reisverhaal in italië, griekenland, turkije – 1997
Terwijl ik mijn vriendin Suus pas een half jaar ken, besluiten we om die zomer samen te gaan interrailen. We zijn weliswaar al bijna twintig, maar vinden dat dat nog prima kan. Ruim twee weken slapen we in treinen en havens, op stations en campings – maar dan zonder tent of campingspullen, want daar doen we niet aan. Douchen doen we bijna niet, maar gelukkig is er op bijna elke plek wel een WC om ons op te frissen. En godzijdank zijn er altijd nog onze hakken en lippenstift. We blijven immers boven alles toch altijd nog dames.
heerlijk treinen
Onze eerste treinrit neemt ons vanaf Amsterdam mee naar Venetië, met een overstap in het Zwitserse Basel. We vertrekken einde middag en maken van onze treinstoelen een lekker bedje, zodat we prima slapen en in de ochtend uitgerust wakker worden. Kom maar op met die treinritten! Venetië blijkt prachtig en kleurrijk, maar ook vol en druk te zijn. Sterker nog: je kunt in de nauwe steegjes geen kant op en het voelt bijna claustrofobisch om er in de piek van het hoogseizoen rond te lopen. We zijn er na een middag en een avond dan ook wel klaar mee. Op zoek naar een plek om te slapen, ondervinden we al snel dat alle hostels in Venetië vol zitten. Ik heb nu al een hekel aan reizen in het hoogseizoen. We hebben net bedacht dat we dan maar in het park gaan slapen, wanneer we horen dat er een nachttrein naar Rome gaat die nacht. Er zijn nog net een paar stoelen vrij – it’s our lucky day. Daarmee is onze volgende bestemming ook gelijk vastgesteld. Rome it is.
Wat volgt is wederom een prima nacht in de trein, waarbij we zo moe zijn dat we direct in slaap vallen – en pas wakker worden wanneer we om zes uur ’s ochtends in Rome arriveren. Eenmaal daar, willen we na twee nachten in de trein niets liever dan een goede douche om onszelf weer een beetje mens te voelen. En dus gaan we gelijk op zoek naar een hostel, waarmee we gelukkig voor vannacht een heerlijk zacht bed tot onze beschikking hebben. Dat voelt opeens als een enorme luxe.
struikelen over oudheden
Rome blijkt een waanzinnige stad te zijn, die vol ligt met (hoe kan het ook anders) Romeinse oudheden. Achtereenvolgens werken we het Colosseum, de Senaat, het Pantheon, de Santa Maria basiliek en verschillende paleizen af. Je struikelt er nog net niet over in deze stad vol oudheden. Aan het einde van de dag hebben we zóveel mooie dingen gezien, dat we even geen Romeinse oudheid meer kunnen zien. Gelukkig is er altijd nog de Benetton om te winkelen – en aangezien Benetton een Italiaans kledingmerk is, voelt winkelen er zelfs als een totaal verantwoord cultureel uitje. Dineren doen we die avond op stand, bij de Mc Donalds tegenover het Pantheon op een heerlijk terras. Het lijkt de enige betaalbare diner-optie te zijn in de hele stad. We zijn nu eenmaal arme studenten, die voor een habbekrats willen eten. Liever besteden we ons geld immers aan een leuk blousje of een lekker wijntje in de kroeg.
De volgende morgen slapen we uit, waarna we uitchecken bij ons hostel en onze rugzakken stallen op het station. We lopen door naar Vaticaanstad, een onafhankelijk staatje dat gevormd is en gerund wordt door de katholieke kerk. Het is de kleinste onafhankelijke staat ter wereld en wordt geheel omsloten door de stad Rome. Centraal in Vaticaanstad staat de enorme Sint Pietersbasiliek, die gebouwd is op dezelfde plek als waar -volgens de overlevering- de apostel en eerste paus Petrus gekruisigd en begraven werd. Het is dan ook een belangrijk bedevaartsoord voor veel katholieken.
