reisavontuur in albanië & montenegro – 2013
Montenegro is een miniskuul landje, dat is ontstaan uit de opsplitsing van Joegoslavië in 2006. Je ziet het land snel over het hoofd. Dat is echter meer dan zonde, want het kent een prachtige natuur en waanzinnige meren. Montenegro is dan ook een heerlijk vakantieland. Behalve wanneer je in slecht weer terecht komt en totaal verdwaald bent, daarbij op een berg rijd zonder vangrail naast je én niet weet wat je in zo’n geval precies moet doen om niet geëlektrocuteerd te worden door de bliksem. In dat specifieke geval wil je hier gewoon even niet zijn. Maar helaas: we zijn er wel.
juweeltje
Wanneer we de dag ervoor wakker worden, zijn we nog in Albanië. Sterker nog: we zijn op de allermooiste plek van Albanië, gelegen in het uiterste zuidelijke puntje. Het plaatsje heet Ksamil en is (zoals het Albanië betaamd) volgebouwd met behoorlijk lelijke hotels in aftandse pasteltinten. Van oorsprong en qua natuur is het plaatsje echter een juweeltje. De stranden zijn er waanzinnig, de zee is er turquoise en elk baaitje is er anders, omdat er drie dromerige eilandjes op zwemafstand in het water liggen. In de achtertuin van Ksamil ligt een waanzinnig national park, genaamd Butrint. Daar liggen de archeologische overblijfselen van een stad die ooit door de Grieken gebouwd is en daarna door de Romeinen afgemaakt is – compleet met een goed bewaard amfitheater, huizen en een acropolis.
Gelukkig zijn er in Ksamil inmiddels ook een aantal hotels die smaakvol gebouwd en ingericht zijn. Die gaan echter pas in juni open, wanneer het hoogseizoen begint en wij hier allang weg zijn. En dus verblijven wij in een ugly as hell mintgroen gebouw, met een prima kamer en uitzicht op een heel schattig baaitje en dito strandtentje. Dat strandtentje is voor ons dé ontdekking van de dag. Het ziet er niet alleen heel fijn uit, de eigenaar is supervriendelijk en we drinken er geheel onverwachts heerlijke wijn. Daarnaast bestellen we voor zes euro (!) de meest lekkere hoofdgerechten – en verbazen ons ondertussen hoe dit mogelijk is. Sterker nog: we beginnen ons af te vragen waarom niet heel West Europa hier in Ksamil zit, in plaats van Ibiza. Of in Korfu, dat hier op een steenworp afstand vandaan ligt. Maar dan kijken we weer heel even naar ons mintgroene hotel en weten we het antwoord. Nog een paar jaar modernisering en dan is dit de nieuwe hotspot van Europa. Althans, wat mij betreft.
het zit niet mee
Helaas kent elk voorjaar ook zijn najaar – niet alleen in Nederland, maar blijkbaar ook in Oost Europa. En dat ‘najaar’ vindt precies plaats wanneer wij daar in mei rondreizen. Het zou in deze tijd van het jaar prachtig weer moeten zijn hier. In plaats daarvan zijn we onszelf vrijwel continu aan het verplaatsen, om te ontkomen aan regen en overstromingen. Daar komt bij dat op de allereerste dag van onze roadtrip door Oost Europa een groot deel van onze waardevolle spullen is gestolen, wat inmiddels al veel ellende heeft opgeleverd. Het zit dan ook niet mee.
Zo ook vandaag niet. Het regent pijpenstelen – en dus gaan we op zoek naar beter weer. We rijden eerst naar Dryades, een strand op nog geen honderd kilometer afstand. Door alle bergen die er tussenin blijken te liggen, doen we er echter veel langer over dan bedacht. Hoe vertekend kan een kaart zijn als je dat soort essentiële details niet kunt zien. Het strand van Drymades blijkt helaas uitgestorven. De regen is echter voor nu even gestopt en de zon probeert af en toe voorzichting door de wolken heen te prikken. Gelukkig is met de zon erbij elke plek een feest.
autoperikelen
Gelukkig vinden we een perfect hotel aan het strand – dat desondanks een beetje deprimerend aandoet, omdat er niemand anders is dan wijzelf. We voelen ons opeens een beetje alleen op de wereld. Ironisch genoeg ligt ditzelfde strand in de zomer mutjevol Albaneze toeristen, die op dat moment ongetwijfeld snakken naar een leeg strand en een nacht zonder geluidsoverlast.
