reisavontuur in india – 2005
Ik ben al een paar weken onderweg in India, wanneer ik door een mede-reiziger geattendeerd wordt op het Panguni Uthiram festival, een zevendaags festival in het zuiden van India. Eén van de rituelen op het festival is de ‘alugu’, waarbij locals in trance raken en daarbij allerlei items in hun wangen of armen spiezen. Van speren tot vleeshaken: men steekt het tijdens het festival in hun eigen lichaam als offer voor de Hindoe-goden, die hen hebben geholpen het noodlot te vermijden. Nou heb ik tot nu toe eigenlijk nog maar weinig Indiase cultuur opgesnoven – en dus ben ik onmiddellijk in voor een weekendje Indian style trancen. Let’s go!
claustrofobisch
Even later zitten we met zijn vieren in de trein vanaf Ooty. De uitzichten zijn prachtig, maar de trein zit zó vol dat ik er claustrofobisch van word. De trein naar Coinbatore doet er negen uur over. Vanaf daar kunnen we een trein naar Palani nemen, het dorp waar het festival gehouden wordt. Die trein blijkt pas de volgende dag te gaan – en dus zoeken we in Coinbatore een plek om te slapen, voordat we onze reis de volgende dag voortzetten.
Zoals altijd, doet die trein er langer over dan gedacht. Eenmaal op de plaats van bestemming, lijkt Palani uitgestorven te zijn. Maar eenmaal met paard en wagen – de lokale vervanger van de autoriksja – in het centrum van de stad, blijkt dat er juist een enorme gekte bezig is. Het hoogtepunt van het festival is pas morgen, wanneer het volle maan is. Er zijn echter al voldoende locals die in trance rondlopen en hun littekens van vorige jaren breeduit showen. Veel hoofden worden al kaalgeschoren, als voorbereiding op wat komen gaat. Zelfs vrouwen en baby’s ontspringen daarbij de dans niet.
van het padje
De sfeer is er nu al erg full on; veel mensen zijn compleet van het padje. We raken elkaar al snel kwijt in de mensenmassa, maar elke keer lukt het daarna weer om elkaar te vinden. Nadat ik even een fles water gehaald heb bij een kraampje, zie ik bij terugkomst echter niemand meer staan. In de hoop hen bij de tempel boven op de berg terug te vinden, waar we om vier uur vanmiddag hebben afgesproken, besluit ik zonder de rest naar boven te lopen. Dat wil zeggen: zonder bekenden, maar samen met honderden locals die naar boven rennen alsof het om een hardloop-wedstrijd gaat. Onderweg zingen ze in trance mantra‘s en praten ze druk in zichzelf. Grappig dat je je ondanks al die drukte nog steeds alleen kunt voelen. Ik zou willen dat we gewoon nog met zijn vieren waren.
Eenmaal bovenaan de berg, is de gekte op zijn hoogtepunt. Mensen grijpen me aan alle kanten vast en de sfeer die er hangt is erg intens. Het voelt bijna eng om de enige westerling te zijn hier – ook al weet ik dat mijn drie reisgenoten ook ergens moeten uithangen. Als ik de rest op de afgesproken tijd niet zie staan op het plein, besluit ik in de tempel te gaan kijken. Ik koop een kaartje en volg de dranghekken naar binnen toe.
iedereen kwijt
De hekken lijken echter maar niet op te houden. Achter mij valt al snel een vrouw flauw in haar trance. Ik ben mijn vrienden inmiddels al drie uur kwijt, maar zie hen ook hier nergens. In een poging een boodschap achter te laten voor hen, wurm ik me naar buiten en loop naar de lokale omroeper, die alle festiviteiten aan elkaar praat. Ik heb geen idee wat hij zegt, maar ik mag zijn microfoon lenen. Ik voel me net een moeder in de IKEA, die haar zoon kwijt is geraakt in de ballenbak en hem oproep om naar de uitgang te komen.
