reisavontuur in brazilië – 2006
Geen dag in Brazilië gaat voorbij zonder capoeira. Waar je ook komt op straat, altijd zie je wel een groepje (vooral mannelijke) capoeira-dansers die op straat hun geld verdienen met capoeira. De dansers worden standaard vergezeld van heerlijke bijpassende muziek. De combinatie van dans, acrobatiek, gevechtskunst en ritmische muziek heeft een aanzuigende werking op mij, zo merk ik al snel. Zo raak ik in Salvador, het muzikale hart van Brazilië, al snel bevriend met een groepje capoeira-dansers. Als ik me er iets meer in verdiep blijkt de nationale sport van Brazilië ook nog een heel mooie bestaansgeschiedenis te hebben.
gewelddadige slavendrijvers
Die geschiedenis begint in de zestiende eeuw, op het moment dat Brazilië een kolonie van Portugal is. Slaven worden er op grote schaal gebruikt, voornamelijk in de suikerindustrie in het noordoosten van Brazilië. Veel van deze slaven komen uit Angola, een andere Portugese kolonie waarin dans een groot onderdeel van de cultuur uitmaakt.
Op het moment dat zij arriveren in Brazilië, realiseren de slaven al snel dat ze een vorm van bescherming zullen moeten ontwikkelen om opgewassen te zijn tegen het geweld en de onderdrukking van de Braziliaanse kolonisten. Ze zijn immers constant doelwit van gewelddadige praktijken en straffen van hun slavendrijvers en de capião do mato, toezichthouders die ingezet worden wanneer de slaven gevlucht waren. Zij hadden behoorlijk gewelddadige manieren om de slaven te vangen en terug te brengen naar de plantage.
verkapte vechtsport
Omdat elke vorm van vechten door de slaven verboden is door de slavendrijvers , voegen de slaven dans en acrobatiek toe aan hun (verkapte) vechtsport. Op die manier ontstaat capoeira, een gevechtskunst die verborgen zit in een dans. Het beoefenen van capoeira is voor de slaven een belangrijk instrument om de culturele en fysieke weerstand hoog te houden, stress te verlichten en de gezondheid te verbeteren.
Capoeira wordt door hen vooral beoefend in de buurt van senzalas, opslagruimtes die door de slaven ook als slaapplek worden gebruikt. Deze opslagruimtes staan over het algemeen in een gebied met kleine struiken, die door de slaven ‘capoeira’ (laag gras) of capoeirão genoemd worden. Vandaar de naam capoeira.
schijn bedriegt
Ondanks de toevoeging van dans en muziek, wordt het beoefenen van capoeira al snel verboden in Brazilië. Het wordt gezien als een gewelddadige sport, die ondermijnend zou kunnen werken voor de slavernij. De politie krijgt daarom het bevel om iedereen die capoeira beoefent te arresteren. Het keerpunt komt in 1930, wanneer een belangrijke capoeira-meester, bekend als Mestre Bimba, capoeira als een vorm van sport, educatie en gevechtskunst presenteert voor de toenmalige president Getulio Vargas. De president is zo onder de indruk, dat hij capoeira tot een officieel nationale sport erkent.
Ik kom er zelf voor het eerst echt mee in aanraking wanneer ik in mijn eentje op reis ga naar Brazilië in 2006. Waar ik ook kom, overal zie ik groepjes mannen op straat capoeira beoefenen die ermee hun kost verdienen. Het zorgt direct voor een gemoedelijk sfeertje en gevoel van vrijheid. Hoe heerlijk moet het zijn als je met zoiets moois als capoeira je geld kunt verdienen? Helaas kunnen maar weinig van hen ook echt leven van wat ze op straat verdienen, zo hoor ik later. Schijn bedriegt dan ook: deze mensen zijn allesbehalve vrij.