Omdat het slechte weer ons ook hier blijkt te achtervolgen, trekken we de volgende morgen verder naar Montenegro. We maken daarbij een tussenstop in de Albanese hoofdstad Tirana, waar DHL onze nieuwe papieren groene kaart heeft bezorgd bij het postkantoor. Nadat deze kaart gestolen is in Polen, zijn we al een paar keer aangehouden bij de grens. Zo’n kaart blijkt in veel landen verplicht te zijn en we durven dan ook bijna niet meer de weg op zonder dit (opeens felbegeerde) groene papiertje. Het voelt daarom des te beter dat we het benodigde document hier kunnen ophalen – en daarna dus volkomen legaal de weg op kunnen.
relaxte albanezen
Voordat het zover is, hebben we een autorit door de bergen voor de boeg. Door de regen is de berg gehuld in wolken. Met nog geen vijf meter zicht en totaal geen vangrails, is het een behoorlijke dodemansrit. Gelukkig overleven we de berg en rijden vervolgens in één keer goed naar het DHL kantoor, doordat een aardige local ons de weg wijst. Albanezen zijn duidelijk een stuk vriendelijker, behulpzamer en relaxter dan dat ik van tevoren bedacht heb. Ik heb me bovendien nog geen seconde onveilig gevoeld in dit land. Albaneze criminelen zijn weliswaar wereldwijd berucht, maar daar zie en merk je als toerist weinig van in het land zelf.
Onze eindbestemming is Murici, een plaatsje aan het prachtige Skadarmeer in buurland Montenegro. Op de kaart ligt het plaatsje vlakbij de grens met Albanië, maar het is bij elke autorit afwachten of we goed rijden en hoe lang we erover doen om ergens te komen. De TomTom kent in deze landen helaas alleen de hoofdwegen en Google Maps heeft anno 2013 helaas nog niet de mogelijkheid om wegenkaarten te downloaden, zoals inmiddels wel het geval is. Hoe dan ook: ik neem mijn navigatiesysteem nooit meer voor lief, nu ik heb weer eens heb ervaren hoe lastig het rijden met alleen een wegenkaart is.
gebrek aan vangrail
In de praktijk blijkt Murici alleen bereikbaar te zijn via een enorm smalle bergweg. Naast ons zien we niet alleen extreme uitzichten, maar ook even heftige ravijnen. Een vangrail ontbreekt, net als enige vorm van bewegwijzering. De eerste anderhalf uur voelt dat avontuurlijk, precies zoals een roadtrip moet voelen. Het Skadarmeer is waanzinnig en zonder vangrail voelt het alsof we één zijn met de natuur. Na twee uur rijden hebben we het plaatsje eindelijk gevonden; van een hotel ontbreekt echter ieder spoor. Het begint inmiddels heel hard te regenen. Ergens op die bergweg moeten we ongetwijfeld naar beneden om het (enige) hotel hier in de buurt te vinden. Maar waar dat is, weten we niet. Er staan nergens bordjes en op weg naar beneden kom je bij elke afslag wel tien splitsingen tegen. Met een beetje trial & error hebben we inmiddels een aantal afslagen en splitsingen uitgeprobeerd, maar dat heeft nog nergens toe geleid. De locals die we spreken, hebben geen idee waar we het over hebben en hoe we moeten rijden.
Het begint inmiddels donker te worden en we zijn al anderhalf uur aan het zoeken – zonder succes. We betwijfelen inmiddels of we niet toch een dorp verderop moeten zijn – en dus rijden we terug omhoog, om er een dorp verder weer af te gaan. Helaas vinden we ook daar geen hotel. Eenmaal terug op de berg, horen we opeens een donder. En dan begint het vrijwel out of the blue heel hard te onweren. De heftige flitsen lijken door het smalle bergpad bedreigend dichtbij. De regen gaat tegelijkertijd over in hagel, de wind verandert in een storm.
slechte film
Het voelt opeens alsof we in een slechte film terecht gekomen zijn en een bijna-doodervaring beleven. Rijden is door het slechte zicht, de storm en het gebrek aan vangrail echt geen optie. Er zit niets anders op dan te blijven staan waar we staan: op een berg, in een auto. Maar is dat wel veilig met onweer – of is de kans dan juist groot dat we getroffen worden door de bliksem? Is het beter om in je auto te blijven zitten – of juist uit te stappen? En kunnen we beter stoppen óf toch juist zo snel mogelijk doorrijden naar beneden? We weten het eigenlijk niet. En Google doet het hier in de bergen van Montenegro nu eenmaal niet; daarop zouden we immers al deze zaken makkelijk kunnen opzoeken. Had ik vroeger op school bij aardrijkskunde maar iets beter opgelet. Ondertussen zit onze zoon Zev stoïcijns op de achterbank Diego en de Grote Zwarte Berg te kijken – hoe toepasselijk. Hij heeft gelukkig maar weinig door van onze paniek.
