reisverhaal in el salvador & nicaragua – 2004
El Salvador is zo’n land dat bijna elke toerist in Midden Amerika overslaat, net als Paraguay in Zuid Amerika. Bij Paraguay mis je dan vooral een leuk land, maar geen essentiële dingen. Bij El Salvador ligt dat anders. Het land heeft een aantal echte pareltjes, waarvan vrijwel niemand weet heeft. Eén daarvan heeft te maken met de geschiedenis van het land. Er heeft namelijk relatief kort geleden een oorlog gewoed; het bergdorp Perquin is het het centrum van dat oorlogsverleden. Een soort levend museum, als je het mij vraagt.
vroege start
Mijn stopover in El Salvador heb ik -als ik eerlijk ben- vooral ingelast vanwege praktische redenen. Ik ben nu eenmaal onderweg van Nicaragua naar Guatamala en passeer daarbij simpelweg El Salvador. Maar nu ik er doorheen kom, wil ik er ook echt iets van zien – en dus besluit ik een aantal plekken in het land te bezoeken. Om bij mijn eerste bestemming in El Salvador te komen, moet ik echter een behoorlijke reis afleggen vanaf El Castillo, een eilandje in het noorden van Nicaragua. En dus begin ik maar vroeg. Zo brengt de enige boot van de dag me om zes uur ’s ochtends al naar het vasteland van Nicaragua. Vanaf daar neem ik na anderhalf uur wachten een bus naar Managua, de hoofdstad van Nicaraqua. Het alternatief voor de bus, het vliegtuig, vergt immers nog meer wachttijd en is zeven keer zo duur dan mijn busticket, dat maar zeven US dollar kost. Omdat ik al een paar maanden onderweg ben, telt elke euro of dollar – en dus besluit ik gewoon hardcore de bus te nemen.
Het lokale openbaar vervoer vindt hier -net als in de rest van Centraal Amerika- plaats met ouderwetse high school-bussen. Dat zijn kleurrijke, maar ook hobbelige, lompe en oncomfortabele vervoersmiddelen, zonder airco of andere moderne gemakken. De bussen zijn door de VS jaren terug afgekeurd voor vervoer in hun eigen land, maar zijn hier goed genoeg om nog decennia dienst te doen als openbaar vervoer van A naar B. Volgens de Lonely Planet moet ik in het traject van San Carlos naar Managua rekening houden met een hellish ride van negen uur. Eenmaal in de bus, ga ik er rustig voor zitten. Kom maar op met die hellish ride.
hellish ride
Deze bus houdt er na een paar meter echter al mee op – waarna een alternatief vervoersmiddel komt voorrijden en we de rit uiteindelijk moeten afleggen in de meest primitieve bus aller tijden. Ik heb maximaal tien centimeter voor mijn eigen billen; de rest van het bankje wordt opgeslokt door de billen van anderen. Alle stoelen in de bus zijn kapot en hetzelfde geldt voor de ramen. De meeste ramen kunnen bovendien niet open, waardoor het enorm naar zweet ruikt. Ik kan helaas niet aan het raam zitten om aan die geur te ontsnappen. Gelukkig gaat af en toe de deur open, zodat er wat mensen uitstappen en er heel even wat lucht zit in de bus – letterlijk en figuurlijk. De propper zorgt er echter direct voor dat de plek weer wordt opgevuld. Elke centimeter in de bus kan en moet immers benut worden.
