reisavontuur in israël & jordanië – 1998 & 2007
Israël is wat mij betreft één van de meest intrigerende landen op aarde. Het is echter niet bepaald het meest ontspannen land om in te arriveren of uit te vertrekken. Dat merk je al op Schiphol, waar bij de gate allerlei vragen op je afgevuurd worden. Nog grimmiger is de sfeer in Israël, waar je heel veel geduld moet hebben, niet bang moet zijn om volledig gestript te worden tot aan je onderbroek, urenlang in een rij te staan en daarbij al je bagage op een hoop te moeten gooien of als een halve crimineel behandeld te worden zonder überhaupt iets verkeerd te hebben gedaan. It’s all in the game als je wilt rondreizen in het beloofde land.
stomme nederlanders
Zo ook op de dag dat ik van Tel Aviv naar Eilat doorvlieg, om mijn Israëlische vriend Yan te bezoeken. Ik word meer dan een uur lang ondervraagd, in een schrale ondervragingskamer die achter mij al snel op slot gaat. Ik word gedwongen mijn tassen uit te pakken; wanneer daar weinig noemenswaardigs uit komt, word ik gestript en gefouilleerd tot mijn ondergoed aan toe. Alles – maar dan ook echt álles – wordt gecontroleerd.
Ondertussen worden mij tien maal dezelfde vragen gesteld, in de hoop dat ik niet alle tien de keren hetzelfde verhaal vertel. Jemig mensen, wat willen jullie horen? Dat ik een stomme Nederlander ben, die hasj mee smokkelt voor een vriend in Eilat? Alsof ze dat spul hier niet op honderd andere manieren kunnen krijgen. De gemiddelde Israëliër van mijn leeftijd gebruikt veel verschillende drugs, die allemaal zo verkrijgbaar zijn – zo heeft Yan me ooit verteld. Daar heeft men mij echt niet voor nodig. Of denkt men soms dat ik voor een of andere Arabier uit Nederland wapens mee smokkel naar Israël om daar een zelfmoordaanslag mee te plegen?
gespannen uren
Gelukkig is het meisje die de controles uitvoert vrij relaxed. Daarnaast ben ik zelf goed gemutst en zo meewerkend als het maar zijn kan. Ik wil immers wel mijn vlucht halen – en dat hangt van deze controle af, besef ik al snel. Gelukkig laten ze me om zes uur gaan en kan mijn vliegtuig een paar minuten later precies op tijd vertrekken. Behoorlijke mazzel, als ik de mensen op de airport moet geloven.
Het is overigens niet de eerste keer dat ik voet op Israëlische bodem zet. En ook niet de eerste keer dat de start er gespannen verlopen. Een paar jaar eerder arriveer ik midden in de nacht op dezelfde luchthaven van Tel Aviv. Ik ben op reis met mijn vriendin Suus en de eerste uren zijn zo full on dat we daarna een dag nodig hebben om bij te komen. Omdat we die nacht in de oude stad van Jeruzalem gaan slapen, nemen we vanaf de luchthaven een minibus die kant op.
anne frank lookalike
In het busje worden we onmiddellijk bestookt door een oud vrouwtje dat zelf in een concentratiekamp in Krakau heeft gezeten gedurende de tweede wereldoorlog. Even later komt de lookalike van Anne Frank ons minibusje binnenlopen, om direct daarna plaats te maken voor een orthodoxe Jood – die uiteraard niet naast (niet-Joods) gojim als ons mag zitten. Bijzonder, we ervaren Israël in een notendop direct in het allereerste uur van onze trip.
