wat te eten. Daarna kijk ik een film bij één van de vele restaurantjes, liggend op de grond op honderd kussens. Het is met name de sfeer die me raakt. Waar je ook komt hier in Hampi, overal hangt dezelfde ontspannen vibe. Als ik terug kom in ons hutje, blijkt dat de rest al de hele avond ligt te slapen als gevolg van de bhang lassi. En ik dacht nog wel dat ik een saaie avond had gehad.
De volgende morgen worden we uit onszelf vroeg wakker. We bekijken de zonsopgang op ons privé-terras, vanwaar we uitzicht hebben op de rivier. Na een extreem lang ontbijt, nemen we het mandje naar de overkant van de rivier en huren daar een scooter voor de rest van de dag. Zonder vooropgesteld plan rijden we heen en weer tussen de verschillende ruïnes die het gebied rijk is en stoppen bij diverse tempelcomplexen – die soms net zo groot zijn als een heel dorp. Het gortdroge landschap is hier bijna surrealistisch, met een rommelige combinatie van palmbomen, eeuwenoude tempels en waanzinnig grote rotsen, die her en der verspreid liggen. Het landschap blijkt aan beide kanten van de rivier totaal anders te zijn. Aan de kant waar wij slapen is het allesbehalve gortdroog. Daar vind je juist groene rijstvelden, heuvels, een stuwmeer en een rivier om in te zwemmen. Deze plek heeft eigenlijk gewoon alles. Mijn hart is nu al gestolen.
ziek van een blaadje sla
We sluiten de middag af aan onze eigen kant van de rivier, om vlakbij de zogenaamde monkey tempel de zonsondergang te zien – een begrip hier in Hampi. Omdat er geen riksja’s zijn om ons er naartoe te brengen, zijn we zo brutaal om een lift te vragen aan twee Hongaren die net langskomen rijden op de scooter. Het is tekenend voor de sfeer hier: iedereen staat open voor een praatje en helpt elkaar waar dat kan. Deze plek zorgt ervoor dat zelfs de meest gestresste kip ontspant. Eenmaal geïnstalleerd op de berg, met niets anders dan onszelf en een camera, besluiten we dat deze plek toch wel echt magie heeft.
Dat Hampi ook totaal anders kan voelen, realiseer ik me de volgende morgen. Ik ben opeens ziek en mijn salade van de avond ervoor komt er precies zo uit als dat die erin ging. Het maffe is dat je in dit soort landen altijd ziek denkt te worden van vlees; het zijn echter juist vaak de rauwkost en salade waar je voor moet oppassen. Die worden vaak gewassen in het ranzige Indiase kraanwater en daarna (uiteraard) niet meer gekookt. Ziek zijn is nooit een pretje, maar hier al helemaal niet – zonder gewone wc, warme douche of comfortabel bed bij de hand. De wc is hier een hol in de vloer, dat zo enorm stinkt dat je al gaat overgeven voordat je überhaupt last van je maag hebt. Mijn bed is een hard matrasje van stro, dat direct op de grond ligt.
evacuatie
De kans dat je een keer ziek wordt in India wanneer je hier drie maanden zit, is echter wel heel groot. Er zijn gewoon teveel bacterieën; ons westerse lichaam is daar totaal niet op voorbereid. En zo kan een blaadje sla je vellen. Ik denk nog heel even de situatie om te kunnen draaien, door gewoon iets actiefs te gaan doen en niet teveel focus te leggen op mijn maag. Maar na een kwartier achterop de scooter maken we rechtsomkeert: ik wil gewoon kotsen en in bed liggen.
Eenmaal terug in het guesthouse, duik ik gelijk mijn bed in. Een uur later word ik er echter bruut weer uit gehaald, omdat er voor ons hutje een boom omgezaagd moet worden en die weleens op ons hutje zou kunnen gaan vallen. De boom is al verkocht aan een fabriek – en dus moet de boom vandaag gekapt worden. Dat brengt immers geld in het laadje. Bij gebrek aan beter, slaap ik dan maar verder in het restaurant op een stapel kussens. Een uur later keer ik terug naar mijn bed, dat opeens heel goed voelt. Een paar uur later moet ik er echter opnieuw uit, voor het kappen van een tweede boom – die uiteindelijk maar een paar centimeter van ons hutje neerknalt. Onze evacuatie is dus niet voor niets. Van de hosteleigenaar krijg ik vervolgens een kokosnoot in mijn handen gedrukt. Kokosmelk is blijkbaar goed voor je buik en zowaar, ik voel me direct daarna een stuk beter. Ik ga zelfs mee achterop de scooter om de zonsondergang te bekijken en een film te kijken in een restaurantje.
