reisverhaal in monaco & frankrijk – 2002 & 2006
Het Vorstendom Monaco is in theorie weliswaar een dwergstaat, die aan de landzijde geheel omsloten wordt door Frankrijk en een oppervlakte heeft van slechts twee vierkante kilometer. Sterker nog: het is na Vaticaanstad het kleinste landje ter wereld. Het telt echter maar liefst 37.000 inwoners, waardoor het tegelijkertijd de dichtstbevolkte onafhankelijke staat ter wereld is. En dat niet alleen. Deze stadstaat is qua impact allesbehalve een dwerg. De hele wereld kent deze dwerg immers – niet alleen vanwege de jaarlijkse Grand Prix in het Formule 1-autoracen die er gehost wordt, maar vooral ook vanwege het geld dat er sinds mensheugenis in om gaat. Monaco is het Las Vegas van Europa, waar geld vooral moet rollen en op mag gaan aan uiterlijke schijn.
belastingparadijs
Het is dan ook niet voor niets dat de rijksten ter wereld graag vertoeven in deze mondaine badplaats – al is het maar om er met hun pervers dure boten even aan te meren, een gokje te wagen in het beroemde casino van Monte Carlo en de wereld (letterlijk) te laten zien wat zij in huis hebben. Overigens wonen er in Monaco meer buitenlanders dan Monegasken. Van alle inwoners is 17% Monegask; 28% heeft de Franse nationaliteit en van de overige 55% is een belangrijk deel Italiaan. Hoewel Monaco aan landzijde geheel omsloten wordt door de Europese Unie, is het land er geen lid van. Het heeft wel de euro als munteenheid.
Daarnaast is Monaco een belastingparadijs voor le beau monde. Zo hoeven buitenlanders (uitgezonderd Fransen) er geen inkomstenbelasting, vermogensbelasting, belasting op kapitaal of belastingen op erfenissen of schenkingen af te dragen. Zet je in Monaco een bedrijf op, dan hoef je de eerste twee jaar zelfs geen vennootschapsbelasting te betalen. Het is dan ook niet zo gek dat veel ondernemers Monaco uitkiezen om zich te vestigen. Het klinkt bijna too good to be true. Wie naar Monaco wil verhuizen, moet echter wel minimaal 500.000 euro op zijn bankrekening hebben. Dat dan weer wel.
téveel geld
De eerste keer dat ik er ben, in 2002, is net de dag ervoor de Grand Prix van Monaco verreden. De tribunes staan er nog en je kunt precies ziet welke route de auto’s moesten rijden. Het parcours loopt dwars door de (toch al behoorlijk compacte) stad, waardoor de stad in het teken van de autorace staat. Toch is het iets anders dat me het meeste opvalt aan de stad. Monaco is voor mijn gevoel namelijk net iets te mooi en te opgepoetst om echt te zijn. De pracht en praal druipt ervan af; Porsches en Rolls Royces rijden af en aan. Ik heb nooit in mijn leven duurdere, grotere en luxere boten gezien dan hier – de hele haven ligt ermee vol.
Ook als je naar de gebouwen kijkt, kun je bijna niet anders concluderen dan dat deze stadstaat gewoon téveel geld heeft. Het casino is imponerend, maar wat mij betreft net iets te klinisch mooi. Het kasteel van Prins Reinier en de Koninklijke familie in Monte Carlo is prachtig, met name vanwege het uitzicht over de stad. De winkels zijn (net als in Cannes) vooral chique, truttig en veel te duur om er ook maar enigszins serieus te willen winkelen. Wat moet ik met schoenen van minimaal 1.000 euro? Na een beetje heen en weer lopen hebben we het echter wel gezien. Ik ben wel weer toe aan een normale stad, zonder Porsches en te rijke mensen die van gekkigheid niet meer weten wat ze met hun geld moeten doen.
money talks
Gelukkig blijkt de supermarkt er vrij normaal uit te zien, weinig obsceen luxe producten te verkopen en normale prijzen te hanteren. We lunchen die middag in het park, met een stokbroodje van de supermarkt in onze hand en uitzicht op alle miljoenenboten. Terwijl Richard mijmert dat hij ook best zo’n boot zou willen, heb ik zelf allerminst last van jaloeziegevoelens. Dit zou mijn wereld niet kunnen zijn, ook al heb ik al het geld van de wereld. Het trekt me simpelweg niet en ik zou mijn geld dan ook liever ergens anders insteken.
