reisavontuur in guadeloupe & martinique – 2019
In het Caribisch gebied, een grote groep eilanden vlak boven Zuid-Amerika, was kolonisatie vanaf de vijftiende eeuw aan de orde van de dag. Ieder eiland werd uiteindelijk ingelijfd door een ander Europees land, dat vervolgens regelmatig van eigenaar wisselde door de tijd heen. Terwijl Nederland haar koloniën in de afgelopen decennia (de keuze tot) zelfstandigheid heeft gegeven, hebben de Fransen deze altijd stevig in eigen hand gehouden – veelal tegen de zin in van de lokale bevolking. Guadeloupe en Martinique zijn twee van die eilanden. Wanneer we op Guadeloupe in de auto zitten bij Gregor, een local die graag tegen een relatief laag bedrag toeristen zijn eiland laat zien, horen we hoe dat zit. Nou heb ik überhaupt al niet zoveel met chauvinistische Fransen, maar na vandaag nog nét iets minder.
du pain, du vin, du boursin
De koloniale geschiedenis van Guadeloupe begint in 1493, op het moment dat Christoffel Columbus voor het eerst voet op het eiland zet. Het eiland van de inheemse Arawaks is vervolgens eigendom van Caribische indianen en de Spanjaarden, totdat de Fransen hen in de zeventiende eeuw verdrijven en de lokale bevolking daarbij afslachten. Guadeloupe wordt daarbij officieel als Franse kolonie opgeëist. Het vlindervormige eiland Guadeloupe was voor de Fransen van groot belang, doordat slaven er goederen produceerden in een gigantische fabriek, die vervolgens geëxporteerd werden naar het vasteland van Frankrijk. Daarbij transformeerde het eiland in een economisch eldorado.
Nadat Frankrijk in 1848 de slavernij in zijn koloniën officieel had afgeschaft werd de fabriek gesloten. In 1946 is de status van het eiland veranderd in een Frans departement, een dubbelzinnige status die het eiland een lokaal gekozen regering gaf die rapporteert aan de nationale regering in Parijs. Door de groei van een onafhankelijkheidsbeweging in de jaren zeventig, verklaarde Frankrijk Guadeloupe in 1974 tot Franse regio. ‘Du pain, du vin, du boursin’ is er nog steeds het devies, net als in veel andere tropische Franse eilanden – of eigenlijk ‘de la fromage’ want Boursin eten Fransen waarschijnlijk amper. Hoe dan ook: de Franse identiteit druipt er vanaf.
(gebrek aan) zelfbeschikking
Zo niet in de (deels voormalige) Nederlandse koloniën, waar niets van ons Nederlandse gemeengoed terug te vinden is. Kijk naar een eiland als Aruba, waar Amerikaans de voertaal is en niemand je in het Nederlands zal verstaan. Niets doet er je denken aan de Nederlandse geschiedenis op het eiland. Een ander mooi voorbeeld is het Nederlandse deel van Sint Maarten, waar het landschap eruit ziet als een kruising tussen aangeharkt Florida en over the top Hollywood. In het Franse deel van Sint Maarten, Saint Martin, is dat ondenkbaar. Daar spreekt men Frans, zijn alle straat- en verkeersborden in het Frans en wordt je doodgegooid met boulangeries en Franse wijn.
Ergens merk ik dat ik stiekem een tikkeltje jaloers ben op de Fransen. Hoe leuk zou het zijn als er in Aruba, Sint-Maarten en Bonaire net iets meer Nederlandse cultuur terug te vinden zou zijn? Tegelijkertijd is dit nu eenmaal een keuze van het eigen volk, dat zelf heeft kunnen beslissen welke kant zij op wilden. Het is wat mij betreft ook niet meer van deze tijd dat een voormalig kolonie nog steeds eigenaar is van een (ei)land, zonder daar zelfbeschikking bij aan te bieden. Dat geldt duidelijk ook niet voor de 405.000 bewoners van de eilanden die in deze regio onder Frans bewind vallen.
‘cultureel geheugenverlies’
Bijna driekwart van hen stamt af van West-Afrikaanse slaven, die (zonder keuze) tot Frans staatsburger verklaard toen de slavernij eindigde. Er bestaat geen officieel verslag van de aankomst van hun voorouders op het eiland. Het voelt voor hen alsof de geschiedenis van Guadeloupe is schoongeveegd, waardoor de samenleving van Guadeloupe in een ‘cultureel geheugenverlies’ is gestort. Men wilde het verleden na 1848 vergeten, maar niemand kon dat omdat het uiteindelijk om hun eigen voorouders ging. Het gevoel leeft dat Guadeloupe niet van de Fransen is, maar van de huidige inwoners van het eiland.
