reisavontuur in o.a. maleisië – 2005
Wat er ook gebeurt op reis: als je dingen loslaat, komen de mooiste dingen op je pad. Sterker nog, terwijl je eigenlijk ergens op wacht of onderweg bent naar een bepaald doel, maak je vaak de meest memorabele dingen mee. Life is what happens to you while you’re busy making other plans, aldus John Lennon. Op onze reis naar Zuidoost-Azië kunnen we mooi testen of dat ook echt zo werkt. Door toeval en een beetje onnadenkendheid van mijn kant, loopt die reis namelijk totaal anders dan gepland.
lot bepaalt
Op het moment van vertrek, zijn Kris en ik zo’n anderhalf jaar bij elkaar. Doel van de reis is wat mij betreft teruggaan naar India – en Kris laten zien hoe mooi het daar is. Omdat we dan toch daar zijn, gaan we ook een weekje naar Sri Lanka en Sumatra. In de voorbereiding laat ik echter een belangrijke steek vallen: ik vergeet een visum voor India aan te vragen voorafgaand aan onze reis en ga er vanuit dat we die bij aankomst in India gewoon nog kunnen regelen. Dat blijkt niet het geval.
Op het moment dat we in Kuala Lumpur – de hoofdstad van Maleisië – arriveren, weten we dat echter nog niet. KL (zoals de stad in de volksmond afgekort wordt) blijkt een superleuke stad te zijn, niet te vergelijken met de vorige keer dat ik er was, in 1997. De stad blijkt vol te zitten met toffe clubs en stylish restaurantjes en dito locals. Je zou bijna vergeten dat de rest het land juist steeds strenger islamitisch is geworden en de hoofdstad echt de uitzondering op de regel is in die zin. We zijn hier eigenlijk alleen maar omdat we op doorreis zijn naar India, waar we morgenochtend naartoe vliegen.
ranzigheid
De airport ligt ruim zeventig kilometer van de stad vandaan. En dus zijn we ruim anderhalf uur bezig om naar ons hotel toe te komen. Ik heb gelukkig al vanuit Nederland een hostel voor vannacht geboekt, zodat we met onze jetlag niet meer op zoek hoeven naar een plek om te slapen. Het hostel heeft een aparte entree, die gedomineerd wordt door twintig (veel te kleine) aquariums met ontelbare (veel te grote) vissen – die niet kunnen zwemmen en zich niet eens om kunnen draaien omdat de bak waarin ze leven dat niet toelaat. De transseksuele receptionist(e) en knalroze gebloemde bedden doen bovendien nogal excentriek aan. Het hostel is echter goedkoop en we hebben wel een eigen badkamer en een raam – zeker geen vanzelfsprekendheid hier.
Na een heerlijke avond vol cocktails en lekker eten, word ik halverwege de nacht wakker. Ik besef opeens wat een ranzige matras dit is en op wat voor shabby kamertje we slapen. Kon ik dat een paar jaar geleden nog prima handelen (en dacht ik daar vroeger überhaupt nooit over na tijdens het reizen), nu wil ik toch het liefst een bed met kraakheldere, witte lakens. Ik word oud! Met behulp van oordoppen en een ooglapje lukt het gelukkig om het van me af te zetten en alsnog in slaap te vallen. Wat dat betreft ben ik altijd al een oud wijf geweest.
teleurstelling
De volgende morgen rijden we terug naar de luchthaven, om naar India te vliegen. KL was just the appetizer, India is het hoofdgerecht. Althans, dat is de bedoeling. Het loopt helaas even anders. Behoorlijk anders zelfs. Dat wil zeggen: wij zijn op tijd én de vlucht gaat op tijd, maar we kunnen niet mee omdat we geen visum hebben voor India. Wat, een visum? Het bloed trekt weg uit mijn hoofd wanneer de grondstewardess ernaar vraagt. Ik heb toch nooit een visum nodig gehad voor India? Of heb ik het mis? Ik heb het mis. En we krijgen geen enkele refund voor onze ticket.
Tot overmaat van ramp is het nu zondag en hebben we te maken met twee Maleisische vrije dagen, waardoor we pas woensdag ons visum zouden kunnen ophalen en we nog maar vier dagen in India zouden hebben tegen de tijd dat we daar zouden arriveren. Dat is dus geen optie. Het alternatief is dat we gelijk naar Sri Lanka vliegen, daar het Indiase visum regelen en vervolgens vanaf daar doorvliegen naar India.
lange rijen
Tegen de tijd dat we besloten hebben om voor die optie te gaan en ik psychisch in staat ben om inderdaad nieuwe vliegtickets te kopen, is de rij bij de servicebalie enorm gegroeid en staan we dus ook nog uren in de rij om tickets te kopen. Het is duidelijk niet onze dag. Maar echt veel tijd om daar over na te denken hebben we niet, want met al het balen, twee keer in de rij staan bij de servicebalie, één keer in de rij staan bij de verkoopbalie, tien keer checken van online vliegtickets en het honderd keer verifiëren van andere alternatieven, is het inmiddels bijna alweer avond.