zwarte of witte rook
Helaas blijkt de Sixtijnse Kapel in het Apostolisch Paleis -de residentie van de paus in Vaticaanstad- dicht te zijn wanneer wij er arriveren. De beroemde fresco’s van Michelangelo had ik er graag willen zien, maar moeten wachten tot een andere keer. Dit is de plek waar de kardinalen bijeenkomen om er een nieuwe paus te kiezen. Voor dit conclaaf wordt op het dak van de kapel een extra schoorsteen geplaatst, waaruit in die periode twee keer per dag rook komt. Afhankelijk van de uitslag van de stemrondes komt er zwarte of witte rook uit de schoorsteen, zodat de mensen op het Sint Pietersplein kunnen zien of er al dan niet een nieuwe paus is gekozen.
Na alle geschiedenislessen van de afgelopen dagen, zijn we eigenlijk wel klaar met cultuur snuiven. Het is tijd voor een drankje en een beetje chillen. Dat doen we op de Spaanse trappen en het Piazza del Popolo, in de veronderstelling dat we er alle tijd voor hebben. Onze trein naar Brindisi gaat immers pas rond middernacht en tot die tijd kunnen we chillen met de billen. Als we rond half tien net lekker zitten te eten, bedenken we echter opeens dat het bagagedepot op het station om tien uur vanavond al dichtgaat. We rekenen onmiddellijk af en rennen ons een ongeluk om er uiteindelijk twee minuten voor sluitingstijd te arriveren. Just in time.
bootticket scoren
Helaas moeten we daarna wel nog twee uur op onze trein wachten. In de tussentijd maken we vrienden met vier Nederlanders, die allemaal pas net van de middelbare school komen. Wij zijn als studenten duidelijk in de minderheid. Met onze hakken en make-up op vallen we direct op tussen alle andere types. Gelukkig hebben we samen vooralsnog alleen maar lol – belangrijk als je zoveel tijd op elkaars lip zit. Zo ook weer deze nacht, waarin we wederom ons bed opmaken in de trein en pas weer wakker worden als de trein ook arriveert om zes uur ’s ochtends.
Brindisi is de plek vanwaar we de boot naar Griekenland kunnen nemen – en dus is het onze eerste opdracht na aankomst om een bootticket te scoren. Dat lijkt een gemakkelijke opgave, maar dat blijkt het niet te zijn. Bijna vier uur lang worden we van het kastje naar de muur gestuurd – en dat met vijfentwintig kilo op onze rug. Tegen de tijd dat we voor de zoveelste keer de verkeerde kant opgestuurd worden, ben ik er klaar mee. Gelukkig zijn we even erna echter op het juiste adres en hebben we na al die tijd eindelijk onze tickets – en dus hebben we daarna tijd om alsnog te chillen. Dat doen we op het strand, waar we ons goed laten roosteren door de zon. Van insmeren met factor dertig heeft nog niemand gehoord anno 1997. Van huidkanker ook niet.
pink palace
Lekker doorgegaard, nemen we begin van de avond de bus terug naar de haven. Daar kunnen we al gelijk de boot op, die rond negen uur ‘s avonds vertrekt. We maken direct vrienden met een stel Amerikaanse studenten, die net als wij lid zijn van een studentenvereniging en eruit zien als echte ferturnity guys. De wijn smaakt die avond goed – misschien wel iets té goed. Wanneer ik opeens sta te zoenen met een van de Amerikaanse boys, besef ik wat ik aan het doen ben – en besluit dat het beter is als ik gewoon ga slapen. In mijn eentje wel te verstaan.
Een paar uur later arriveren we op Corfu, een eiland dat niet ver van het vasteland van Griekenland ligt. Het is geen pretje om wakker te moeten worden om vijf uur, terwijl een deel in mij nog aangeschoten is en een ander deel inmiddels een kater heeft ontwikkeld. Omdat we met al die alcohol in ons lijf allebei maar weinig decision making power hebben op dat tijdstip, besluiten we mee te gaan naar het hostel waar de Amerikanen verblijven, genaamd ‘Pink Palace’. Bij het horen van de naam hadden we eigenlijk al moeten afhaken. Maar de kater in mij doet me beseffen dat ik op dit moment niet veel kan en dat dit wellicht een heel handige keuze is. Als het niets zou zijn, waarom gaan al die mensen er dan naartoe?
summer camp
Met een bus die dezelfde naam draagt als het hostel, worden we direct naar de plaats van bestemming gereden. Bij aankomst beseffen we dat we niet in een normaal hostel, maar in een soort summer camp voor jong volwassenen terecht zijn gekomen. Zo wordt hier niets aan het toeval over gelaten; het hele dagschema is reeds bepaald en wordt tijdens de binnenkomst direct uit de doeken gedaan. Afwijken van wat er op het bord staat, is duidelijk niet de bedoeling.