In feite heb ik nog mazzel met mijn tien centimeter billenruimte; er zijn immers genoeg mensen die urenlang moeten staan. Het is dan ook niet gek dat ik constant in mijn zij gepord wordt door mensen die moeten staan en op den duur gaan hangen tegen mij aan. Doordat de ruimte beperkt is en de bus propvol zit, voelt het er heel claustrofobisch. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt de kracht van de zon sterker – en daarmee de temperatuur in de bus behoorlijk opgeschroeft. Bovendien maakt de bus zoveel lawaai, dat muziek opzetten geen zin heeft – iets wat normaal gesproken voor fijne afleiding zorgt, zodat de tijd sneller gaat. En dan duurt de rit ook nog een uur langer dan verwacht. De Lonely Planet had gelijk: dit ís een hellish ride.
heimelijk genoegen
Gelukkig raak je aan alles gewend – en dus aan dit soort omstandigheden. Ik snap inmiddels wel waarom bijna niemand deze route aan de oostzijde van het meer van Nicaraqua neemt en waarom ik de enige toerist in de bus ben. Als ik na vier uur rijden eindelijk aan het raam kan zitten (dat helaas niet open kan) en ik mijn muziek tegen beter weten in toch aanzet, merk ik dat ik het stiekem best leuk vind in de bus. Het voelt ergens heel ver weg als een soort heimelijk genoegen. Ik wilde toch reizen? Nou dan. Dit is reizen! Ik kan voorlopig de bus toch nog niet uit – en dus kan ik maar beter een beetje genieten. Ik zie onderweg een compleet andere (en veel armere) kant van Nicaraqua, die ik gemist had als ik deze bus niet had genomen.
Een paar uur voordat we in Managua zijn gaat de zon onder – en is het qua temperatuur opeens prima uit te houden in de bus. De laatste loodjes wegen echter altijd het zwaarst – en dus duurt het alsnog te lang voordat we er zijn en de bus geparkeerd wordt in een uithoek van Managua. Als ik vervolgens uitstap om een taxi te nemen naar een hostel, word ik tegengehouden door de buschauffeur. Het is blijkbaar te gevaarlijk om hier zomaar rond te dwalen – en nog gevaarlijker om zomaar een taxi in te stappen in het donker. Veel taxichauffeurs zijn hier volgens hem totaal niet te vertrouwen. De buschauffeur laat me weer instappen en dropt me uiteindelijk op een ander punt in Managua. Voor mijn gevoel is het er even verlaten en gevaarlijk, maar volgens de chauffeur en zijn propper is het een beter punt om een taxi te pakken.
bloedende tenen
Als ik vervolgens over het terrein loop, op zoek naar een betrouwbare taxichauffeur, voel ik me opeens heel kwetsbaar als meisje alleen. Gelukkig stopt er echter snel een taxi en schrijft de propper het nummer van de taxi op, zodat die weet dat ‘ie geen rare dingen met me uit moet halen. De taxi zet me uiteindelijk ook echt af bij het hotel waar ik moet zijn, vlakbij de terminal van Tica Bus – de busmaatschappij die me over een paar uur naar El Salvador zal brengen. Het is inmiddels tien uur ’s avonds en dus hoog tijd om even wat te eten te scoren. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Managua is geen prettige stad om zomaar de straat op te gaan en deze wijk voelt echt onveilig. Bovendien zijn alle restaurants in de omgeving dicht, zo hoor ik van de receptioniste. Uiteindelijk ga ik dan maar zonder eten en met honger naar bed. Gelukkig lig ik wel in een schoon bed en kan ik mezelf opfrissen met een (weliswaar koude) douche. Wat zou ik in godsnaam zonder douche moeten?
Ik val direct in slaap, maar sta een paar uur later alweer op om de exacte vertrektijd te gaan checken bij het busstation om de hoek. Het is een wandeling van nog geen honderd meter, maar eenmaal op straat zie ik opeens overal scary guys staan. Ik zet het op een rennen, maar val twee meter verder languit doordat ik met mijn slippers blijf hangen achter een stoeptegel die uitsteekt. Terwijl ik op de grond lig, zie ik dezelfde enge mannen als waar ik voor wegrende mijn richting op lopen. Ik pak mezelf bij elkaar, sta direct op en ren verder – tot ik bij het busstation ben. Eenmaal daar, zie ik pas dat mijn knie, hand en teen openliggen. Sterker nog: mijn teen ligt er half af en bloed als een malle – best een prestatie na een wandeling van nog geen honderd meter.