We nemen een taxi terug naar KL en checken in bij een ander hostel. Ik kan het niet aan om nog een nacht op dat ranzige polyester matrashoesje te slapen. De witte lakens van ons nieuwe hostel voelen daardoor hemels – ook al kost onze kamer twee keer zoveel als gisteren en is het maar voor een paar uurtjes, aangezien ons vliegtuig naar Sri Lanka al om zes uur ’s ochtends vertrekt. Gelukkig maken we de dag goed met een paar heerlijke cocktails in een Cafe del Mar-achtige setting. Nog een avondje Kuala Lumpur is dan ook echt geen straf. Tegen de tijd dat we terug zijn in het hotel, is het al half twee ’s nachts – en hebben we nog maar anderhalf uur te gaan voordat we worden opgehaald door een taxi. Slapen is voor mietjes.
technisch mankement
Helaas blijkt het vliegtuig na het boarden een ‘technisch mankement’ te hebben. Dat is schijnbaar de normaalste zaak van de wereld, aldus de stewardess. We blijven bijna twee uur aan de grond staan en zijn zo ongeveer alweer bezig een hotel te regelen voor vannacht, wanneer we dan toch alsnog vertrekken. Eenmaal in Colombo, nemen we direct een taxi naar de Indiase ambassade in Kandy, een van de grootste steden van Sri Lanka die op twee uur rijden van de luchthaven in Colombo ligt. De rit duurt er bij ons echter meer dan vijf uur over. Dat blijkt te maken te hebben met de presidentsverkiezingen die de dag erna plaatsvinden. Iedere local wil dan thuis zijn om te kunnen stemmen – en dus zitten de wegen in het hele land tjokvol. Sri Lanka heeft nu eenmaal geen snelwegen, ook al wordt de N-weg die we nemen de A1 genoemd.
te laat
Zonder airconditioning in de auto, is het er helaas bloedheet. Volgens de chauffeur hebben we door het onderhandelen over de ritprijs ervoor gezorgd dat de airco niet aan gaat. AC kost nu eenmaal benzine – en dus zetten locals die liever niet aan als het niet strikt noodzakelijk is. Met nog honderdduizend andere auto’s op de weg en zonder AC is het geen pretje om naar Kandy toe te komen. Vlak voor de stad komen we ook nog eens in het ergste verkeers-infarct terecht dat ik ooit heb gezien. Bangladesh is er niets bij.
Alle bussen staan in tegengestelde richting stil en niemand kan meer een kant op. Wanneer we al een half uur stilstaan op slechts een paar kilometer afstand van de Indiase ambassade, is ons geduld op. We ruilen de taxi in voor een tuk tuk en dat werpt zijn vruchten af. De tuk tuk is wendbaar en doet gruwelijk zijn best om zich tussen alle bussen en auto’s te manoeuvreren. Desondanks staan we op een gegeven moment klem tussen alle andere tuk tuk’s en auto’s. Het enige alternatief is lopen – wat we dan maar doen.
loslaten
Ruim twee uur na de officiële sluitingstijd van de visum-aanvraag, arriveren we eindelijk bij de ambassade. We zijn ergens in de hoop dat ze een uitzondering willen maken en onze aanvraag ondanks het tijdstip nog zullen accepteren. De man aan de poort lijkt welwillend – tot we horen dat Kris nog pasfoto’s moet laten maken. Tegen de tijd dat hij terug is bij de ambassade (en zijn benen uit zijn lijf gerend heeft, om zo snel mogelijk terug te zijn) is het een uur later en is de man ons echt zat – en zijn baas al helemaal.
Dit betekent dat we wellicht voor de tweede keer in één week ons ticket naar India kunnen weggooien, aangezien we door weer een dag vertraging wellicht te laat zijn om ons visum voor elkaar te krijgen voordat onze vlucht gepland staat. Maar dat is uiteraard niet het probleem van de ambassade. We mogen overmorgen terugkomen, om het opnieuw te proberen. Morgen zijn ze namelijk gesloten. En daarmee kunnen we het doen.
geringe verwachtingen
We zetten ons er gelukkig overheen, zodat we van het restant van deze dag iets leuks kunnen maken. Ons guesthouse blijkt midden in de jungle te zitten en helemaal leuk te zijn. Wat een verademing na alle uitlaatgassen, stress en schreeuwerige city vibes van de afgelopen uren. Eten kunnen we hier echter niet – en dat is toch een behoorlijk primaire levensbehoefte na zo’n intensieve dag. Na een verkwikkende douche rijden we dan toch maar weer terug naar de stad en laten ons afzetten bij het meer van Kandy, het centrale punt van de stad dat alles eromheen met elkaar verbindt.