Ik kan met mijn kater amper lezen en geloof mijn ogen bijna niet, wanneer ik me realiseer wat er staat. De ‘opzichter’ slash counsellor (treurig dat je die nodig zou hebben op deze leeftijd) bevestigt echter wat ik op het bord zie staan. Om vijf uur ’s ochtends (nu dus zeg maar) wordt er om iedereen welkom te heten ouzo gedronken, een behoorlijk sterk en vies Grieks alcoholisch drankje. Ik moet er met mijn huidige gesteldheid niet aan denken om iets anders te moeten drinken dan water. Om negen uur start het ontbijt – pas over vier uur dus. Om mijn maag tot rust te brengen, zou ik juist op dit moment een vet ontbijt kunnen gebruiken – maar dat zit er duidelijk niet in. Om twee uur vanmiddag begint de lunch; daarvoor zijn er beach ball games en erna beer games – waarbij ik nu al kan bedenken wat de bedoeling gaat zijn.
ontsnappen
Dit is dan ook het allerlaatste waar ik op zit te wachten. Een schema waar ik me aan moet houden vind ik überhaupt al niets. Maar wat we dan in dat schema moeten doen vandaag, vind ik al helemaal niets. Gelukkig denkt Suus er exact hetzelfde over. Wegwezen hier. Dat is echter best een beetje tricky, want dit voelt niet als een plek waar je zomaar ‘doei’ zegt en de deur uitloopt. Ik leg me er dan ook bij neer dat we hier toch een nacht blijven; ik kan het eigenlijk niet eens opbrengen om me te verplaatsen. We houden het hier vast wel uit, mits we dan wel nu ons bed in kunnen duiken. Dan blijkt echter dat we pas om elf uur onze kamer in kunnen en we het dus nog eerst zes uur (!) uit moeten houden in deze kleuterkermis. Opeens zijn we er allebei over uit: we blijven hier geen minuut langer.
We pakken snel onze spullen, die al klaar staan bij de receptie om naar boven te brengen. We rennen weg, zonder iemand gedag te zeggen. Het voelt bijna als ontsnappen uit een gesloten instelling, waarbij je geen vrije keuze hebt om te gaan en staan waar je wil. Absurd natuurlijk. Aangekomen bij de weg, steken we onze duim onhoog en hebben binnen no time iemand die ons naar beneden toe brengt in zijn pick-up. We stappen een kwartier later weer uit bij een scooterverhuur, waar we ons vervoer voor de rest van de dag regelen. We zijn eigenlijk nog steeds half aangeschoten en best moe; tegelijkertijd zijn we in voor een dagje Corfu en vast wel nuchter genoeg om op een scooter te stappen.
havenleven
Bij twijfel niet oversteken, zeggen ze altijd. In dit geval twijfelen we echter niet, ondanks onze kater en alcoholpromillage – dat ongetwijfeld nog altijd te hoog is om al te mogen rijden. Een dagje scooteren gaat ons goed doen, zo houden we onszelf voor. Na Pink Palace willen we niets liever dan onze vrijheid vieren en hoe kan dat beter dan op een scooter? We laten daarom onze rugzakken bij de scooterhuur staan en touren de hele dag rond het eiland – op hakken en in dezelfde kleren als die we gisteren en eergisteren aan hadden. Geen kniesoor die daarop let. We zwemmen in een prachtige blauwe zee, waarna de wereld er een heel stuk frisser uitziet. Ik ben opeens weer nuchter- toch wel fijn wanneer je met zijn tweeën op een scooter zit op een onbekend eiland. We bekijken Corfu stad en ontdekken wat pittoreske, kleine dorpjes. Heerlijk. Halverwege de dag vallen we een uurtje in slaap op een zwemsteiger – en halen daarmee toch een deel van ons slaaptekort in. Na deze reis kunnen we letterlijk overal slapen.