Tegenwoordig staat de voormalige slavenfabriek in Point-a-Pitre bekend als herdenkingsmonument. Voor veel inwoners van Guadeloupe is dat echter een vreemd gebaar, des te meer doordat het monument door de Franse president werd ingehuldigd. Dat is volgens hen het bewijs dat het monument een verlengstuk is van de koloniale erfenis van Frankrijk. Het bood Frankrijk een uitweg, een manier om zichzelf vrij te maken van de bloedige erfenis van een tweehonderdjarige slavenhandel zonder te worstelen met het verleden.
omzeilen van het verleden
Het omzeilen van het verleden leek ook de voorkeur te hebben van de huidige president van Frankrijk, Emmanuel Macron. Hij benadrukte bij bezoeken aan voormalige Franse koloniën in Afrika om vooral niet stil te staan bij misdaden uit het verleden. Ook gaf hij aan dat Frans de officiële taal van Afrika zou moeten zijn, omdat het de ‘taal van vrijheid’ is. Zijn eerste en enige bezoek aan Guadeloupe kwam na de orkaan Irma, toen hij beloofde dat Frankrijk 50 miljoen euro aan hulp zou betalen en inwoners gratis vluchten naar Frankrijk zou bieden. De lokale bevolking had echter kritiek op zijn bezoek en zei dat blanke toeristen voorrang kregen bij toegang tot noodvoorraden. Macron heeft het Caribisch gebied sindsdien niet meer bezocht. Onder inwoners van Guadeloupe blijft er dan ook een fundamentele spanning bestaan over de manier waarop ze door hun Franse status moeten navigeren – vooral op een eiland waarvan de lokale economie bijna volledig op Franse toeristen is gericht.
Net als Puerto Rico voor Amerika of Anguilla voor Groot-Brittannië, is Guadeloupe het moderne koloniale probleem van Frankrijk. Inwoners van Guadeloupe hebben een Frans paspoort, kunnen vrij reizen binnen de Europese Unie en stemmen bij Franse verkiezingen. Op school leren ze bovendien hetzelfde als leerlingen op het vasteland van Frankrijk. Buiten de klas en buiten de steden is Creools er echter de (onofficiële) taal. Stemmen doet de meerderheid niet. En maar weinig locals genieten van een levenskwaliteit die vergelijkbaar is met die van het vasteland van Frankrijk. Zo behoort de werkloosheid op de eilanden tot de hoogste in de Europese Unie. De jeugdwerkloosheid schommelt er al decennia rond de vijftig procent. Een groot deel van de lokale economie wordt bovendien nog steeds beheerst door békés, afstammelingen van blanke Franse slavenhouders. Zij ontvingen na afschaffing van de slavernij in 1848 zelfs herstelbetalingen van de Franse regering nadat ze hun broodwinning hadden verloren.
anti-frans seperatisme
De onvrede die zwarte eilandbewoners voelen ten opzichte van Frankrijk dateert uit de jaren vijftig. In die jaren emigreerden een aantal zwarte inwoners van Guadeloupe en Martinique naar het vasteland van Frankrijk, om daar op zoek te gaan naar werk. Velen keerden uiteindelijk naar huis terug, ontgoocheld door het gebrek aan kansen. Tegelijkertijd begonnen zich gewelddadige anti-Franse separatistische groepen te vormen, met het hoofdkantoor in Guadeloupe. De steun voor hen groeide in de jaren zestig en zeventig. Na vijftien bommen te hebben afgevuurd, waarschuwde het Bevrijdingsleger van Guadeloupe in 1980 alle blanke Fransen op het eiland om “hun koffers in te pakken en te vertrekken”. De Franse regering raakte in paniek en dwong nieuwe wetten af voor al haar departementen: iedereen die de ‘territoriale integriteit’ van Frankrijk bedreigde, werd gearresteerd. Verdachte activisten werden vanaf toen zwaar in de gaten te gehouden, waardoor velen gedwongen werden in ballingschap te gaan.