gastvrijheid
De bus blijkt vannacht om half vier te vertrekken – en dus heb ik nog een uur om terug naar mijn hostel te lopen en mijn spullen te pakken. Terug in het hostel, ben ik echter het eerste kwartier bezig met het wassen, desinfecteren en verbinden van mijn wonden vóórdat ik me überhaupt kan gaan aankleden – en ben ik alsnog bijna te laat voor de bus. Hoe ironisch. Diezelfde bus is echter een goedmakertje. Met enorme stoelen van een meter lang, voetsteunen, airco, muziek, TV, ontbijt dat geserveerd wordt én een dame die dekentjes en kussentjes uitdeelt, voel ik me de koning te rijk. Zeker na de schamele busrit van gisteren voelt dit als een extreme luxe. Sterker nog: deze bus lijkt eerder op een vliegtuig dan op een bus. Na een half uurtje liggen, begint de dame naast me te kletsen. Ze heet Maria, is El Salvadoriaans en komt uit San Miquel, de stad waar ik straks ook uit moet stappen. Ze vertelt me van alles over het land, de oorlog die er tot 1991 heeft gewoed en de aardbeving tien jaar later – die alle wederopbouw na de oorlog verwoest heeft. Maria is open, eerllijk en direct en nodigt me direct uit om bij haar thuis te overnachten vannacht in San Miquel. Nou staat El Salvador bekend om de vriendelijkheid van haar mensen, maar dat ik dit zo snel in de praktijk terug zou zien had ik niet verwacht.
De rit vanaf Managua naar de grens van El Salvador, via de grens van Honduras, gaat door mijn gesprekken met haar heel snel – eigenlijk iets té snel. Zul je altijd zien. We stappen halverwege de dag allebei uit in San Miquel, de nummer drie stad in het land qua inwonersaantal. We nemen een taxi naar haar huis, dat sinds de aardbeving niet meer zo stevig op haar grondvesten staat als daarvoor. Ze woont er met haar moeder, nichtje en neefje – de zoon van haar broer die zelf in de VS zit en niet voor het zoontje wil zorgen. Maria’s moeder is ziek en kan niet meer lopen – en dus leunt haar moeder enorm op haar. Niet alleen mentaal, maar ook financieel: aangezien Maria de enige persoon is met een inkomen, onderhoudt zij de hele familie – net zoals men dat ook van haar verwacht. Ondanks het feit dat ze een goede baan heeft bij Taca, de nationale vliegmaatschappij van El Salvador, houdt ze zelf dan ook geen cent over om leuke dingen te doen.
armoedig imago
Ze heeft twee weken per jaar vakantie en toevallig zijn die net gisteren ingegaan. Ze gaat dan ook graag in op mijn aanbod om mee te gaan naar Perquin, de meest politieke plaats van El Salvador die in de bergen verscholen ligt. Tot het einde van de oorlog was het ondenkbaar om daar naar toe te kunnen, aangezien de guerrilla’s daar zaten en het zeer gevaarlijk gebied was om naar toe te gaan. Maar nu kan dat gelukkig wel – en is het eigenlijk een echte must see in dit land dat net haar vrijheid heeft terugveroverd. Na een lunch bij haar thuis, ben ik blij dat ik weer naar buiten kan. Wat een klein huisje voor zoveel familieleden! We nemen een taxi naar het station en een bus naar Gotera, waarna we overstappen op een pick-up – het vervoer van de armen hier in El Salvador. Voor Maria is het daardoor bijna onaanvaardbaar; het geeft immers blijk van armoede om dit vervoer te nemen. Op dit tijdstip is het echter de enige manier om in Perquin te komen – en dus stemt ze uiteindelijk toe.