Vier jaar later ben ik opnieuw in Monaco. Ik ben op bezoek bij mijn beste vriendin Marije, die sinds een jaar in Antibes woont, een dorpje aan de Cote d’Azur vlakbij Monaco. Ze werkt op dezelfde miljoenenjachten als die ik vier jaar geleden in de haven van Monaco zag liggen – net als bijna iedereen die ik in Antibes dat weekend ontmoet. De cultuur die in deze buurt heerst wordt daar behoorlijk beïnvloed. Geld is een belangrijk gespreksonderwerp. Money talks – en dus gaat het er al snel over welke boot hoeveel heeft gekost, hoeveel de eigenaar wel niet moet bezitten en hoe welke boot er van binnen uit ziet. Het is echt een ding hier, die botenbusiness.
kroegentocht
Vanuit Antibes nemen we een lift naar Monaco, waar we op zoek gaan naar een leuke kroeg. Helaas valt die in Monaco vrijwel niet te vinden. Maar gelukkig zijn daar de eeuwige Ieren met hun pubs – en dus komen we al snel terecht in (hoe kan het ook anders) een Irish pub. In het land der blinden is immers één oog koning. Ons doel voor vanavond is echter niet de Irish pub, maar de Jimmy’z, de so called ‘meest beroemde club ter wereld’ waar de rich & famous van de Cote d’Azur komt – plus Marije en ik.
Terwijl ik gewoon een leuke avond wil hebben met mijn BFF die ik al tijden niet meer heb gezien, heeft Marije voor vanavond een andere, meer hidden agenda. Ze heeft de eigenaar van de boot waar ze werkt namelijk al weken geleden beloofd om het uitgaansleven van Monaco te analyseren en dit is haar kans om dat te doen. Van een stel jongens hebben we echter gehoord dat uitgaan in Monaco allesbehalve enerverend is. Als we écht een goede nacht willen hebben, moeten we richting Cannes – aldus hen. Gezien het feit dat we vannacht geen vervoer hebben vanaf Monaco naar huis en de muziek hier in Monaco niet verder gaat dan Abba, lijkt het mij ook handiger om naar Cannes te gaan. Marije is echter vastbesloten om in Monaco te blijven en naar de Jimmy’z te gaan. Ze ziet er vanaf een afstand opeens uit als een hautaine dame; heel anders dan de halve hippie die ze in Amsterdam altijd was.
old school obers
Ik houd me echter in en probeer een oplossing te verzinnen waar we allemaal blij van worden. Dat betekent dat Marije en ik een taxi nemen naar Jimmy’z, maar daar wel rond middernacht afspreken met onze new made friends om mee terug te rijden naar Cannes. Marije gaat met duidelijke tegenzin akkoord. Jimmy’z blijkt een enorme ruimte vol rode pluche bekleding, ronde tafeltjes en comfortabele stoeltjes te zijn, die gecentreerd staan om een relatief klein dansvloertje. We blijken er de eerste gasten te zijn. De enige andere aanwezigen zijn de obers van gemiddeld vijftig jaar oud, die in hun jacquet naast ons staan om onze bestelling op te nemen. Echt old school dus.
We bestellen twee wijntjes, van ieder ruim twintig euro – de normale prijs in dit krankzinnig dure etablissement. Gelukkig wordt het wijntje erna betaald door een stel sugar daddies, zodat we de pijn ervan niet meer voelen. Helaas begint het pas echt druk te worden wanneer wijzelf al bijna weg moeten. We hebben rond middernacht voor de deur afgesproken met de jongens die we eerder die avond ontmoet hebben en ons naar Monaco gereden hebben. Zij zullen ons naar Cannes rijden, waar we echt kunnen feesten. Feesten in een ruimte vol rode pluche, waar de clientèle voornamelijk bestaat uit rijke sugar daddies aan de arm van jonge modelletjes, is namelijk moeilijk ‘feesten’ te noemen – zeker wanneer iedereen aan een tafeltje zit (met een grote fles Moët & Chandon voor hun snufferd) en je als dansend type continu aangestaard wordt. Sowieso: dansen op de muziek van Abba wordt ‘em niet. Misschien wel voor de sugar daddies, maar niet voor ons.
