reisavontuur in canada & verenigde staten – 1995
Mijn eerste echte reis vindt plaats in 1995. Ik ben net twintig geworden en ga twee maanden werken in een summer camp voor kinderen in Pennsylvania. Ik heb er een waanzinnige tijd. Op een van onze spaarzame vrije dagen bedenken we een mooi plan voor het weekend erna: we huren een auto en gaan naar Niagara Falls toe! Het werd een enerverend weekend, met een onverwacht staartje.
een mooi plan
De dagen nadat we bedacht hebben om te gaan, regelen we een huurauto om ons plan te kunnen verwezenlijken. ‘We’ zijn naast mijzelf ook Gerda en Astrid, twee Nederlandse meiden met wie ik in het camp werk. En uiteindelijk sluit ook Wayne aan, een Schot van het type ‘ruwe bolster, blanke pit’ die net als wij een zomer in de VS doorbrengt om te werken. Helaas krijgen we van iedere car rental die we bellen ‘nee’ op het rekest. We hebben ons plan al bijna opgegeven wanneer we op vrijdagmiddag alsnog horen dat er een auto vrij is gekomen. We kunnen gaan!
We sprokkelen snel een tasje met wat schone kleren en een tandenborstel bij elkaar; even later zijn we klaar voor vertrek. Astrid en Wayne zijn helaas de enigen met een rijbewijs – en dus wisselen zij om de paar uur met rijden. Gerda wordt gebombardeerd tot kaartlezer en dus blijft er voor mij maar één ding over: zitten, relaxen & slapen. Het kan erger.
can you step out of the car?
Alles lijkt soepel te verlopen, totdat er rond middernacht opeens een politieauto achter ons rijdt en ons van de weg haalt. We rijden 85 in plaats van 65 miles per hour. Terwijl ons hart bonkt, wachten we tot we instructies krijgen van de twee kerels – die uitgerust zijn met luidsprekers en felle zaklampen. We weten van Tom al dat de Amerikaanse politie niet coulant is. Gelukkig rijdt Astrid op het moment dat we worden aangehouden; Wayne ziet er immers net iets crimineler uit dan de brave Astrid. Bovendien heeft Wayne zijn rijbewijs en paspoort vergeten mee te nemen, maar dat weten we op dat moment nog niet. Omdat ze niet weten hoe haar naam en adres gespeld moet worden, wordt Astrid tot drie keer toe via de luidspreker gesommeerd om uit te stappen en naar de politieauto toe te lopen. ‘Cazemier’ is nu eenmaal niet een super Amerikaanse achternaam. En de ‘Oude Kijk in ’t Jatstraat’ is ook geen regulier adres, zelfs niet voor Nederlandse begrippen.
Wanneer we uiteindelijk de speeding ticket in ontvangst nemen, wordt er door de politie bijgezegd dat we 29 augustus in court moeten verschijnen. En mochten we dan niet meer in de VS zijn, dan moeten we dit ticket maar als een mooie souvenir beschouwen. Gelukkig zitten wij op die datum alweer in Nederland – en dus geldt voor ons het laatste. Een tikkeltje opgelucht rijden we weer verder. Dit had erger kunnen aflopen. Rond drie uur ’s nachts zijn we wel klaar met rijden; het is tijd om een slaapplek te vinden. De volgende dertig motels zitten echter vol – en dus besluiten we uiteindelijk in de auto te slapen. Maar niet voordat we wéér door de politie worden aangehouden – dit keer om te vragen waarom we stilstaan. Ze houden je hier ook echt voor alles aan! Uiteindelijk parkeren we op een gewone parkeerplaats aan de straat. Met onze benen uit het raam proberen we met zijn vieren in vreemde posities te slapen.
een derde politiebezoek
Na twee minuten worden we echter alweer gewekt door (hoe kan het ook anders) de politie, om te vragen wat we hier in godsnaam doen. Het moet er ook inderdaad vreemd uitgezien hebben: vier paar benen hangend uit het raam van een auto. We leggen uit dat er geen motels meer vrij zijn en mogen vervolgens weer verder slapen. Alleen bij mij lukt dat ook echt, met dank aan mijn (geringe) lengte. Wel zijn mijn voeten en slaapzak ’s morgens zeiknat en koud; het heeft blijkbaar geregend buiten. Maar je hoort mij niet klagen: ik heb meer slaap gehad dan alle anderen bij elkaar.