Het valt ons allebei al snel op hoe ongelooflijk aardig de locals hier zijn. Zo wijzen mensen je eindeloos de weg, zonder er iets voor terug te verwachten. Ze hopen hoogstens op een klein praatje over wie je bent en waar je vandaan komt. Er is überhaupt vrijwel niemand die echt meer van je wil dan dat – en dat is niet gebruikelijk bij een derde wereldland. Het tentje waar we naartoe worden geleid is bovendien precies wat we zoeken: een heerlijke plek met een balkon, lekkere stoelen, goed eten en een uitkijk op het drukke leven van Kandy. Wanneer we zitten, merken we hoe fijn het is om dit rustmomentje te hebben.
klimmen
Omdat we pas woensdag terug kunnen naar de ambassade, besluiten we in de tussentijd naar Sigiriya en Anarathapura te gaan – twee archeologische highlights van het land. We regelen een taxi om ons rond te rijden, aangezien het openbaar vervoer door de verkiezingen morgenmiddag en de dag erna niet rijdt. Onze taxichauffeur staat om vijf uur ‘s ochtends zoals afgesproken buiten te wachten. Hij heeft zijn tuk tuk thuis gelaten en in plaats daarvan een busje en zijn broer meegenomen , waarmee hij verzekerd is van gezelligheid én een plaats om te slapen vannacht. Slim.
Ruim drie uur later arriveren we in Sigirya, een enorme rots die tientallen eeuwen geleden ontstaan is uit magma van een (inmiddels geërodeerde) vulkaan. De rots is vanaf de prehistorie bewoond geweest door mensen; men heeft er destijds allerlei beeldhouwwerk verricht en fresco’s in aangebracht, die sinds die tijd bewaard zijn gebleven. Het is na al die eeuwen nog altijd de vraag waar de rots voor diende.
knappe koppen
Hoe dan ook is het uitzicht vanaf de top van de rots waanzinnig; net als bij de piramides en tempels in Egypte is het bijna niet voor te stellen dat dit zo lang geleden is gemaakt door de mensheid, zonder machines of elektriciteit. Hoe men überhaupt naar boven en beneden geklommen is zonder trappen, die nog niet zo lang geleden speciaal voor toeristen zijn gemaakt, is een grote vraag. De rots zelf loopt 180 graden naar boven toe – recht omhoog dus. De uitgehouwen treden in de rots zelf doen vermoeden dat men indertijd gewoon te voet omhoog ging, met een touw en een houweel. Knappe koppen die Neanderthalers. En duidelijk geen angsthazen met hoogtevrees.
We rijden verder naar Anaradhapura, een stad in de noordelijke regio van Sri Lanka waar de Tamils wonen. De regio ligt sinds de prehistorie vol boeddhistische tempels, die volgens ingewijden bijna niet onder doen voor Angkor What in Cambodja. De eerste tempels zijn gebouwd in de tweede eeuw voor Christus, waarna opvolgers verder zijn gegaan met bouwen. Gelukkig zijn ze niet voor niets met zoveel moeite gemaakt: de meeste tempels worden vandaag de dag nog altijd gebruikt door monniken. Moeilijk te vinden zijn ze ook niet; je ziet ze vanzelf in het landschap tevoorschijn komen.
kaartlezen
Het vinden van ons guesthouse heeft wat meer voeten in de aarde. Onze chauffeur kent de stad niet en heeft geen idee hoe hij kaart moet lezen. Dat laatste geldt overigens niet alleen voor hem, maar voor veruit de meeste niet-westerlingen die ik in de afgelopen twintig jaar om de weg heb gevraagd. Kaartlezen is blijkbaar echt iets dat je jezelf moet aanleren. Ons Tissawena Guesthouse is een prachtig oude villa van tweehonderd jaar oud, die gebouwd is op een landgoed vol bomen en planten. Het pand valt op sommige punten bijna uit elkaar van ouderdom, maar is haar enorme charme daarmee zeker niet verloren. De waanzinnige veranda en terrassen zijn er perfect voor een lekkere chill-sessie.
We besluiten de stoepa’s en tempels lopend te verkennen, maar dat is geen succes. Op het kaartje lijken de stoepa’s allemaal in de buurt te liggen, maar al snel blijkt dat het kaartje niet op de juiste schaal ingetekend is. Aangezien er na vier uur vanmiddag mogelijk onlusten uitbreken in verband met de presidentsverkiezingen, hebben we maar een paar uur de tijd. We laten ons plan dan ook varen om een specifieke route te gaan en zien wel gewoon wat we tegenkomen. En hoe mooi het er ook is, de vergelijking met Angkor What is wat mij betreft een belediging voor Cambodja.
straatverbod
De laatste tempel die we bezoeken, de heilige boom, lijkt op nog geen vijfhonderd meter van ons hotel te liggen, maar ook hier klopt niets van de afstand. Bovendien is de weg ernaartoe afgesloten met een rits militairen die zijn gewapend met grote geweren. Eerder die dag zagen we deze gastjes nog in burger bij de Military Post tegenover de tempel, waar werving en selectie van militair personeel plaatsvond – dat vanmiddag blijkbaar al direct in gezet wordt. De militairen zien er hoe dan ook imponerend genoeg uit om niet de verkeerde straat in te willen lopen.