it’s not me
Wanneer we buiten staan te wachten op onze lift, zien we pas wat voor idioot rijke mensen deze club bezoeken. Gasten arriveren er standaard in een obsceen dure auto – waarvan alleen de allermooisten voor de deur worden geparkeerd. De overige bolides gaan via valet parking rechtstreeks de parkeergarage in. De mensen die binnen komen lopen zijn standaard net iets te oud en dik. De dames die aan hun zijde lopen zijn net iets te jong en mooi. Een deel van mij vindt deze wereld reuze interessant; een andere kant van mij vindt het juist te triest voor woorden om hier te staan. It’s not me – en ik voel me er niet bij op mijn gemak. Marije duidelijk wel. Ik hoor haar meer dan ooit praten over geld en alles wat daarmee samenhangt; deze club past prima in dat plaatje. Dit is waarschijnlijk wat werken in de Cote d’Azur met een mens doet.
Na een half uur wachten staan onze vrienden voor onze neus. We rijden in een uur naar Cannes toe en strijken neer in een club, genaamd La Discoteque. Het uitgaansleven hier zit duidelijk anders in elkaar dan in Nederland. Daar ga ik het liefst naar underground feestjes in leegstaande industriële panden of (nog beter) illegale raves op geheime locaties in de natuur. Het maakt daarbij totaal niet uit wat voor schoenen of make-up je op hebt; het gaat om de muziek en de connectie met de mensen die er zijn. Hier in Cannes lijkt alles (zo op het eerste gezicht) heel erg gericht op de buitenkant. Hoe mensen eruit zien, hoeveel geld men heeft (en wil uitgeven), wat voor schoenen en kleding men aan heeft. Iedereen zit – en dan het liefst aan een VIP tafel, waarbij je een fles sterke drank voor je snufferd krijgt. Bijna niemand danst. Althans, niet voordat men een magnum fles champagne of wodka op heeft. De sfeer en muziek is er weliswaar vele malen beter dan in de Jimmy’z in Monaco, maar de focus op geld is ook hier onmiskenbaar. En daar houd ik blijkbaar niet van.
cijfers liegen niet
Omdat Jim, de Engelse vriend van Marije, kapitein is op een jacht en daarmee de avond erna aanmeert in Monaco, besluiten we hem te verblijden met een bezoekje. Kan ik mooi ook gelijk even ‘zijn’ boot bekijken – wat eigenlijk natuurlijk de boot is van een of andere multimiljonair, die er amper is. Het is fijn om de bootverhalen omgezet te zien in echte beelden. De boot waar Jim op vaart als kapitein blijkt inderdaad mega-luxe te zijn – precies zoals ik had verwacht. Het ziet er allemaal pico bello uit, maar doet mij als persoon helemaal niets. Ik vind het binnen niet eens mooi of sfeervol – ongelooflijk dat hier nou al die ophef over wordt gemaakt. Maar let’s face it: money rules the world – al helemaal hier in Monaco. En zo’n jacht is nu eenmaal de verbeelding van het hebben van heel veel geld.
Een ander deel van die verbeelding blijkt het straatbeeld te zijn. Monaco telt zoals gezegd 37.000 inwoners. Er zijn echter maar liefst 35 banken, ruim zestig investeringsfondsen, ruim vijftig beleggingsfondsen en zeker drie financieringsmaatschappijen gevestigd. Er is hier pervers veel geld in omloop – al is de grote vraag of dat legaal verkregen geld is óf geld uit criminele activiteiten. Het land staat echter onder grote druk van de EU om openheid van zaken te geven over dat laatste, waardoor het de grote vraag is of deze dwerg zijn impact kan behouden als het prinsdom met ingang van 2018 de bankgegevens van buitenlandse rekeninghouders deelt met het land van de rekeninghouder – een afspraak die de EU recent heeft afgedwongen.
paradijs voor wie geld heeft én wil laten zien
Uiteindelijk blijven er echter genoeg mogelijkheden om in Monaco geld te verbergen. Zo verandert er voor het witwassen van geld niets; ook blijft het moeilijk openheid van zaken te krijgen als meerdere personen zaken beheren, zoals rekeningen of fondsen. Monaco en de Cote d’Azur zullen voorlopig dan ook blijven zoals ze nu zijn: paradijsjes voor mensen die (meer dan) genoeg geld hebben om dit lekker te laten rollen én graag aan de hele wereld laten zien.
–
meer reisverhalen uit zuid-europa
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Europa? Lees dan deze verhalen:
griekenland – europese slavernij
italië, griekenland, turkije – rondzwerven op hakken
turkije – opgesloten in een tapijtwinkel
–