In 2009 leidde een protest over de extreem hoge olieprijzen, die door Frankrijk worden bepaald, tot een nationale strijd tegen koloniale uitbuiting op Guadeloupe. Onderwerp van de staking waren de kosten van levensonderhoud en de prijzen van basisgoederen, inclusief brandstof en voedsel. De stakingen begonnen in Guadeloupe en verspreidden zich vervolgens naar het naburige Martinique. Zo’n 100.000 mensen gingen daarbij de straat op. Als reactie hierop werd de internationale luchthaven van Guadeloupe gesloten en stuurde de Franse president vijfhonderd soldaten naar het eiland om de situatie te onderdrukken. Dit leidde uiteraard tot alleen maar meer demonstraties.
loonsverhoging – maar geen onafhankelijkheid
Winkels en benzinestations werden er tijdelijk gesloten als gevolg van de stakingen. Hetzelfde geldt voor de openbare diensten, waaronder het onderwijs, openbaar vervoer en sanitaire voorzieningen. Uiteindelijk werden arbeidsleiders uitgenodigd in Parijs om te onderhandelen over een hervormingsplan van 120 punten. De uitkomst was dat arbeiders een loonsverhoging van tweehonderd euro per maand kregen – maar geen onafhankelijkheid. Wat begon als een groeiende wrok tegen ‘la pwofitasyon’ – een Creoolse uitdrukking die verwijst naar misbruik van de koloniale macht, winst en uitbuiting door de Fransen – groeide uit tot een staking die gericht was op de aanhoudende sociale erfenis van kolonialisme en slavernij.
Vooral de rassenhiërarchie die op het eiland bestaat en de discriminatie die lokale arbeiders voelen staat daarbij centraal. Hoewel de stakingen weinig veranderden aan de status van Guadeloupe als territorium van Frankrijk, maakte de beweging wel duidelijk wat een groeiend aantal inwoners vond. Namelijk dat ze niet alleen ontevreden zijn met het feit dat ze als Fransman worden beschouwd, maar ook dat ze willen dat het vasteland van Frankrijk hen anders gaat zien. Frankrijk wil de koloniale geschiedenis herscheppen en herschrijven, zodat inwoners van Guadeloupe denken dat de Fransen altijd van hen hebben gehouden, dat ze nog steeds van ons houden en dat we het verleden moeten vergeten. Dat is echter het laatste dat de eilandbewoners willen.
slaaf van frankrijk
Op het moment dat ik het eiland bezoek ben ik eigenlijk ontwetend over de hele achtergrond van het eiland. Wel valt het me op dat het niet makkelijk is om een gezellig babbeltje te maken met locals die we tegenkomen – uitgezonderd de taxichauffeur die ons rond rijdt over het eiland. Er lijkt een kleine vorm van vijandigheid te bestaan tegenover ons, wellicht omdat we gezien worden als blanke toeristen, handlangers van de Fransen en (net als hen) voormalig koloniale heersers. Totaal begrijpelijk vanuit hun kant. Tegelijkertijd zijn de eilandbewoners economisch volledig afhankelijk van de Fransen en andere voormalige koloniale heersers. Zo is toerisme de belangrijkste bron van inkomsten en zijn het vooral Fransen die en masse op vakantie gaan naar de de Frans-Caribische regio.
President Macron is volgens de bevolking van Guadeloupe niet verantwoordelijk of schuldig aan kolonisatie, maar hij is er wel een erfgenaam van en profiteert er bovendien nog steeds van. Guadeloupe had een kans moeten krijgen om onafhankelijk te worden. Om lokaal te stemmen en wetten te maken, een basiseconomie op te bouwen, hun eigen taal te spreken en over hun eigen geschiedenis te leren. Dat is allemaal niet het geval – waarmee het (ei)land op een bepaalde manier nog altijd slaaf van Frankrijk is.

–
meer reisverhalen uit midden-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Midden-Amerika? Lees dan deze verhalen:
belize, honduras, panama e.a. – risky business
caribbean – over een andere boeg
costa rica – wildlife op elke straathoek
cuba & maleisië – een beetje dom
dominicaanse republiek – cabana business
dominicaanse republiek & indonesië – vergeten oorlog
el salvador & nicaragua – oorlog met eierdozen
guatemala – full moon latino style
guatemala & honduras – alles komt goed
mexico & guatemala – zesde zintuig
mexico e.a. – springlevende doden
saint kitts & nevis – orkaangeweld
sint maarten, aruba, curacao – dubbele nationaliteit
trinidad & tobago, suriname, venezuela – vliegtuig boycot
trinidad & tobago venezuela – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–