De burgeroorlog in El Salvador woedde maar liefst twaalf jaar en eindigde pas in 1992. Het oorlogsverleden is nog maar zo recent, dat Maria er heel veel over kan vertellen. Haar familie had in die tijd een restaurant, dat door de guerrilla’s tot drie keer toe is ingenomen om als schuilplaats te gebruiken. Midden in de nacht werd de hele familie van hun bed gelicht, om plaats te maken voor een twintigtal enge mannen met zware geweren. Overigens dacht iedereen in die tijd dat de guerrilla’s de bad guys waren en het leger van de regering de good guys. Pas na de oorlog is duidelijk geworden dat de werkelijkheid toch iets genuanceerder lag. De legerleider in die tijd, verantwoordelijk voor de grootste afslachting van El Salvadorianen aller tijden, was in die tijd een vaste klant van het restaurant van Maria’s familie. De oorlog stond dan ook heel dichtbij Maria en veel andere locals.
ontplofte helicopter
Hoe diezelfde legerleider uiteindelijk is overleden, is een bijzonder verhaal. Centraal daarin staat het unieke radiosysteem van de guerilla’s, dat flexibel was en overal gebruikt kon worden om uit te zenden. Uiteraard was dit een doorn in het oog van de regering, die er daarom alles aan deed om de radioapparatuur te pakken te krijgen en te vernietigen. Voordat deze getraceerd was, waren de guerrilla’s echter standaard allang gevlogen. Tot op die ene dag dat dit niet het geval is en de hoogste legerleider -de vaste klant van het restaurant van Maria- opgeroepen wordt om per helicopter naar de plaats te komen waar de apparatuur gevonden is. Eenmaal met de trofee in handen, stapt hij in zijn helicopter terug naar San Miquel. Op dat moment ontploft de zogenaamde net gevonden radio – die slechts als lokaas is gebruikt door de guerilla’s om een bom in te verstoppen. Niet veel later stort de helicopter neer en overlijdt de legerleider ter plekke. Tot op de dag van vandaag is de guerillaleider die het simpele maar o zo geavanceerde radiosysteem heeft opgezet in de burgeroorlog de held van El Salvador. Veel stukken van de ontplofte helicopter liggen nog altijd in Perquin.
Het is slechts één van de verhalen die Maria me vertelt, op weg naar Perquin. Het voelt daardoor indrukwekkend om er naartoe te gaan. Hier liggen duidelijk de wortels van het hedendaagse El Salvador. We huren een huisje in het mooiste hotel van Perquin, met uitzicht op de bergen en bloemen. Onze kamer heeft zelfs een warme douche en heerlijke bedden – de eerste die ik tegenkom op mijn reis tot nu toe. De rest van de dag chillen we in een hangmat en kletsen we over het leven.
werkethiek
Het is voor Maria bijna onmogelijk om te ontsnappen uit haar lastige bestaan, waarin zij hoofdkostwinner is van de gehele familie. Zou je in dit land een zieke moeder in een tehuis onderbrengen, dan zou je immers verstoten worden uit de gemeenschap. De medische kosten en andere rekeningen moeten toch door iemand betaald worden – en Maria is de enige die dat kan. Het gevolg is dat Maria nooit een huisje voor zichzelf zal hebben, maar ook nooit enige privacy of de mogelijkheid om een leuke vent te ontmoeten. Ze heeft vrijwel geen leven naast haar werk, omdat dat praktisch en financieel onmogelijk is. Het maakt haar emotioneel. Ze is uiteindelijk niet de persoon geworden die ze hoopte te worden, geeft ze huilend toe. Ze is dertig jaar en werkt zich drie slagen in de rondte, zonder vent, kind, eigen huis, privacy of geld voor leuke dingen. Ik voel me schuldig zonder dat ik echt iets verkeerd doe. Ik realiseer me weer even wat een mazzel ik heb om in Nederland geboren te zijn, waar je zoveel dingen wél hebt.