Er zit niets anders op dan te wachten tot het weer iets is opgeknapt en we weer verder kunnen rijden. De vraag is wel wáár we precies naartoe gaan rijden, nu we soort van verdwaald zijn. We hebben zo ongeveer elke weg al een keer genomen voor ons gevoel – en dat leidde allemaal nergens naartoe. Ik probeer er niet teveel over na te denken. First things first: eerst maar even dit onweer zien te overleven met zijn drieën. Gelukkig komen we tijdens het onweer geen tegenligger tegen. Er is immers maar één smal bergpad, dat bedoeld is voor tweerichtingverkeer. Inhalen in deze omstandigheden is echter totaal onverantwoord – laat staan achteruit rijden voor het vinden van een parkeerhaven, zodat de tegenligger kan passeren. Niemand is blijkbaar zo gek om met onweer de bergen in te rijden – behalve wij.
elektrocutatiegevaar
Ook al is het onweer behoorlijk intimiderend, Zev heeft nog altijd nergens last van. Hij zit inmiddels al urenlang in zijn eentje achterin de auto. Godzijdank bestaat er zoiets als een iPad, waarop we ook nog van tevoren heel veel veel afleveringen van de series ‘Dora’ en ‘Diego’ hebben gezet – zodat hij al die tijd afgeleid is en in zijn eigen fantasiewereld zit.
Zo plotseling als het onweer kwam opzetten, zo plotseling is het ook weer voorbij. Met het verdwijnen van het onweer, gaat ook opeens de wind weer liggen en verandert de hagel weer in regen. Godzijdank, we kunnen verder. En we leven nog. Om dat laatste te garanderen, besluit Kris het rechter autoportier tegen de bergwand te openen – een foefje waarmee een eventueel elektrisch geladen auto automatisch weer neutraliseert, doordat de bliksem via de berg naar de grond wordt geleid in plaats van onze lichamen. Of het werkt weten we niet. Echter: baadt het niet, dan schaadt het niet. Uiteindelijk stappen we uit zonder geëlektrocuteerd te worden – en dat is precies de bedoeling.
drie keer is scheepsrecht
Nu we dit weten, kunnen we verder. We besluiten nog één keer de weg te vragen aan een local. Drie keer is scheepsrecht. En zowaar: de goede man spreekt uiteraard geen Engels, Duits, Frans of Spaans, maar snapt wel wat we zoeken: een hotel. Zonder te begrijpen wat hij daarna zegt, vangen we wel een aantal keren het woord ‘playa’ op. Mocht Montenegrijns op Spaans lijken, dan zou daarmee het strand bedoeld worden. Maar of dit ook echt zo is? We besluiten nog één keer te gaan kijken bij het stukje strandje van Murici – dat de naam strand eigenlijk niet zou mogen dragen. We zijn er een paar uur eerder ook al geweest en net als toen lijkt er niets te zitten. Maar om de proef op de som te nemen, stap ik toch uit en loop het strandje op. En verdomd: daar blijkt inderdaad een soort camping te zitten – met huisjes erbij voor mensen die geen tent hebben, zoals wij. Bingo!
Ook al regent het nog altijd pijpenstelen en verhuurt de camping alleen hutjes zonder badkamer, het is helemaal oké. Het voelt heerlijk om te weten dat we niet meer verder hoeven. Bovendien kan de kok op verzoek iets te eten maken – en dus zijn we voor de rest van de avond onder de pannen. Voordat we het weten staat er een gebakken visje klaar voor ons, samen met een lekker wijntje. Op ons eigen overdekte balkonnetje eten we onze forel op en beseffen hoe leuk het hier moet zijn als het lekker weer is. Helaas blijft het de komende dagen nog regenen – en dus zullen wij deze mooie plek niet met zon gaan zien. Gelukkig zitten we voor nu droog, terwijl de regen buiten met bakken uit de hemel komt.
ijsberen redden
Een paar dagen later zegt Zev zijn allereerste zin. ‘Ik heb de ijsbeer uit het zwembad gered met mijn lasso-touw’ roept hij zonder haperen. Oké: toegegeven, hij zegt het zonder lidwoorden – maar toch. Tot nu toe bleef het bij basisbegrippen als ‘mama’ en ‘papa’ – niet zo gek want hij is pas twee jaar. Hij heeft echter duidelijk heel wat vocabulaire bijgeleerd in de afgelopen tijd. Zijn zin lijkt echter wel heel veel op de teksten van dierenredder Diego in de gelijknamige serie. Ik denk opeens terug aan die paar uur op de achterbank, ten tijde van het onweer. Het is duidelijk tijd voor een paar weken zónder Diego op de iPad.
–
meer reisverhalen uit oost-europa
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Oost-Europa? Lees dan deze verhalen:
bosnië & herzegovina en kroatië – rauw
bulgarije, macedonië, albanië, roemenië e.a. – diefstal met een staartje
servië – onverwachts (zacht)aardig
–
reis je met me mee?
–