reisavontuur in de verenigde staten – 1999
In het jaar dat het derde milennium van start gaat, vlieg ik als cadeau voor mijn afstuderen een week naar de Verenigde Staten met mijn vader en zus. Na een paar dagen in Las Vegas, is het tijd voor iets dat naast mooi ook écht is. De keuze om de natuur in te gaan is dan ook snel gemaakt. Nou zijn veel natuurgebieden in de VS al snel ongelooflijk groots en imponerend. Hoe vaak heb ik daar wel niet een oprecht Thelma & Louise-gevoel gehad, terwijl ik rond reed op de eindeloos lange wegen die het land rijk is? Maar het Zion National Park in de staat Utah is écht iets bijzonders. Er mogen per dag maar zeven mensen dit natuurgebied in – en dus heeft mijn vader al een jaar geleden een vergunning moeten regelen voor vandaag. Mijn zus Saskia en ik verwachten een goed uitgestippelde wandelroute of op zijn minst een goede kaart, om in het uitgestrekte natuurgebied de weg te kunnen vinden. Niet dus.
the wave
De dag begint relaxt en op zijn Amerikaans, met een ontbijt bij de Mc Donalds. Daarna rijden we naar de ingang van het park, waar we onze vergunning laten zien en het eerste half uur over een gewoon wandelpad lopen – precies zoals Saskia en ik verwachten. Na een half uur lopen houdt het wandelpad echter; we komen er achter dat we op dat moment pas bij de ingang van het gebied staan waar we eigenlijk voor komen. De Paria Canyon Wilderness Area is een gebied in het Zion National Park met prachtige gekleurde en glooiende bergen, zogenaamde Coyote Buttes. Ergens daar in dat prachtige, bergachtige gebied moet volgens mijn vader the Wave liggen, een door wind en water uitgeslepen bergmuur, die het effect van een watergolf creëert.
Het idee dat we op zoek zijn naar iets magisch moois, dat niet voor het opscheppen ligt en waar je dus écht naar moet zoeken voordat je het gevonden hebt, staat me helemaal aan. Het voelt een beetje als de mensen die in de film the Beach op zoek gaan naar een verborgen strand, dat verder niemand kent. Nou is the Wave an sich wel bekend, maar hoe er te komen is dus eigenlijk een grote vraag. Helaas ook voor mijn vader, die hier blijkbaar slechts één keer eerder is geweest en toen meegelopen is met iemand die het gebied goed kent. Als je samen loopt, let je nu eenmaal minder goed op hóe je precies loopt. Desondanks is mijn vader vandaag de expert – of wordt hij op zijn minst geacht dat te zijn. In het land der blinden is immers één oog koning. En dus vertrouwen we helemaal op zijn oordeel.
twijfel
Of dat handig is is nog maar de vraag, want ook mijn vader twijfelt in het begin enorm welke kant we precies uit moeten. Ergens, daar ver achter die ene roze berg, daar móet het liggen. Denkt hij. Heel zeker klinkt dat niet, maar we besluiten maar gewoon een keuze te maken en te gaan lopen. Na een half uur klimmen en weer dalen maken we de balans op. Gaan we goed? Mijn vader denkt gelukkig van wel. Hij denkt een bepaalde berghelling te herkennen van de vorige keer dat hij hier was. Hij heeft echter geen idee waaraan hij de berghelling herkent en of het ‘em ook echt is. En dus moeten we nog steeds maar vertrouwen op zijn gut feeling. Meer dan dat hebben we niet. Met maar zeven permits per dag (inclusief die van ons drieën) is de kans klein dat we hier vandaag iemand gaan tegenkomen om de weg te vragen. En alsof die vier resterende personen dan precies weten waar wij naartoe willen – niet dus.