Een manier voor haar om uit dit keurslijf te ontsnappen, zou zijn door te emigreren – bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten. Ze is daarom ook aan het solliciteren naar een baan bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De VS blijft populair onder de El Salvadorianen, ook al heeft datzelfde land het leger financieel gesteund in de oorlog én heeft de afslachting van veel El Salvadorianen plaatsgevonden door soldaten die in de VS getraind werden. Door continu militair materiaal te verschaffen, heeft de oorlog daarnaast veel langer geduurd dan nodig was. Er kleeft dan ook enorm veel bloed aan de handen van de VS – en toch wil iemand als Maria nou juist graag dáár naartoe. En zij is daarin niet uniek: de VS blijkt een populair emigratieland voor veel El Salvadorianen. Sterker nog: er leven inmiddels bijna net zoveel mensen buiten El Salvador als in het land zelf. Blijkbaar wil de helft van alle locals hier eigenlijk helemaal niet wonen.
ondernemerschap
Wie wel blijft, doet zijn stinkende best om te overleven. De werkethiek is dan ook extreem hoog in El Salvador, als ik Maria zo hoor praten – zeker in vergelijking met andere Latijns-Amerikaanse landen. Veel mensen werken zich hier het schompes voor een hongerloontje. Tegelijkertijd is er een groot gevoel van ondernemerschap onder de mensen. Het land huurt zelfs stukjes land in buurlanden, om daar dingen op te kunnen verbouwen. In El Salvador zelf is er namelijk te weinig plek om dat te doen. Alles wordt in het werk gesteld om de economie van het land omhoog te krijgen, geld te verdienen en rond te kunnen komen – zonder te teren op de hulp en centen van andere landen, zoals Nicaragua en Honduras wél doen. Veel locals hebben daarom ook een hekel aan mensen uit hun buurlanden, die al snel als lui gezien worden.
Om de serieuze ondertoon van onze gesprekken te doorbreken, gaan we die avond lekker uit eten in een typisch El Salvadoriaans restaurant. Ik eet op advies van Maria allemaal typisch lokale gerechtjes; door te praten over het eten dat op ons bord ligt komt er vanzelf luchtigheid in onze avond. De gerechtjes zijn allemaal nieuw voor me en niet alleen lleuk om uit te proberen, maar ook écht lekker. We slapen die nacht allebei als een roos, midden in de natuur en met de bergen om ons heen. De volgende morgen ben ik vroeg wakker, terwiijl Maria nog slaapt. Ik wandel een stuk en chill vervolgens in mijn hangmat, die ik mijn hele reis meezeul en gistermiddag gelijk aan een paar bomen heb opgeknoopt. Met de zon boven me en de natuur om me heen, voel ik een enorme rust over me heen komen. Het is bijna niet voor te stellen wat zich nog geen vijftien jaar geleden in deze omgeving allemaal heeft afgespeeld.
meevechten
Het is overigens geen toeval dat het oorlogsverleden van El Salvador zich hier in Perquin centreerde. De bergen vormden immers de beste strategische basis voor de guerrilla’s om te kunnen aanvallen en zich schuil te kunnen houden. Bijna iedereen die hier woont, heeft tijdens de burgeroorlog een geweer in zijn of haar handen gehad én ook daadwerkelijk meegevochten met de guerilla’s. Vrouwen, mannen, kinderen; letterlijk iedereen vocht mee. Doel van die strijd was het verkrijgen van een beter bestaan, een communistische samenleving en een eerlijkere inkomensverdeling over alle bevolkingsklassen. Ik vertel maar niet wat ikzelf van het communisme vind. Net als het feit dat het communisme tot nu toe meestal niet geleid heeft tot een beter of eerlijker leven.