Om zeven uur ‘s ochtends rijden we weg van onze parkeerplaats, op zoek naar een goede plek om te ontbijten. Na een bezoek aan een toilet, wat water, schone kleren en een haar- en tandenborstel voelen we ons stukken beter. Het ontbijt, dat bestaat uit een bagel en een grote kop thee, smaakt ons goed. We rijden daarna door naar Niagara Falls, waar we er minstens een uur over doen om te parkeren. Maar who cares, we zijn er en hebben de hele dag nog! Op dat moment komen we er echter achter dat Wayne zijn paspoort en rijbewijs kwijt is. Na de hele auto ondersteboven gekeerd te hebben, besluiten we op pad te gaan zonder zijn papieren.
vast op de grens
De watervallen zelf zijn schitterend; wat een imponerend natuurgeweld! Omdat Niagara Falls precies tussen Canada en de VS ligt, beslaan de watervallen ook twee landen – en kun je in allebei een boottrip door de watervallen maken. Aangezien de Canadese kant mooier schijnt te zijn, besluiten we het tochtje daar te maken. Bij de Canadese grens moeten we echter (uiteraard) ons paspoort laten zien.Tegen beter weten in, gaat Wayne mee. Hij mag uiteraard Canada niet in, maar vervolgens mag hij ook de VS niet meer binnen: zonder paspoort is hij ook daar illegaal. Hij krijgt heel wat gezeur en een ingevuld deportatieformulier te verwerken, voordat hij eindelijk Amerika weer in mag. Ondertussen gaan Astrid, Gerda en ik Canada in en weer uit. De bedachte boottrip stellen we uit tot we weer aan de Amerikaanse zijde zijn, zodat we dit met zijn vieren kunnen doen. Als echte kansloze toeristen varen we in onze blauwe watervaste poncho’s langs het bulderende water – een heimelijk genoegen, waar we stiekem enorm van genieten.
Wanneer we twintig minuten later weer aan land staan, besluiten we dat we het nu wel gezien hebben met al dat kletterende water. We hebben nog net wat tijd om te shoppen bij de factory outlet die naast de watervallen zit – een slechte en typisch Amerikaanse combinatie met al die mooie natuur. Het is er minstens zo druk als bij de watervallen zelf. Blijkbaar vinden Amerikanen de combinatie tussen watervallen bekijken en shoppen heel oké. En gezien het feit dat we zelf ook in de shopping mall staan zonder dat we echt iets nodig hebben, werkt het concept commercieel gezien heel goed.
amerikaanse service
Op de terugweg rijden we door Buffalo, de dichtstbijzijnde grote stad. Daar ziet alles er vrij dood en ongezellig uit, met weinig mensen, lege straten en grauwe gebouwen. We zijn dan ook snel weer (onder)weg. We maken nog een (typisch Amerikaanse) stop bij de Pizzahut. Daar vergeten ze de door ons bestelde pizza binnen twintig minuten (!) te bezorgen en krijgen we ter ‘compensatie voor het geleden leed’ onze bestelde pizza gratis (!!); om de eerste honger te stillen krijgen we daarnaast alvast direct een Margaritha pizza geserveerd (!!!). Het is gelijk duidelijk: service is in Amerika toch écht een totaal ander begrip dan in Nederland.
Eenmaal terug bij ons camp in Honesdale, besluiten we met een stel meiden de auto nog voor een laatste ritje te gebruiken om naar de K-Mart te gaan. Ik wil persé rijden, ook al heb ik geen rijbewijs. Rijden in Amerika is easy work, zo heb ik inmiddels gezien, dus dat moet kunnen. We zitten even later met vijf meiden in de auto en dus kan ik niet meer terug: ik ben de designated driver, of ik nou wil of niet. Ik met mijn grote mond ook altijd.
easy does it – of toch niet
Alles gaat gelukkig goed en ik parkeer met een glimlach op mijn gezicht de auto veilig op het parkeerterrein van het winkelcentrum. Motor af, lichten uit, knopje voor het slot naar beneden en de deur zit dicht. Easy does it, precies zoals ik in mijn hoofd al had bedacht. Maar al snel blijkt dat de sleutels nog in het contact zitten. Maar de deuren zitten op slot – en ik kan er dus niet bij. Hoe dom is dit?