culturele hoofdstad
Het centrum van de capoeira is wat mij betreft Salvador, een kuststad in het noordoosten van het land. Salvador staat helaas niet alleen bekend als culturele hoofdstad, maar ook vanwege haar enorme criminaliteit. De kans om hier beroofd te worden op straat is enorm. Aan alle kanten ben ik dan ook gewaarschuwd om niet in mijn eentje na zonsondergang de straat op te gaan. Wanneer ik die dag arriveer in Salvador, is het nog schemerig. Binnen no time is het echter pikdonker. Totaal anders dan in Nederland, waar het bijna een uur duurt voordat het na zonsondergang écht donker is. De zon komt daar immers op en gaat ook weer onder in een bocht van negentig graden – en wordt dan ook langzaamaan steeds feller dan wel zwakker. In Brazilië zit je zo dicht bij de evenaar dat de zon na opkomst recht omhoog en bij zonsondergang recht naar beneden gaat. Dat betekent dat het na zonsondergang, rond zes uur ’s avonds, vrijwel onmiddellijk donker is. En dat is in dit geval niet zo chill.
Het kleine stukje lopen van het busstation naar mijn hostel voelt dan ook een beetje unheimisch. Je weet pas echt hoe een stad voelt wanneer je er in je eentje rondloopt na zonsondergang. Deze stad voelt crimineel, ondanks de mooie gebouwen. Pas later besef ik dat dat met name komt omdat het maandagavond is, de rustigste dag van de week. Dinsdagavond gaat het hier ’s avonds helemaal los en dus is er de avond ervoor stilte voor de storm. Er is geen kip op straat, behalve de reguliere zwerver en dief die her en der rondscharrelen. Juist dat het zo rustig is zorgt ervoor dat ik mezelf een makkelijk doelwit voel, zeker met mijn rugzak op en al mijn waardevolle spullen bij me. Als er iets gebeurt, ben ik niet mobiel genoeg om heel hard weg te kunnen sprinten. Alles aan mij zegt ‘beroof mij maar!’.
recht je rug
Gelukkig weet ik inmiddels wel een beetje hoe ik moet reageren in dit soort situaties. Ik loop dan ook met een rechte rug en mijn schouders naar achteren. Ik kijk zelfverzekerd; misschien zelfs een tikkeltje arrogant. Ook weer niet té arrogant, dat wekt irritatie op. Ik kijk iedereen gewoon in de ogen aan, zeg voorbijgangers gedag en reageer op de grapjes die zij maken. Ik doe alsof ik hier bekend ben en loop recht op mijn doel af, ook al weet ik niet exact welke kant dat is. Ik toon vooral geen angst; dat werkt over het algemeen het beste.
Mijn strategie werkt en zonder problemen arriveer ik bij het hostel dat ik heb uitgezocht. Dat voelt meer als een gevangenis dan als een happy place, maar zit wel vol met mede-backpackers. Ik deel mijn kamer dan ook met drie anderen. Onder hen is een Australische ex-heroïneverslaafde met veel masculiene trekken, die door de andere twee dames in de kamer aangezien wordt voor een man en daarom verzocht wordt de kamer te verlaten. Haar antwoord is echter duidelijk: “Ik ben een vrouw. Mag ik er nu even langs?” Het is duidelijk niet de eerste keer dat haar dit overkomt. Ik kan het direct met haar vinden.
intimiderend
Ik kom die avond niet verder dan een eettentje vijftig meter verderop. Door alle verhalen over berovingen voel ik me toch een beetje geïntimideerd, zeker nu het zo rustig is op straat. Ik mis vooral die avond de muziek op straat, die ik verwacht had. Maar wat niet is kan nog komen, zo blijkt de volgende ochtend. Ik word gewekt door de kids van de school naast ons hostel, die muziekles hebben en dus buiten lopen te trommelen. Even twijfel ik of het heipalen zijn die de grond in worden gestampt, of toch muziekinstrumenten zijn. Maar eenmaal overtuigd van het tweede, is het een leuke manier van wakker worden.