We worden direct gewaarschuwd om niet naar de oude stad van Jerusalem te gaan. ‘Het is daar niet pluis’, aldus de lookalike van Anne Frank. Uiteraard trekken we ons niets aan van de waarschuwingen. Wat kan er zo vreselijk zijn aan de oude stad dat wij er niet zouden willen verblijven? Gedurende de autorit naar Jerusalem hebben we eerst een intensief gesprek met de dame uit Krakau over haar oorlogsverleden. Vervolgens wordt de orthodoxe chassied afgezet in een wijk met alleen maar othodoxe Joden; zo op het eerste gezicht een unheimische wijk.
verlammende angst
De oude stad van Jerusalem blijkt echter nog veel enger aan te voelen dan de wijk waarin de orthodoxe Joden wonen. We hebben ons totaal niet gerealiseerd dat de oude stad niet te bereiken is per auto. Dit deel van de stad ziet eruit als een grote burcht met duizend smalle steegjes, die nergens naartoe leiden en alleen te voet toegankelijk zijn. De oude stad is bovendien terrein van de Palestijnen; het is dus zeker niet de bedoeling dat onze Joodse chauffeur en de Joodse mensen in de bus ons daar rondleiden.
Onze taxi stopt dan ook op vijfhonderd meter van de kasteelmuur om ons eruit te laten. De entree van de burcht ziet er in het donker angstaanjagend en ontoegankelijk uit, geen fijn uitgangspunt. Suus raakt nog voordat we er naartoe gelopen zijn in paniek en ziet het direct somber in. Ik zet voor nu mijn angst opzij en probeer rationeel na te denken. Ons doel is zo snel en soepel mogelijk het door ons uitgezochte hostel te bereiken; pas als ik daar ben mag ik toegeven aan mijn angst. Voordat we de burcht ingaan verruilen we snel nog even Suus’ hotpants voor een lange rok. Dat werkt hoe dan ook minder provocerend.
blaffende militairen
Desondanks blijft het eng, juist omdat het overal in de burcht donker is en we geen idee hebben wat er zich achter de volgende bocht bevindt. We zien een potentiële verkrachter op elke hoek van de straat en zijn in opperste paraatheid. Palestijnse mannen zijn in real life waarschijnlijk niet eng – ze hebben echter een heel doordringende blik in hun ogen en kleden je (voor ons gevoel) met hun ogen uit. Ze bedoelen er vast niets mee, maar het voelt niet veilig. We hadden beter overdag kunnen arriveren en daarna pas deze vuurdoop kunnen hebben. Maar daarvoor is het nu te laat.
Omdat we ons hostel binnen al die straatjes niet kunnen vinden, duurt het gevoelsmatig eeuwen voordat we ergens binnen zijn en onze stress voorbij is. We besluiten uiteindelijk een ander hostel binnen te lopen dan dat we vantevoren bedacht hadden; we willen gewoon van de straat zijn. Het blijkt een goede keuze: we krijgen er een super luxe kamer voor weinig geld en kunnen eindelijk gaan ontspannen! Of de oude stad in werkelijkheid net zo eng is als we in ons hoofd hebben bedacht is nog maar de vraag. De volgende dag lopen we er immers relaxter dan ooit rond en lachen we om onze onnozelheid van de nacht ervoor.
oeverloos wachten
Dat laatste geldt helaas niet voor mijn terugkomst in Israël vanuit Jordanië, zo’n tien jaar later. Al buiten de luchthaven word ik (samen met honderden anderen) door blaffende militairen met dikke kalasjnikovs over hun schouder gedwongen om mijn bagage af te staan. Zowel mijn handbagage als cabinebagage wordt op een enorme hoop gegooid, zonder dat ik er zelf nog echt controle over heb.Daarna begint het oeverloze wachten. De rij tot de echte controle, die binnen plaatsvindt, is namelijk ellendig lang. Zo lang, dat er mensen fysiek last van krijgen.
Zo is er een bejaarde man die suikerziekte heeft en zijn insulinespuit in zijn tas heeft zitten, die op een enorme hoop andere tassen naast ons ligt. Hij wordt na urenlang wachten onwel en schreeuwt dat hij zijn tas met insuline nodig heeft. De man wordt uiteindelijk afgevoerd als een crimineel; of hij dan eindelijk zijn gevraagde tas met insuline krijgt is nog maar de vraag. De situatie is tekenend voor de sfeer die er heerst. Aan de ene kant is er de machteloosheid van de mensen in de rij – nota bene stuk voor stuk mensen die de Israëlische economie komen spekken door ‘het beloofde land’ te bezoeken. Aan de andere kant is er het machtsvertoon van de Israëlische douanebeambten, die zich gedragen als gevangenbewaarders en ons zonder enige reden behandelen als krijgsgevangenen.