In eerste instantie ben ik alleen maar verbijsterd. Vervolgens proberen we oplossingen te bedenken om de auto open te krijgen. Volgens de K-Mart bestaat er een tool om de deur open te krijgen. Helaas hebben alleen monteurs die; het is vandaag zondag en dus zijn er geen monteurs aan het werk. Dat is dus geen optie. Er zit niets anders op dan de auto te laten staan en de volgende dag terug te komen om de auto op te halen wanneer er wel een monteur aan het werk is. We bellen ons summer camp op, om te vragen of iemand ons kan komen ophalen.
risky business
nog geen seconde later beseffen we dat dit ook geen oplossing gaat zijn. De radio staat namelijk nog aan – en dus is de accu morgen leeg als we de auto komen ophalen. Bovendien trekt de radio veel aandacht van mensen die langslopen; je hoeft maar een ruitje in te tikken en je hebt een gloednieuwe auto om mee weg te rijden. De auto hier laten staan is dan ook veel te riskant. Na een uur wachten arriveert collega Robbie met in zijn minibus nog tien mensen, die vanavond allemaal uit willen. In plaats van in de plaatselijke dixo, de Wagon Wheel, staan ze nu met zijn allen hier, op een verlaten parkeerterrein, om ons te helpen. En dat allemaal omdat ik persé een stukje wilde rijden. Ik voel me nu nóg lulliger dan ik al deed. Iedereen probeert met man en macht de auto met ijzerdraad te openen, maar zonder succes. We besluiten dan toch maar de politie te bellen en hen de auto te laten openbreken. De minibus sturen we weg, zodat zij kunnen gaan doen wat ze van plan waren, namelijk uitgaan.
We blijven met vijf meiden achter op het verlaten parkeerterrein – waar we tot drie keer toe de politie bellen. Na nog twee uur wachten zitten we er echter nog steeds. Zul je altijd zien: onderweg krijg je tot drie keer toe ongewenst bezoek van de politie om allerlei onbenulligheden, maar wanneer je hen echt nodig hebt, geven ze niet thuis. Het is net Nederland. Het is inmiddels bijna middernacht en het begint steeds minder prettig te voelen op het inmiddels donkere parkeerterrein. Wanneer er een groep luidruchtige jongeren -vermoedelijk lid van een bende- het terrein op komt rijden en ons in de gaten krijgt, besluiten we lang genoeg gewacht te hebben. Het is tijd voor actie; we moeten zo snel mogelijk hier weg.
the a-team, in het echt
We voelen ons ineens heel onveilig met al die gasten in de buurt. Iedereen is haarscherp en weet precies wat we moeten doen; ons sixt sense draait opeens overuren. In een mum van tijd hebben we allemaal hetzelfde plan: we slaan zo snel mogelijk een ruitje in, zodat we de deur kunnen openen, in kunnen stappen en weg kunnen. En dus pakken we alle vijf de grootste steen die we zien en beuken daarmee collectief in een paar seconden een klein ruitje in. We openen onmiddellijk de deuren, klimmen als een idioot allemaal de auto in, half staand om niet op het glas te gaan zitten, en stuiven weg. Net op tijd: de bende is op dat moment nog maar honderd meter bij ons vandaan. We voelen ons hart kloppen in onze keel. Dit was net The A-Team, maar dan real life.
Pas terug bij ons camp kunnen we enigszins ontspannen. We hebben het gered! Dat de autoverhuur uiteindelijk een nieuw autoraampje zal rekenen, is meer dan prima. Ik ben allang blij dat we allemaal nog leven en de auto veilig en wel terug is. Uiteindelijk blijkt dat de verzekering zelfs de kosten dekt. Het is maar goed dat men niet weet dat ik achter het stuur zat. Dat was eens en nooit weer – totdat ik mijn rijbewijs heb gehaald. Ik heb wel even genoeg politie gezien voor de komende tijd.
–
meer reisverhalen uit noord-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Noord-Amerika? Lees dan deze verhalen:
canada, verenigde staten, ijsland – wereldwijde speeltuin
verenigde staten – drugsepidemie
verenigde staten e.a. – hard to miss
verenigde staten e.a. – kentekenbusiness
verenigde staten – saillante sekswetten
verenigde staten – summer camp blues
–
reis je met me mee?
–