postsysteem-analyse
De volgende morgen voel ik me zelfs weer fit genoeg om te gaan zwemmen in het stuwmeer, dat hier voor de deur ligt. Tijdens het zwemmen voel ik de energie echter net zo snel weer wegebben uit mijn lichaam. Blijkbaar doet ziek zijn toch iets met je lijf. Voordat ik tijd heb om erover na te denken, moeten Katie en ik echter weg om onze bus naar Mysore te halen – een stad in het zuiden van India. Die bus vertrekt vanaf Hospet, een plaatsje in de buurt van Hampi, en we hebben besloten om die vanavond te pakken. En dus moeten we met al onze spullen de rivier weer oversteken. Het is daarbij een uitdaging om niet om te vallen en alles droog aan de overkant te krijgen, net als op de heenweg. Een riksja brengt ons vervolgens naar Hospet, samen met nog een andere backpacker. De riksja is duidelijk niet ontworpen voor het vervoeren van vier volwassenen, drie backpacks en vier kleine tassen. Maar met veel proppen lukt het net, zoals altijd.
In Hospet denk ik nog snel even een pakketje te versturen naar Nederland. Helaas gaat niets hier snel – en zo’n pakketje versturen al helemaal niet. Zo moet het pakket handmatig ingepakt worden, waarvoor ten eerste een doos gemaakt moet worden van oud karton, vervolgens een zak genaaid moet worden om over de doos heen te doen en daarnaast touw gevonden moet worden om de zak mee dicht te binden. Als het pakket eindelijk klaar is, moet het worden gewogen en begint het (niet gedigitaliseerde) administratieve proces om de verzending te regelen. Tegen de tijd dat ik anderhalf uur later klaar ben, heb ik een volledige analyse van het Indiase postsysteem ontwikkeld en weer eens bedacht waarom dit land nog steeds geen gezonde economie heeft.
helse rit
Door al dit tijdverlies redden we het uiteindelijk maar nét om op tijd op het busstation te zijn. Daar staat onze stinkende bus gelukkig nog te wachten, samen met tientallen zweterige locals. Ondanks de starende blikken van alle Indiase mannen, de ranzige stoelen en het gebrek aan ruimte voor ons hoofd of benen, voelen de eerste uren in de bus best ontspannen. Ik doe gewoon muziek in mijn oren, sluit mijn ogen en probeer ontspannen gedachtes te produceren. Na een paar uur chillen, slaat echter alles om en verandert deze busreis in een helse rit. Sterker nog: achteraf gezien is het de heftigste busrit die ik ooit heb meegemaakt. We rijden op dat moment door een heuvelachtig landschap en scheuren met een noodvaart over de onverharde weg – waar noch de weg, noch de bus op gebouwd is. Het maakt de chauffeur echter duidelijk niet uit of er kuilen in de weg zitten; afremmen is blijkbaar geen optie.
Als gevolg hiervan vliegen alle passagiers elke paar minuten zo’n twintig centimeter de lucht in – om vervolgens weer neer te knallen in ons keiharde plastic stoeltje zonder veren. We zitten bovendien helemaal achterin de bus en voelen daardoor extra veel van elke hobbel. De vering van de bus is waarschijnlijk nog nooit vervangen. Zelfs de locals slaken bij elke klap een zucht. Sommigen kermen van de pijn; anderen houden hun pijn voor zich en hoor je alleen maar grommen. Tijdens de busrit worden mijn ingewanden zo door elkaar geschut, dat ik de hele nacht helse buikkrampen heb. Blijkbaar is mijn maag nog niet helemaal beter. Tegelijkertijd kan ik weinig anders verwachten van mijn lichaam, aangezien ik twaalf uur lang de lucht in word geslingerd bij elke hobbel die we tegenkomen. Gelukkig reis ik in dit geval niet alleen, maar samen met Katie. Gedeelde smart is toch halve smart.
heimwee
Slapen in deze bus is door alle hobbels echt een no go. Wel dut ik elke paar minuten even weg – en droom dan héél even dat ik weer op Hampi zit en op een stel zachte kussen lig te chillen. Al snel volgt echter de volgende hobbel, waarbij ik weer de lucht in word geslingerd alsof het een trampoline betreft. Helaas kom ik even daarna weer met een smak in mijn plastic stoeltje terecht – en realiseer ik me plotsklaps weer dat het geen trampoline is, maar een helse Indiase bus zonder vering. Ik heb nu al heimwee naar Hampi.
–
meer reisverhalen in zuid-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
bangladesh – beroemd zijn is vreselijk
bangladesh, china, indonesië, india – fast fashion victim
bhutan – bruto nationaal geluk
bhutan, india, china, indonesie, mexico – springlevende doden
india – baden in miljoenen poepkolonies
india – dessert talk: stargazen
india – indian style wintersport
india – op bezoek bij de dalai lama
india – upside down: paragliden – poging I
india – wat je niet ziet, is er niet
sri lanka, india e.a. – visaperikelen
–
reis je met me mee?
–