We zijn gelukkig uitgegaan van een lange wandeling. We hebben dan ook goed geslapen, de juiste kleding en schoenen aangetrokken en een petje meegenomen tegen de zon. Verder zijn we behoorlijk licht bepakt. Althans, dat geldt voor Saskia en mijzelf. Mijn vader sjouwt namelijk veertien kilo aan foto-apparatuur op zijn rug mee én is bijna twee keer zo oud als ons – en heeft daarmee een iets andere conditie. Bovendien is het inmiddels ruim veertig graden, wat onze energie er niet veel beter op maakt. Stom genoeg hebben we alledrie veel te weinig water meegenomen voor zo’n lange dagtrip. Blijkbaar verwachtten we stiekem onderweg een leuk stalletje om iets te drinken te kunnen kopen – wat gezien het aantal mensen dat hier per dag komt totaal niet realistisch is.
uitgeput
Naarmate de tijd verstrijkt, raakt mijn vader steeds meer uitgeput. We zijn inmiddels al een aantal uren onderweg en weten nog steeds niet zeker of we nou echt naar de juiste bergtop toe lopen. Vonden we dat in het begin nog een lollige gedachte, nu één van ons er minder goed aan toe is – en dat ook nog degene is die ons de weg moet wijzen- begint het minder grappig te worden. Terwijl mijn vader uitgeput op de grond ligt en bijna niet meer overeind komt, besluiten Saskia en ik zijn bagage afwisselend te dragen – zodat die even kan bijkomen en hernieuwde energie kan opdoen. Voor zover dat lukt althans, in de brandende zon met veertig graden Celsius en nét te weinig water om echt lekker te kunnen bij drinken.
Gelukkig is de wandeling op zichzelf echt een cadeautje. De omgeving waar we doorheen lopen en op uit kijken is zo mooi dat we de bagage op onze rug amper voelen. De bergen hier lijken net op toefjes slagroom. Gekruld van boven en met alle kleuren van de regenboog; één van de mooiste natuurgebieden die ik ooit heb gezien. Bovendien komen we steeds dichterbij ons doel. Tenminste, als papa het goed heeft ingeschat en the Wave inderdaad tussen die twee bergtoppen ligt. Het voelt ergens als zoeken naar een speld in een hooiberg. Dat zeg ik echter maar even niet hardop en stap in plaats daarvan stevig door, met veertien kilo op mijn rug – die Saskia en ik gelukkig kunnen afwisselen.
parel in een schelp
Na bijna drie uur lopen, zien we opeens de opening tussen de twee bergtoppen. Verscholen als een soort parel in een heel mooie schelp is daar dan opeens the Wave. Eigenlijk heb ik diep in mijn hart al een beetje opgegeven dat we het echt gaan vinden. Maar dan is daar eindelijk de beloning voor ons harde werken – uiteindelijk toch behoorlijk out of the blue. Gelukkig bestaat Google zoals we dat nu kennen op dat moment nog niet – en is het dus écht een verrassing wat we te zien krijgen. En eerlijk is eerlijk: the Wave is nog veel mooier dan van tevoren bedacht, met zoveel kleuren dat je bijna niet gelooft dat de natuur dit zelf gemaakt heeft. Wat een surrealistische en prachtige plek!
Juist het feit dat we er zoveel moeite voor hebben moeten doen, zorgt ervoor dat het gevoel van overwinning des te groter is. Sterker nog: het voelt bijna onwerkelijk om hier te lopen. Dat we dit kleine stukje berg gevonden hebben in dat enorme gebied, tussen al die andere bergen en heuvels. En dan ook nog zonder kaart, kompas of spoor – puur op intuïtie, een goed geheugen en slechts één keer mee te zijn gelopen met iemand anders naar deze plek. Ongelooflijk.
speld gevonden
Na een paar uur chillen en verbazen, lopen we terug naar de ingang van het park. Dat blijkt gelukkig een piece of cake, nu we weten dat we hoog moeten blijven lopen en niet steeds op en neer moeten gaan. Bovendien is het vinden van een centrale uitgang een stuk minder moeilijk dan het vinden van een speld in een hooiberg. Diep respect voor mijn ouweheer dat we die speld dan toch gevonden hebben – ook al was het dan uiteindelijk zonder zijn bagage op zijn rug.
–
meer reisverhalen uit noord-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Noord-Amerika? Lees dan deze verhalen:
canada & verenigde staten – weekendpret
canada, verenigde staten, ijsland – wereldwijde speeltuin
verenigde staten – drugsepidemie
verenigde staten e.a. – hard to miss
verenigde staten e.a. – kentekenbusiness
verenigde staten – saillante sekswetten
verenigde staten – summer camp blues
–
reis je met me mee?
–