We eten nog ergens wat, brengen daarna de scooter terug naar de verhuur en nemen de bus naar beneden. Daar aangekomen, besluiten we die nacht de boot naar Patras te nemen, een kuststadje op het vasteland van Griekenland. Eenmaal in de haven, blijkt de boot echter pas om vijf uur te vertrekken. Het lijkt ons daarom het meest efficiënt om te gaan slapen in de haven – en dus installeren we ons op de kille betonnen vloer met een dekentje. Aanvankelijk zijn we met nog twintig andere mensen en voelt het (daarom) heel OK. Als we later die nacht wakker worden, zijn we echter nog maar met zijn tweeën over. Een beetje eng, zo helemaal alleen, midden in een havenhal – zeker als er ook nog twee honden binnenkomen, waar Suus doodsbang voor is.
warm en zweterig
We doen dan ook geen oog meer dicht en zijn blij wanneer het licht wordt en we eindelijk onze boot op kunnen. Aan boord bevindt zich zelfs een zwembad – en zo hebben we opeens de meest relaxte dag van onze hele vakantie. Het kan verkeren. Eenmaal in Patras, zoeken we een plek om wat te eten. Omdat Patras zelf verder weinig enerverend is, boeken we de trein van acht uur ’s avonds naar Athene. Na vier uur boemelen met vier Griekse vrouwen naast ons en een stel irritante Amerikanen tegenover ons, willen we nog maar twee dingen: een lekkere douche én een bed. Normaal gesproken is dat een vanzelfsprekendheid, maar in deze vakantie eerder een absolute luxe.
Om dat te bewerkstelligen, lopen we mee met een van de mannetjes die op het station klanten staan te regelen voor hun ‘hotel’. De nacht is warm en zweterig. Een bed is blijkbaar ook niet alles in dit soort landen – althans niet zonder airco De volgende dag is het gelukkig minder warm; perfecte timing om een stuk te gaan lopen. Achtereenvolgens vinken we het Archeologisch Museum, de Acropolis, het oude Olympische Stadion en de tempel van Zeus af. Net zoals de Italianen hun eigen overblijfselen uit de oudheid hebben, hebben de Grieken datzelfde in hun eigen land. Qua schoonheid is Athene echter niet te vergelijken met Rome; je merkt aan alles dat Athene als stad veel minder rijk is als Rome. Het vriendelijkheidsgehalte is hier bovendien beneden alle peil. We hebben dan ook geen enkele behoefte om langer te blijven. Door naar Thessaloniki!
terug in de tijd
Deze stad ligt in het noorden van het Griekse vasteland en is de gateway naar Istanbul, onze final destination op deze railtrip (zo hebben we net besloten). Op weg naar het station, val ik met mijn rugzak op mijn rug plat op mijn gezicht. Waarschijnlijk ben ik gewoon uitgeput, door het dragen van mijn rugzak – die met de dag zwaarder lijkt te wegen. Traveling light is duidelijk niet mijn ding. Eenmaal op het station, blijkt onze trein pas over twee uur te gaan. Eenmaal in Thessaloniki, missen we de volgende morgen op een haar na onze trein naar Istanbul – zodat er niets anders op zit dan wéér te wachten. Geduld is echt een schone zaak op dit soort trips met veel openbaar vervoer.