Gelukkig worden we uiteindelijk gratis een stukje meegenomen door een aardige tuk tuk-chauffeur. Zo’n actie is hier overigens geen uitzondering; de mensen zijn hier over het algemeen echt oprecht aardig en gul – en dat is zeker geen vanzelfsprekendheid in dit soort arme landen. Eenmaal terug in ons guesthouse, is het helaas wel de bedoeling dat we daar blijven. Even de stad in lopen om iets te gaan eten is dan ook geen optie. Sterker nog: het kan zijn dat de overheid ook mensen verbiedt om morgen de straat op te gaan – en dus weten we nog niet zeker of we morgenochtend de stad wel uit kunnen met de taxi. Het kan zomaar zo zijn dat we het hotel niet uit kunnen en dus de hele dag binnen moeten blijven. Of die regeling echt in werking treedt, hangt af van de ernst van de situatie vanavond.
beladenheid
We horen daarnaast dat de president de volgende dag spontaan heeft uitgeroepen tot een officiële vrije dag voor alle Sengalezen – net als gisteren en vandaag. Dat kan dan ook zomaar betekenen dat de Indiase ambassade morgen dicht is – en we ons visum dus wéér niet kunnen aanvragen. Elke keer dat we er bijna zijn om dat visum te regelen, blijkt er weer een opstakel op de weg te verschijnen. Onze trip naar India wordt inmiddels wel een beetje beladen, aangezien we straks onze halve vakantie besteed hebben aan het verkrijgen van een visum om er überhaupt naartoe te kunnen.
De volgende morgen gaat de wekker wederom vroeg. Om vier uur om precies te zijn, zodat we een uur later in de taxi kunnen zitten op weg naar Kandy. Het straatverbod is gelukkig nog niet in werking getreden – en dus kunnen we even later zonder problemen de stad uitrijden. Ondanks de heftige mist, zijn we drie uur later al in Kandy en staan we veel te vroeg al voor de poort van de Indiase ambassade.
pasfoto perikelen
We maken een praatje met de Sengalezen die buiten op wacht staan – dezelfde als de mannen die er op maandag stonden. Zonder de nabijheid van Indiase officials geven ze toe dat ze het vreselijk vonden om te zien dat zij ons niet wilden helpen. Als het aan hen had gelegen, hadden ze ons gewoon het visum laten aanvragen. Er zit duidelijk een groot verschil tussen de zachtaardige Sengalezen en de a-relaxte Indiase hoge heren. Ik begin me bijna af te vragen waarom we al die moeite doen om naar India af te reizen en niet gewoon hier in Sri Lanka blijven.
We staan helemaal in de chill te kletsen, wanneer ik hen als een soort laatste check vraag of het wel oké is om een zwart-wit pasfoto te hebben, in plaats van een kleurenfoto. Opeens betrekken de gezichten van allebei de heren en schudden ze een beetje met hun gezicht – waarvan het, net als in India, compleet onduidelijk is of ze nou ‘ja’ of ‘nee’ bedoelen. Blijkbaar staat er op het visumformulier dat je een kleurenpasfoto moet inleveren. Hoe we dat in godsnaam moeten gaan regelen, aangezien vandaag een officiële vrije dag is en alle winkels dicht zijn, is de grote vraag. Het lijkt alsof we gewoon niet naar India toe mógen! Of is dit slechts bedoeld om te testen hoe graag we er naartoe willen? Het lezen van signalen is soms zo makkelijk nog niet.
hoofdprijs
Tegen de tijd dat de Indiase officials de oprit op rijden – uiteraard met een dikke BMW onder hun kont en een chauffeur voorin- wachten wij hen als een soort onderdanige misdienaar op – hopend dat ze ons vandaag goedgezind zijn. Eenmaal binnen, blijkt dat zo te zijn: wanneer ik beloof bij het ophalen van het visum een kleurenfoto in te leveren, zullen ze de visumaanvraag gewoon in behandeling nemen. Daarna begint het wachten, op de tweede official die onze aanvraag echt in ontvangst moet nemen. Hij heeft vandaag bedacht om uit te slapen – en dus anderhalf uur later te beginnen. Maar dan is het wachten voorbij; volgende week woensdag mogen we terugkomen om ons visum in orde te maken. Tenminste, als er verder niets tussenkomt.
Tot die tijd gaan we niets anders doen dan genieten, zo hebben we besloten. En dat begint me een bezoekje aan Ella, een prachtig bergdorpje honderd kilometer verderop. Honderd kilometer door de bergen wel te verstaan – en dus zijn we wel weer even op pad. Onderweg worden we getrakteerd op de meest schitterende uitzichten, waardoor het eindeloze turen naar buiten geen minuut verveelt.
genieten
Nadat we door de lokale taxichauffeur (uiteraard) eerst naar een hotel van zijn broer, zus, neef, nicht en tante gereden zijn, brengt hij ons alsnog naar de door ons gevraagde plek. Gelukkig maar, want View Point Villa is de mooiste plek waar we ooit geslapen hebben. ‘Ons’ huisje ligt op de top van een kleine berg en bestaat aan beide kanten alleen maar uit glas. In het huisje staat niets anders dan alleen een bed, er omheen ligt een grote veranda waardoor je kilometers ver het dal in kunt kijkt. Dit is echt de hoofdprijs – en daarmee de absolute goedmaker van de dag.