‘kampervaring’
De parallel met een concentratiekamp uit de tweede wereldoorlog is snel gemaakt. Een bizarre parallel, aangezien het juist de Joodse Israëliërs waren die slachtoffer waren van die kampen – en dat juist zij dus weten hoe vreselijk het was om afgeblaft te worden en behandeld te worden als een inferieur mens. Verzet tonen is echter het laatste wat ik nu moet doen;, dan zit ik volgend jaar nog in Jordanië. Er zit niets anders op dan mijn mond te houden, mee te werken, antwoord te geven op hun ontelbare vragen (ook als ze die voor de tiende keer stellen) en er niet op te letten dat ze me continu met een arrogante, superieure en vieze blik aankijken – alsof ik een pissebed ben, in plaats van een toerist uit een bevriend land.
Godzijdank duurt deze ‘kampervaring’ maar een paar uur. Daarna kan ik door naar Tel Aviv, mijn eindbestemming voor de dag – waar nou juist een heerlijk ontspannen sfeer heerst, niets te gek is en alles kan. Na een paar uur chillen op het strand en borrelen op een leuk terras voelt het gedoe aan de grens opeens heel ver weg. Deze geweldige stad maakt alles goed en zorgt ervoor dat ik mijn ervaring van vanmiddag beter kan relativeren. Israël wordt nu eenmaal omringd door vijanden, die het land het liefst kapot zouden willen zien. Dat doet iets met de geest van mensen en zorgt er ongetwijfeld voor dat je gaat focussen op zaken die je als land wél onder controle kunt houden – namelijk het screenen van de mensen die het land in willen. Heel begrijpelijk dus dat de controle bij de grens een stuk strenger is dan bij andere landen.
omgekeerde wereld
Echter: ook wanneer ik het land een paar dagen later wil verlaten, om terug te gaan naar huis, loop ik tegen exact hetzelfde euvel aan. Ik slaap die laatste nacht in Tel Aviv op de bank van een hostel, aangezien ik om half drie ’s nachts naar het vliegveld moet. Met mijn oordopjes in en ooglapje op, doe ik – ondanks het lawaai van de televisie en de pooltafel in het hostel – gelukkig een aardig oogje dicht totdat ik om twee uur wakker wordt van mijn wekker. Ik drink nog snel een kop koffie en neem dan een taxi naar het vliegveld. Ik zie nu al op tegen de controles en het gesnauw op het vliegveld, maar óók tegen de dag die verder nog voor me ligt. Na mijn vlucht naar Amsterdam moet ik immers gelijk door naar mijn werk – met al mijn spullen op mijn rug. En dan heb ik ook nog vanavond afgesproken met mijn scharrel in Nederland. Ik ben al moe voordat de dag begonnen is – wat an sich niet zo raar is, want het is ook nog midden in de nacht.
Eenmaal op de luchthaven, merk ik dat ik echt klaar ben met het gesnauw van de Israëlische douanebeambten. Het zijn vaak nog heel jonge gastjes, die pas net in het leger zitten. Ik ben het zat om op mijn tenen te moeten lopen, behandeld te worden als een crimineel en bekeken te worden als ongedierte. Normaal gesproken ben je onschuldig tenzij schuld bewezen is. In dit land is het volledig andersom – en dat voelt oneerlijk en irritant. Net als de eerste keer, moet ik ook nu onder bewaking mijn tas helemaal uitpakken.
tong afbijten
De eerste keer viel dat nog enigszins te verklaren: ik kom uit Nederland, ben daar wellicht niet heel serieus gecontroleerd en ben op weg naar een vriend hier. Het was zelfs geen gekke gedachte dat ik drugs mee zou willen smokkelen. Dit keer ligt dat toch net even anders. Ik ben immers twee dagen ervoor vanuit Jordanië al heel intensief gecontroleerd (en dat weten ze), ik vertrek uit hún land en ten aanzien van zaken als hasj hoeven ze weinig te vrezen: die kan ik immers goedkoper halen in Nederland dan hier in Israël. Waarom word ik dan toch weer op dezelfde schofterige manier behandeld? Misschien komt het door mijn moeheid dat ik het proces nu veel minder goed trek.