Muziek en Salvador blijken een onafscheidelijke combinatie te zijn. Je kunt hier geen dag lopen zonder dat er ergens een band op straat speelt, een capoeira-groep zijn kunsten laat zien of oefent, er ergens een theater-, muziek- of dansvoorstelling plaatsvind en er in minstens vijf barretjes livemuziek wordt gespeeld. Die muziek is weliswaar niet helemaal mijn ding, maar toch geniet ik ervan. Elektronische muziek hebben ze hier duidelijk nog niet ontdekt – en dat is misschien maar beter ook.
alleen op pad
Ik ga die dag lekker alleen op pad. Terwijl Salvador gisteravond nog best unheimisch voelde, heeft het overdag juist goede vibes. De wijk waar ik overnacht heb, Pirolingho, zit vol met leuke straatjes, die gevuld zijn met vrolijk gekleurde huizen en mooie art galeries. Overal wordt op straat gedanst en muziek gespeeld. Ik begin een fascinatie te krijgen voor een groepje capoeira mannen, die ik inmiddels al een paar keer tegen ben gekomen. Hoe cool zou het zijn als ik nu ik hier toch ben ook wat capoeira zou kunnen leren?
Ik neem de bus naar het mooiste strand van de omgeving, Forte da Barra. De zee is hier zo heftig dat je er eigenlijk niet mag zwemmen. De golven zijn er zo hoog als huizen; de stroming is zo sterk dat je vrijwel direct het water in wordt getrokken. De afgelopen twee weken zijn hier vier vissers verdronken; twee worden er nog altijd vermist. Daarnaast is er een zwemmer dood aangetroffen op het strand; hij is hoogstwaarschijnlijk op de rotsen gesmakt tijdens het zwemmen. Zeven doden in twee weken, een behoorlijke score. Ik waag me dan ook vooral op het strand, niet in de zee. En zorg vooral dat ik voor het donker terug gewandeld ben naar de straat waar ik verblijf.
in de rij voor de lift
Na een avond vol straatmuziek en eet- en drinkkraampjes besluit ik uit te vogelen wat er in het stadsdeel gebeurt dat circa tweehonderd meter onder het centrum ligt. Er gaat een grote lift naartoe, waar je voor betaald maar in ruil daarvoor binnen twintig seconden beneden bent. Daar blijkt de mercado central, te zitten, waar ik onder andere een capoeira trainingsbroek koop. Als ik capoeira wil leren, kan ik dat immers moeilijk in een kort rokje doen.
In de rij voor de lift naar boven kom ik in contact met Fransesco, een Italiaan die er met zijn blanke huid, donkerblonde haar en blauwe ogen allesbehalve Italiaans uitziet. Hij heeft de kunstacademie afgerond en is in Salvador om in contact te komen met de juiste mensen en zijn saxofooncarrière een boost te geven. Hij zit hier al een aantal weken en lijkt iedere local te kennen.
caipirinha-stalletjes
We besluiten wat te gaan drinken en komen terecht in een lokaal barretje met vaten lokale bocht. Alcohol is hier eng goedkoop: een fles lokale likeur kost 1,29 Braziliaanse real, zo’n vijftig eurocent. Niet bevorderlijk voor de gezondheid zou je denken, maar je ziet hier zelden dronken mensen op straat. En als je ze al ziet, dan zijn het negen van de tien keer Engelse toeristen. Roken doet overigens ook bijna niemand hier; op veel plekken mag ook niet gerookt worden.
Het lokale drankje hier is (uiteraard) caipirinha. Je kunt het overal kopen, binnen maar ook buiten. Caipirinha-stalletjes zijn hier wat de ijscoman is in Italië. Op vrijwel elke hoek van de straat staat ’s avonds dan ook een karretje waar ze verse caipirinha’s maken. Wijn drink ik hier zelden. Simpelweg omdat er geen lokale wijn is die lekker smaakt. Dat geldt ook voor de koffie die ze hier serveren. Die is mierzoet; vaak is daar niets meer tegen te doen omdat de suiker al in je kop wordt gedaan voordat je die geserveerd krijgt. Thee lijken ze hier vrijwel niet te kennen en is dan ook erg ongebruikelijk om te drinken. Verse sapjes zijn er gelukkig in overvloed, goedkoop en verkrijgbaar in de meest exotische smaken. Veel sapjes zijn gemaakt van fruit waarvan ik de naam niet eens ken. Geweldig.
toeval bestaat niet
Tijdens mijn date met Fransesco kom ik niet verder dan een lokaal soort bocht. Dat wordt gelukkig goed gemaakt doordat ik het met Fransesco wel leuk heb. Hij blijkt een aantal gasten te kennen die fanatiek capoeira beoefenen op straat. Het blijken dezelfde jongens te zijn die ik al eerder ben tegengekomen. Toeval bestaat niet.