Met een heerlijke curry en (heel uitzonderlijk!) lekkere wijn op tafel, plus een prachtig uitzicht op het dal én kaarslicht aan tafel, kan onze dag niet meer stuk. We komen er steeds meer achter dat het misschien helemaal zo erg niet is dat we (door het lot bepaald) wat langer in dit prachtige land rondreizen, in plaats van het grootste deel van de vakantie in India door te brengen. We slapen met de balkondeur, ramen en gordijnen open: deze plek is te mooi om níet 24/7 om je heen te kunnen kijken. Ons ontbijt wordt de volgende morgen op ons eigen balkon bezorgd. Het voelt als zo’n enorme luxe, dat ik me zelfs een beetje geneneerd voel. Aangezien ik altijd in budget ho(s)tels slaap, ben ik deze luxe en service totaal niet gewend.
grafkist
Nu we niets meer te regelen hebben en we per toeval best heel wat tijd in Sri Lanka hebben, kunnen we opeens volop ontspannen en genieten. Om precies die reden, besluiten we er nog een nachtje aan vast te plakken in Ella. We zijn er nu toch. Bij het Ayurvedic Center in Ella nemen we een ‘total body treatment’. De sessie begint in een soort sauna, waar kruiden zijn ingelegd op de bodem. Vervolgens worden we op een aftands plastic krukje en een ranzig bedje gemasseerd; de ‘kamertjes’ zijn gescheiden van elkaar met kleine houten spaanplaten. Zoals het een echte ayurvedische massage betaamd, worden er geen lichaamsonderdelen gemeden – zelfs je vagina en borsten niet. Ik zal nooit echt fan worden vrees ik.
De volgende sessie vindt plaats in een soort grafkist, die fungeert als stoombad. Daarbij wordt de onderkant van de kist voorzien van kruiden en opgewarmd met behulp van gasflessen. Waarschijnlijk heel fijn, mits de kist opgewarmd is. Vooralsnog voelt het als een veel te koude grafkist met kruiden erin. Ondertussen krijgt Kris een haarolie-behandeling, waarbij olie op je voorhoofd gegoten wordt en van de ene naar de andere kant gerold wordt. Het werkt bijna hypnotiserend. Aan de onderkant wordt de gebruikte olie weer opgevangen in bakjes, zodat die nog een keer kan worden gebruikt voor de volgende klant. Wat dat betreft verschillen India en Sri Lanka dus niet zoveel van elkaar.
houten kont
De volgende morgen staan we vroeg op, om verder te reizen richting het tropische regenwoud. We nemen daartoe de trein naar het dorpje Haputale – een ritje van tien kilometer, waar de trein bijna een uur over doet. Helaas zitten we aan verkeerde kant van de trein, zodat we het prachtige uitzicht grotendeels missen. De bus die we daarna nemen, rijdt zo traag dat we daarna klaar zijn met het openbaar vervoer. We vragen na het uitstappen dan ook de eerste de beste tuk tuk-chauffeur om ons naar Diniyaya te brengen, onze bestemming van de dag.
Na ruim twee uur kronkelen door de bergen, hebben we allebei een houten kont. Maar eenmaal bij onze Rainforest Lodge, midden in het regenwoud, is dat snel vergeten. Om ons heen staan de meest prachtige bomen, planten en bloemen. Overal zoemen de mooiste insecten. Gelukkig kan onze tuk tuk-chauffeur gratis overnachten in ons guesthouse, als een soort service van locals naar elkaar toe. Sri Lanka rocks.
relaxte vibe
Omdat de dagen nu eenmaal langer zjin dan de avonden, ontwikkkelen we al snel een patroon van vroeg opstaan en vroeg naar bed gaan. De volgende morgen brengt dezelfde tuk tuk ons dan ook vroeg naar Sinharadja National Park, een rit van zeventien kilometer die best spannend is door alle gaten in de weg en de steile, rotsige weg. Kris wil tot drie keer toe halverwege de rit omdraaien, maar dat doen we gelukkig uiteindelijk niet. Het park is namelijk prachtig; met de hulp van een gids zien we niet alleen een aantal huge mother fucker spinnen, maar ook een ratelslang en een knalgroene adder. Sri Lanka doet me hierdoor opeens aan Costa Rica denken; ik ken immers geen land dat groener is en waar je meer dieren (semi)spontaan tegenkomt dan dat.