Effect heeft het echter niet, want een kwartier later zie ik nog steeds geen bekenden. Dan maar weer naar beneden toe, in de hoop dat ze daar zijn blijven hangen. Ook onderaan de berg zijn ze echter niet. Ik heb het inmiddels redelijk gehad met alle spacende locals en wil vooral even weg van alle hectiek. Ik neem daarom een riksja naar het hotel waar één van mijn mede-reizigers verblijft . Althans, ik doe een poging daartoe. Ik weet echter niet meer hoe het hotel heet of de straat waar het staat. Het enige dat ik wel weet, is dat ik er vanmorgen nog was en dat het hotel in een hele lange, grote straat staat. Ik heb helaas geen ander aanknopingspunt: dit is het enige punt waar we met zijn allen zijn geweest en waar ik mijn rugzak ook heb neergelegd. Het is dan ook geen optie om zijn hotel niet terug te vinden.
communicatiemanco’s
Helaas spreekt de riksja-chauffeur geen Engels, net als de mannen die de riksja omsingelen wanneer hij even stilstaat om na te denken. Ze willen allemaal helpen, maar zonder een gezamenlijke taal is dat een utopie. Sterker nog: het versterkt alleen maar mijn gevoel, dat zegt dat iedereen echt even weg moet gaan en mij alleen moet laten met de chauffeur. Gelukkig sluit zich uiteindelijk een local aan die wél Engels spreekt – en dus kan ik alsnog uitleggen waar het hotel ongeveer ligt en hoe het eruit ziet. Op basis van mijn omschrijving herkent godzijdank één van de omstanders welk hotel ik bedoel – en word ik even later alsnog afgezet bij het juiste adres. Ik bedank alle omstanders, betaal mijn riksja-chauffeur en bedenk dat ik blijkbaar niet altijd direct moet toegeven aan mijn primaire gevoel. Het is immers dankzij de hulp van alle omstanders dat ik hier nu sta.
Helaas zijn mijn reisvrienden er niet – en dus laat ik een briefje achter bij de receptie, zodat zij weten dat ik hen zoek en over een uur terug kom om te zien of ze er dan zijn. Hadden we allemaal maar een mobiele telefoon bij ons, zodat we elkaar zouden kunnen bereiken. Maar die hebben we geen van allen. Ik vrees bovendien dat er niet eens bereik was geweest in een achtergesteld dorp als Palani, laat staan op de berg die ik net beklommen heb. Anno nu zou je niet meer kunnen bedenken hoe het zou zijn om drie maanden op reis te zijn zonder mobiele telefoon. Maar anno 2005 is dat nu eenmaal nog geen gemeengoed onder backpackers.
nét misgelopen
Ik loop naar een internetcafé om naar huis te mailen. Bellen naar Nederland vanuit een Indiase telefooncel is prijzig – en dus stel ik dat elke keer zo lang mogelijk uit. Contact houden met Nederland via e-mail is gelukkig een stuk goedkoper. Helaas lukt het dit keer niet om een internetverbinding te realiseren – een bekend probleem in India. Sterker nog, je hebt mazzel als het wél goed gaat en de stroom niet halverwege je sessie uitvalt – waardoor je je e-mail-tekst ineens kwijt bent en opnieuw kunt beginnen. Na een half uur loop ik onverrichter zake terug naar het hotel waar ik zojuist een briefje heb achtergelaten. Helaas is de rest er nog altijd niet. Net wanneer ik probeer te bedenken wat ik dan wél kan gaan doen, staan mijn drie reismaatjes opeens voor mijn neus. Wat een opluchting.
Uiteindelijk blijken we elkaar zes uur lang continu nét mis te hebben gelopen. Maar dat maakt eigenlijk niet meer uit, nu we elkaar eenmaal gevonden hebben. Ik merk echter wel dat deze dag iets met mijn geest heeft gedaan. Het was zó full on, zonder dat ik überhaupt een steekpartij of zelf-pijniging heb gezien. Ik denk dat ik dat laatste op dit moment niet eens aan zou kunnen, net als nóg meer mensen om me heen. Sterker nog: ik heb eigenlijk geen eens zin om nog langer in deze stad te verblijven – ondanks het feit dat de belangrijkste dag van het festival nog moet beginnen. Dat ik daarmee hoogstwaarschijnlijk heel veel bijzonders misloop, is heel jammer. Soms is een gevoel zo sterk dat je niets anders kunt dan eraan toe te geven. Dit is zo’n moment. Laat mij maar gewoon weer een beetje chillen. Blijkbaar ben ik toch niet zo’n hardcore backpacker als ik dacht.
–
meer reisverhalen in zuid-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
bangladesh – beroemd zijn is vreselijk
bangladesh, china, indonesië, india – fast fashion victim
bhutan – bruto nationaal geluk
bhutan, india, china, indonesie, mexico – springlevende doden
india – baden in miljoenen poepkolonies
india – dessert talk: stargazen
india – indian style wintersport
india – op bezoek bij de dalai lama
india – upside down: paragliden – poging I
india – wat je niet ziet, is er niet
sri lanka, india e.a. – visaperikelen
–
reis je met me mee?
–