Hun leven blijkt er helaas net iets minder rooskleurig uit te zien dan je zou verwachten. Ze verdienen met hun straatoptredens onvoldoende om te overleven en hebben ook nog een baas aan wie ze een deel van de opbrengst moeten afstaan. De gemiddelde werkdag eindigt dan ook met een scheldpartij van deze man, omdat die niet happy is met hun dagopbrengst. Die is uiteindelijk nooit voldoende om van rond te komen. Ik gun deze jongens een mooi leven, maar dat zit er blijkbaar nauwelijks in.
magisch
Omdat ik zelf graag capoeira zou willen leren, Fransesco al les van een van hen krijgt en ik deze jongen graag een normaal inkomen gun, besluit ik vanaf vanavond mee te trainen met hen. Juist omdat deze eerste capoeira-les zo spontaan op straat ontstaat, is het uiteindelijk een geweldige ervaring. Fransesco’s leraar is Pedro, een Braziliaan van 48 jaar met de ziekte van Parkinson. Met zijn krukken is hij gelukkig nog steeds in staat om capoeira te doen en zelfs les te geven.
We spreken die avond af bij zonsondergang op een plateau, vlakbij de lift die ik vanmiddag genomen heb. Je hebt vanaf die plek een fantastisch uitzicht over Salvador en met de ondergaande zon is het er echt magisch. Alles lijkt te kloppen aan deze plek. Ook al doe ik pas voor het eerst capoeira, het voelt gelijk goed. Ik word er blij van – en dat heb ik bij sporten niet vaak. Het is niet gemakkelijk, maar de basis zit er na een les al behoorlijk in. Dat stimuleert. Capoeira ziet er niet alleen fantastisch uit, maar is ook enorm intensief. Ik kan er dan ook al mijn energie in kwijt.
hammock time
De dagen erna spreken we ’s avonds op dezelfde plek af. En al zeg ik het zelf, na een paar dagen voelt de beweging al bijna natuurlijk. Na drie dagen is het voor mij echter tijd om te gaan. Het doet me pijn aan mijn hart, want ik wil hier eigenlijk nog blijven. Al is het maar voor Pedro’s capoeira-les. Maar tegelijkertijd heb ik mezelf beloofd om ergens along the way in de chill te gaan op een heel relaxte plek aan het strand – en Salvador is daarvoor niet de juiste plek. Dit is een stad, die bruist en schreeuwt om aandacht. Ik heb behoefte aan een hangmat en een ruisende zee op de achtergrond, waar ik niets anders hoef te doen dan bedenken wat ik voor ontbijt, lunch en avondeten wil. Echt in de chill dus.
En dus zeg ik Fransesco en Pedro gedag en red nog net mijn bus naar Recife, elf uur ten noorden van Salvador. Vanaf daar ga ik op weg naar Praia da Pipa, mijn chillbasis voor de komende week (die die naam duidelijk eer aan blijkt te doen). Genoeg gesport voor nu. Kom maar op met die hangmat.
–
meer reisverhalen uit zuid-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Amerika? Lees dan deze verhalen:
aruba, curacao, sint maarten – dubbele nationaliteit
bolivia – dessert talk: fata morgana
bolivia, peru, e.a. – offline daten 2.0
brazilië – upside down: paragliden – poging II
colombia – falling out of love
colombia – grote schoonmaak bij de sjamaan
peru – dessert talk: groene oase
suriname, trinidad, venezuela – vliegtuig boycot
uruguay – het ibiza van zuid-amerika
venezuela – dessert talk: woestijnpicknick
venezuela, trinidad & tobago – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–