Ons einddoel van de dag is Mirissa, een mooi kustplaatsje met een strand dat dezelfde relaxte vibe heeft als Tulum in Mexico en Jimberan op Bali. Het valt me op hoeveel dingen me op deze reis aan andere reisbestemmingen uit het verleden doen denken. Elk landschap heb ik wel een keer ergens anders ook gezien, elk dier ben ik ergens anders ook tegengekomen, elke tempel lijkt op een andere tempel en elke taxirit doet me denken aan een andere. Maar dat is prima. Sterker nog: het voelt juist als een soort feest van herkenning én als een mooie aanleiding om in gedachten weer even terug te gaan naar vorige reizen. Gelukkig is de ervaring toch iedere keer verschillend, doordat de situatie, sfeer, geur, temperatuur of het gezelschap bij iedere situatie anders is.
vissen op palen
De kustplaatsjes Mirissa, Weligama en Medigama liggen naast elkaar, blijken alle drie leuk en de moeite waard te zijn. De vissers staan hier op houten palen in het water met hun hengel. Ze proberen op die manier al decennialang vissen uit de zee te halen. Het strand dat ervoor ligt is net een plaatje uit een tijdschrift, met mangroven, palmbomen, dikke vette golven en mooi wit zand. We rijden door naar naar een ander geweldig plaatsje, vol kleine winkeltjes, good vibes en een mooie zee, genaamd Unawatuna. Ook al staat er in onze reisgids dat het plaatsje inmiddels overontwikkeld is, zo voelt het niet wanneer wij er zijn.
Per toeval lopen we tegen de Secret Garden aan, een waanzinnig guesthouse gelegen in een gigantische tuin vol bloemen, planten en palmbomen. Ook staat er een eeuwenoud huis en een kleine tempel, die in gebruik is als yoga-ruimte. In iedere kamer staat wierook, net als een vaas met bloemen uit de tuin. Eigenaresse Simone blijkt een doorgewinterde hippie te zijn, die dit complex ruim twintig jaar geleden voor een appel en een ei kocht en hier sindsdien woont.
doodstil
De volgende dag raken we in gesprek met haar, over de tsunami die hier zes jaar geleden out of the blue kwam opzetten en ruim zeventig doden achterliet. Veel mensen lagen nog te slapen toen de zee zich terug trok en opeens droog kwam te staan. Geïntrigeerd door dit unieke natuurverschijnsel liepen veel locals daarna de zee in, om te zien wat er aan de hand was – niet wetende dat dat nou net hun dood zou betekenen. De teruggetrokken zee bleek slechts haar ingehouden adem te zijn, voordat zij met een meters hoge golf alles kapot zou smakken. Om negen uur ’s ochtends heeft de vloedgolf de hele kustlijn van het dorpje weggevaagd. Van huizen tot auto’s, van restaurants tot hotels, van bomen tot wegen: alles in het dorp is in één grote, kolkende modderstroom meegevoerd met het water.
Dat er relatief weinig mensen verdronken zijn, is te danken aan het feit dat bijna iedereeen kon zwemmen. Veel mensen overleden echter doordat ze met hun hoofd ergens tegenaan smakten, zoals bomen, koelkasten, plafondbalken of lantaarnpalen. Tegelijkertijd waren dit soort voorwerpen juist ook de redding van mensen. Eén mevrouw die die dag in de Secret Garden verbleef en niet met de andere bewoners de berg in de tuin op was gerend, heeft zich uiteindelijk vastgeklampt aan een lantaarnpaal. Onder haar draaide de zee in steeds hogere kolkbewegingen rondjes, als de was in een wasmachine. Uiteindelijk heeft ze zich op een losdrijvende deur kunnen wurmen en zo de dood kunnen ontspringen.
geen dier te bekennen
Gek genoeg (of juist niet) waren er op dat tijdstip geen dieren te bekennen langs de kustlijn. In de Secret Garden fluiten veel vogels en hoor je vrijwel continu dierengeluiden. Op het moment dat de tsunami plaatsvond, schijnt het doodstil te zijn geweest. Olifanten die er worden gebruikt om zwaar werk te verrichten, waren schijnbaar niet meer in de hand te houden en vlak ervoor een berg opgerend. Schijnbaar hebben olifanten zeer sensitieve voeten, waardoor ze de trilling in de zee of aarde al ver vantevoren konden voelen – en dus gevlucht zijn naar hoger gelegen gebieden. Hetzelfde geldt voor alle andere zoogdieren, vogels, reptielen en insecten. Zelfs vissen hadden zich zo diep ingegraven in de zeebodem, dat ook daar geen sprake is geweest van massasterfte. Dieren zijn soms slimmer dan mensen, zo blijkt maar weer.
Nou vond de tsunami in Thailand een paar uur eerder plaats en is de regering van Sri Lanka dan ook gewaarschuwd voor de aankomende vloedgolf. De regering lag echter (letterlijk en figuurlijk) te slapen en heeft geen actie ondernomen. Inmiddels hangt er een tsunami-alarm in het dorp: mocht er ooit weer een vloedgolf komen, dan kan men een waarschuwing verwachten. Simone heeft er ruim een jaar over gedaan om alles weer opnieuw op te bouwen in haar guesthouse – zonder steun van de regering of verzekeringsmaatschappij, want die dekt dit soort ‘acts of god’ niet.
complexe strijd
Een ander punt dat al lange tijd relevant is in Sri Lanka, is de complexe strijd tussen de hindoeïstische Tamils en de (veelal) boeddhistische Sengalezen. Tamils komen oorspronkelijk uit Tamil Nadu in India en zijn in Sri Lanka altijd een minderheid geweest. Zij konden het -in tegenstelling tot de Sengalezen- redelijk vinden met de Engelse onderdrukker, spraken goed Engels en hadden een goed handelsinstict. Ze waren gewiekst en wisten hoe ze -ondanks de onderdrukking- geld konden verdienen.