Feit is dat ik bijna mijn tong af moet bijten wanneer de douanebeambte al mijn spullen één voor één uit mijn zorgvuldig ingepakte tas trekt, neergooit en inspecteert. Hij gaat net zolang door, tot er niets meer te inspecteren valt. Ik heb opeens een flashback naar de film Ciske de Rat, waarin Ciske’s moeder met totale minachting bladzijden scheurt uit het boek dat Ciske van zijn zieke vriendje heeft gekregen. In dit geval zijn het met name kleren en souvenirs – maar ze zijn wél waardevol voor mij. Ik trek het daardoor slecht dat deze mensen anderhalf uur inpakwerk in een paar minuten naar de klote helpen en vervolgens weigeren om te helpen met opnieuw inpakken.
domme doos
In plaats daarvan moet ik zelf al mijn spullen bij elkaar verzamelen – en daarbij hopen dat alles in mijn tas past. Tot drie keer toe krijg ik een doos aangeboden om mijn spullen in te stoppen; drie keer opnieuw leg ik uit dat dat geen zin heeft: ik moet de tas in Nederland op mijn rug dragen en kan dus geen doos mee zeulen. Als een nieuwe dame voor de vierde keer oppert om een doos te halen, flip ik bijna de pan uit. Ik wil geen doos, ik wil gewoon dat deze tas weer dicht kan! En dat jullie niet alles eruit getrokken hadden! Ik moet mezelf inhouden om mijn mond te houden. Terwijl het stoom uit mijn oren komt, probeer ik beleefd te blijven en mijn tas weer zó in te pakken dat hij dicht past. Wat uiteindelijk lukt.
Tijd voor de volgende controle: die van de handbagage. Alle tassen worden maar liefst drie keer gecheckt en zelfs mijn camera gaat tot drie keer toe door het röntgenapparaat om te scannen. Als ik vervolgens bij de douane sta, blijkt dat ik mijn instapkaart bij de laatste controle ben kwijtgeraakt. In paniek ren ik terug naar het controlepunt, waar blijkt dat men mijn instapkaart daar (met opzet?) heeft achtergehouden.
just in time
Uiteindelijk red ik het nog nét om op tijd bij de gate te zijn, waar ze al zijn begonnen met boarden. Dat betekent dat ik er wederom drie uur over heb gedaan om van de ingang van het (relatief kleine) vliegveld naar de juiste gate te lopen. Gelukkig heb ik in het vliegtuig drie stoelen voor mezelf, zodat ik lekker kan slapen. Het zou me niet verbazen als de mensen naast mij hun vliegtuig gemist hebben door alle controles op het vliegveld. Onderweg heb ik een leuk gesprek met een stel Nederlandse stewardessen, waardoor ik de afgelopen uren snel weer vergeet. Wat zijn Nederlanders toch eigenlijk een relaxed volkje, realiseer ik me.
Binnen no time zijn we geland – en ben ik weer gewoon in Nederland. Ik kleed ik me snel om in een toilet op Schiphol, zodat ik er enigszins workproof uitzie. Klaar voor another day at the office. Om exact elf uur loop ik het gebouw van ING Bank binnen, met een enorme rugzak op mijn rug en een zo mogelijk nog grotere handbagage in mijn hand. Ik ben en blijf een backpacker in een office-outfit, besef ik wanneer ik naar mezelf kijk in de spiegel van de lift. Ik onderdruk een glimlach, terwijl ik de lift uitstap en mijn afdeling op loop. Duty calls.
–
meer reisverhalen uit het midden-oosten
Wil je meer weten over mijn ervaringen in het Midden-Oosten? Lees dan de volgende verhalen:
egypte – murphy’s law in caïro
egypte & ghana– communicatieve obstakels
egypte – dessert talk: cultuurshock
israël & jordanië – geheime sleutel
israël – leven tussen vijanden
tunesië – dessert talk: zandstorm
turkije – opgesloten in een tapijtwinkel
verenigde arabische emiraten e.a. – kentekenbusiness
verenigde arabische emiraten – op pad met een sjeik
–
reis je met me mee?
–