Die middag nemen we een pick-up naar het centrum van Perquin, waar het guerrillamuseum zit. Het museum is primitief, maar tegelijkertijd (misschien juist wel daarom) behoorlijk imponerend. Zo bevat het onder andere een aantal grote trofeeën die de guerilla’s hebben overgehouden aan de oorlog – waaronder de neergestorte helicopter van de legerleider en een militair voertuig dat Frankrijk en Mexico destijds cadeau hebben gedaan aan de guerilla’s, om hun strijd te vergemakkelijken. Daarnaast hangen er veel foto´s, die op zichzelf al een groot deel van het verhaal in beeld vertellen. Voor de toevoeging daarop is er een oud-guerrilla, die in het museum de rol van gids vervuld.
eierdozen
Onderdeel van het museum is ook het huis, van waaruit de guerrilla’s in de oorlog een vaste radiouitzending verzorgden. Ook is er de zendmast, waarmee flexibele uitzendingen mogelijk werden gemaakt. Het huisje dat gebruikt werd voor de uitzendingen werd hiertoe met eierdozen afgeplakt van binnen, om daarmee het huis geluidsdicht te maken. De zendmast is groen geverfd en werd in de bomen gehangen, zodat die niet met het blote oog te traceren was vanuit de lucht. Op nog geen twintig meter van het huis ligt een enorme kuil, veroorzaakt door een bom die net naast het huis met de radioappara-tuur terecht kwam. Voor inwoners van het dorpje is het niets bijzonders; Perquin is nu eenmaal vaak gebombardeerd en het dorp ligt dan ook vol van dit soort kuilen. Business as usual – althans, voor hen.
De volgende morgen neem ik de bus naar San Salvador, de hoofdstad van El Salvador. Op naar mijn nieuwe bestemming, Suchitoto – een heerlijk relaxt dorpje aan een prachtig meer. Om er te komen zit ik urenlang als een sardientje in een blik in (alweer) een aftandse bus, met mijn backpack en tas op mijn schoot. Minstens vijftig mensen zitten en een evengroot aantal locals staat er om me heen; net als ik denk dat er écht niemand meer bij kan, proppen ze er toch weer iemand bij. Bewegen kan ik dan ook pas weer als ik uren later de bus uitstap en Suchitoto in loop. Maar who cares: ik ben hier. En ik mag intens blij zijn dat ik dit soort aftandse busreizen mag maken. Mensen als Maria dromen er alleen maar van om drie maanden te reizen door een ander continent. Ik mag in mijn handjes wrijven dat ik de financiële middelen én de gelegenheid heb om dit te doen. Een paar mensen meer of minder in een bus gaat aan dat gevoel echt niet veranderen. Voor nu vier ik het leven, in een volgepropte bus met ruim honderd mensen om me heen.
–
nawoord
Helaas is de situatie er in El Salvador na mijn vertrek niet beter op geworden. Sterker nog: inmiddels worden er met 6.600 doden per jaar zelfs méér mensen vermoord dan tijdens de burgeroorlog, aldus het Forensisch Instituut van El Salvador. Met 110 moorden per 100.000 inwoners, voornamelijk gepleegd door jeugdbendes, wordt El Salvador inmiddels beschouwd als een van de gevaarlijkste landen ter wereld. Een treurige uitkomst van een land met zoveel ambitie.
–
–
meer reisverhalen uit midden-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Midden-Amerika? Lees dan deze verhalen:
belize, honduras, panama e.a. – risky business
caribbean – over een andere boeg
costa rica – wildlife op elke straathoek
cuba & maleisië – een beetje dom
dominicaanse republiek – cabana business
dominicaanse republiek & indonesië – vergeten oorlog
grenada – sweet like chocolate
guatemala – full moon latino style
guatemala & honduras – alles komt goed
mexico & guatemala – zesde zintuig
mexico e.a. – springlevende doden
saint kitts & nevis – orkaangeweld
sint maarten, aruba, curacao – dubbele nationaliteit
trinidad & tobago, suriname, venezuela – vliegtuig boycot
trinidad & tobago venezuela – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–