Toen in de jaren ’50 de onafhankelijkheid van Sri Lanka werd uitgeroepen, is het Sengalees als officiële taal aanvaard – een taal die de Tamils niet spraken. Ook bij andere regels die ze invoerden werd duidelijk geen rekening gehouden met de wensen van de Tamils. Zo hadden zij geen stemrecht en telden zij niet mee in beslissingen. En dat viel niet lekker bij de Tamils; van nature een fanatiek volkje dat overal een duidelijke mening over heeft. Het vormde de aanleiding voor een aantal terroristische aanslagen en een burgeroorlog, die pas beëindigd is in 2009 met een wapenstilstand tussen beide groeperingen.
zelfverklaarde lama
Die vrede bungelt echter aan een zijden draadje; de Tamils zijn nog altijd heel erg ontevreden en het lijkt een kwestie van tijd voordat het weer mis gaat. Opstanden worden echter de kop in gedrukt, bijvoorbeeld via extreme politiecontroles en het afschieten van Tamils die ook maar enigszins verdacht worden van terrorisme. Men schiet liever iemand dood dan dat men het risico neemt op nog een terroristische aanslag – ook al betekent dit soms dat een onschuldig iemand vermoord wordt.
Die avond komt Kris ongewild in gesprek met de plaatselijke (zelf verklaarde) lama. Het is een narcistische Amerikaan van zestig jaar, die eindeloze monologen houdt over zijn eigen ervaringen en daarbij eerder overkomt als een sekteleider dan als een verlichte monnik. Een normaal gesprek valt er helaas niet mee te voeren, net als vanmiddag toen hij andere mensen probeerde ‘bij te scholen’ over zijn ervaringen als lama. Het duurt dan ook een tijdje voordat we een korte stilte vinden en ons mentaal los kunnen wurmen van hem.
overspannen toestand
De volgende middag rijden we door naar Galle, een stadje met Nederlandse roots. Eeuwen geleden hebben de Portugezen, Engelsen en Nederlanders hier voet aan wal gezet en je vindt er nog steeds Hollandse huizen langs kanalen en typisch Nederlandse straatjes met kinderkopjes. In de kleine antiekwinkeltjes vindt je overblijfselen uit de oude VOC-tijd, zoals aardewerk, munten, meubilair en glazen. Het fort dat Galle omringt is ook ooit door de Nederlanders gebouwd; het heeft het stadje behoed voor het stijgende water tijdens de tsunami. Voordat we het stadje echter gaan verkennen, moet ik eerst op zoek naar een foto-studio, zodat ik bij de ambassade morgen de geëiste kleurenpasfoto’s kan afgeven. Gelukkig rijdt onze tuk tuk-chauffeur er zo naartoe en blijken de foto’s een half uurtje later al klaar te zijn – een hele prestatie hier.
De volgende morgen staat zoals afgesproken klokslag half zes onze tuk tuk-chauffeur van de dag ervoor op de stoep – dit keer met een busje. Auto’s kennen ze hier bijna niet; het is dan ook óf een tuk tuk, óf een bus. Maar zolang het ons naar Kandy brengt, vinden wij het prima. En dat doet het. Helaas is ook vandaag het verkeer van Kandy totaal overspannen; dit keer doordat de president op bezoek is. Veel straten zijn afgezet, overal wordt het verkeer omgeleid door fluitende agentjes en bovendien lijkt het wel of heel het land is uitgelopen om deze happening mee te maken. En dus besluiten we op een gegeven moment maar gewoon uit te stappen en de laatste (bergopwaartse) kilometer zelf te lopen.
doffe ellende
Gelukkig weten we de weg naar de ambassade nog van vorige keer; we lopen dan ook in één keer goed. Bij de ambassade wordt ons verteld dat we om half drie maar terug moeten komen. De man bij de poort lijkt ons niet eens meer te herinneren – en dat terwijl we vorige keer hebben staan lullen als Brugman om er binnen te komen. Waarschijnlijk maken ze dat elke dag mee en maakt het geen enkele indruk meer op hen.
Stipt half drie zijn we terug bij de ambassade. We kunnen het gebouw inmiddels wel dromen, van binnen en van buiten. Er blijkt al een enorme rij met wachtenden te zitten – en kunnen dus weer aansluiten in de rij. En wij maar denken dat we de eersten zouden zijn. Bij de balie is het een doffe ellende. We zien aan de lopende band mensen met een wanhopige blik in hun ogen, die (net als wij vorige keer) smeken om dingen voor elkaar te krijgen. Met het grootste gemak worden ze één voor één afgepoeierd door de mensen achter de balie, die met een verveeld gezicht door een gaatje van 10 x 10 centimer zitten te turen.
afgepoeierd
Ik voel me de hele dag al zenuwachtig en dit zorgt er niet voor dat ik me beter voel. Ik heb al dagen zo’n voorgevoel dat het niet gaat lukken om ons (inmiddels zo gewraakte) visum te krijgen. Omdat Nederland gewoon te laat gereageerd heeft – en de benodigde fax simpelweg nog niet binnen is. Of omdat de fax is kwijtgeraakt. Of omdat de ambassade gewoon geen zin heeft om er een te geven – wat ook maar zomaar zou kunnen hier.
Voordat we het goed en wel door hebben, worden we bijna wéér afgepoeierd door een of andere dame, die opeens bedacht heeft dat we om vier uur vanmiddag maar moeten terugkomen. Ik blijf echter volhouden dat we niet weggaan tot we weten of we een visum krijgen vandaag. Gelukkig blijkt een andere dame iets meer meewerkend. We leveren zoals afgesproken onze pasfoto in en horen een half uur later dat deze met Gods gratie geaccepteerd is en we inderdaad een visum krijgen. Wel moeten we nóg een uur wachten voordat het visum ook daadwerkelijk klaar is. Zullen ze dit nou echt expres doen en er een sport van maken om toeristen nodeloos te irriteren?
in trance
Uiteindelijk lopen we echter de deur uit met datgene waarvoor we gekomen zijn, namelijk ons Indiase visum. En dus kan onze dag niet meer stuk. We bezoeken daarna de tempel van Kandy, dé highlight van de stad waar volgens de overlevering de tand van Buddha ligt. Het is overduidelijk spitsuur in de tempel, die te boek staat als pelgrimsoord voor de Sengalezen.
Beneden staat een aantal mannen volledig in trance muziek te spelen. De trap staat vol wachtende locals, die staan te trappelen om op de eerste verdieping ‘de tand’ te aanschouwen. Ze kunnen letterlijk niet wachten om boven te zijn en dus dringen ze op alle mogelijke manieren voor. Zelfs kleine, bejaarde vrouwtjes werpen hun ellebogen en benen in de strijd om een plaatsje op te kunnen schuiven in de rij. Het voordringen helpt allemaal maar weinig: net als wijzelf staan ze een dik kwartier te wachten voor het hekje bij ‘de tand’, voordat ze er in een groepje langs mogen lopen en één seconde een glimp mogen opvangen van een groot glimmend object, waar (waarschijnlijk) de tand ergens tussen ligt. Met het blote oog is de tand echter niet te onderscheiden van alle andere kitchy shit die er ligt.
slapende honden ontwijken
De wekker gaat de volgende morgen al om vier uur, zodat we de eerste bus naar Negombo kunnen nemen. Reizen in de vroege morgen is nu eenmaal een stuk fijner dan in de middag; de bussen en wegen zijn dan nog leeg en de bus hoeft dus niet op elke hoek van de straat te stoppen. Hoogstens moet hij af en toe uitwijken voor een paar slapende honden. De temperatuur is bovendien nog aangenaam zo ’s morgens vroeg. Last but not least is er niets lekkerder dan nog even je ogen dicht doen wanneer je zo vroeg bent opgestaan om je bus te halen. Bij aankomst in Negombo vier uur later, voelt het dan ook alsof we net uit Kandy zijn vertrokken.
Het is vandaag (wederom) een officiële vakantiedag – en dus zit het strand vol met locals. Vrouwen duiken met kleren en al de zee in; mannen doen dat gewoon in hun zwembroek. Aangezien de gemiddelde Sengalees behoorlijk hard werkt, is het mooi om te zien dat deze zijn of haar vrije tijd ook waardeert – net als wij. Samen met nog duizend locals genieten we dan ook van de zee en zon. Een lekker wijntje kunnen we vandaag op onze buik schrijven: het is vandaag Onafhankelijkheidsdag en dat betekent dat er geen buitenlandse alcohol geschonken mag worden. Wat een onzin. Na een klein beetje stennis schoppen bij de manager, krijgen we alsnog ons glas wijn – dat daardoor alleen al extra lekker smaakt.
life is what happens
Die avond vieren we dat we naar India gaan. Maar tegelijkertijd toosten we op het feit dat we door deze samenloop van omstandigheden zóveel van Sri Lanka hebben kunnen zien. Oké, we hadden een ander doel en dat was het visum voor India vergaren. Maar in de tussentijd hebben we een meer dan toffe week gehad in dit prachtige land, vol natuur en cultuur, archeologie en politiek, mooie mensen en fijne ervaringen. John Lennon had dus toch echt gelijk. Life is what happens to you while you’re busy making other plans.
–
meer reisverhalen in zuidoost-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuidoost-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
brunei – krokodillen in de achtertuin
cambodja – huilen zonder tranen
indonesië – klaar voor eruptie
indonesië e.a. – fast fashion victim
indonesië, e.a. – springlevende doden
indonesië & dominicaanse republiek – vergeten oorlog
maleisië & cuba – een beetje dom
maleisië & indonesië – plastic fantastic (of toch niet)
maleisië e.a. – risky business
singapore & maleisië – noodlottige grensovergang
singapore, bali e.a. – rugzak vol luiers
thailand – magische paddenstoelen
thailand – met de nek aankijken
vietnam – authentiek dierenleed
vietnam – same same, but different
vietnam e.a. – offline daten 2.0
–
reis je met me mee?
–