Tegen de tijd dat ik helemaal klaar ben met wachten, vertrekken we meestal. Zo ook nu. We spenderen de rest van dag in een snikhitte trein en gaan daarbij decennia terug in de tijd. Althans, zo voelt het. Honden en mensen die op het spoor lopen, boemeltjes die twintig kilometer per uur rijden en kleine authentieke stationnetjes waar de locomotief met piepende wielen stopt. Het is lastig voor te stellen dat we ons echt in een EU land bevinden. De grens met Turkije zit voor ons gevoel in the middle of nowhere; we stappen er uit om van trein te wisselen. Wandelend over het spoor, met zwerfhondjes om ons heen, voelt dit allesbehalve een EU land. De grens tussen Griekenland en Turkije zal dus hier ergens op het treinspoor moeten lopen. Een douane lijkt er niet te zitten, noch een officiele grenspost.
opgesloten
Eenmaal overgestapt op een Turkse trein, moeten we daar ons paspoort afgeven aan een Turkse conducteur slash douanebeambte. Het voelt tricky om juist ons legitimatiebewijs af te geven; zonder dat zijn we hier nergens. We hebben echter geen keuze en uiteindelijk werkt het universum mee: we krijgen na acht uur boemelen in de hitte ons paspoort terug mét een Turks stempel erin. Istanbul here we come! Istanbul zelf zit -net als deze vakantie- vol hoogte- en dieptepunten. De stad zelf is prachtig, maar in de interactie met de Turken loopt het af en toe behoorlijk peer shaped. Zo worden we ‘s avonds opgesloten in een tapijtwinkel door drie Turkse jongens, waar we ternauwernood aan kunnen ontsnappen. Uitein-delijk hebben we het gevoel dat we continu over onze schouder moeten kijken – en dat voelt niet relaxt.
Daarom nemen we twee dagen na aankomst de trein terug naar Thessaloniki. Bij aankomst blijkt de aansluitende trein naar Athene vol te zitten – en dus zit er niets anders op dan te overnachten in Thessaloniki zelf en de volgende morgen verder te reizen. Aangezien de trein over vijf uur al vertrekt, lijkt het logisch om de komende uren op het station te blijven. Eigenlijk heb ik zin in een bad en een bed, maar echt veel zin om een hostel te zoeken heeft het niet. En dus slapen we met circa tien mensen buiten, voor de ingang van het station. Gelukkig valt de nacht zelf reuze mee: met het oogmasker dat ik voor mijn ogen heb, val ik binnen een paar seconden in slaap. Als ik deze vakantie iets geleerd heb, dan is het dat je je nachtrust moet pakken waar en wanneer dat maar kan. Dus ook hier, liggend op straat voor een station in Griekenland.
bloedhitte
De treinreis naar Athene de volgende dag valt helaas vies tegen. Het is in de trein bloedheet, de trein gaat tergend langzaam en (dus) duurt de rit ellendig lang. Bij Delphi stappen we uit, na bijna zeven uur in de trein. We arriveren er in de bloedhitte, midden op de dag. We nemen een lokale bus om bij het orakel van Delphi te komen – waar het zo midden op de dag nog heter is dan in de trein. Na alle moeite die we ervoor doen, valt het orakel echter tegen. En dan moeten we nog helemaal terug naar het station om door te gaan naar het zuiden van Griekenland.
Eenmaal terug bij het station, zit ik nét op de WC als de trein arriveert – zodat ik uiteindelijk als een gek moet rennen om de trein nog te halen. We brengen deze rit gelukkig slapend door, op alles wat maar voorradig is. De mensen om ons heen lachen ons duidelijk uit hierom, maar het maakt ons niet uit. We zijn kapot en dus willen we niets liever dan slapen. Na een bordje pasta op het station van Delphi, nemen we direct de trein door naar Patras, voorbij Athene – om vanaf daar weer terug naar Italië te gaan. Om drie uur ’s nachts arriveren we op het station van Patras – te laat om nog een hostel te vinden voor de nacht. En dus slapen we ook die nacht op het station. Onze hakken staan de daarbij zoals altijd netjes achter onze slaapzak. Het zal er voor buitenstaanders vast grappig uitzien, maar voor ons is het inmiddels heel normaal.
routine
Gelukkig hebben we voor de dag erna geen plannen, behalve heel hard relaxen op het strand. Wel nemen we ’s avonds de boot naar Bari, een kuststadje in Zuid Italië. Door het eten van een laatste pita gyros missen we echter bijna onze boot. Met een klein beetje rennen lukt het gelukkig om die alsnog te halen. Op de boot zelf is weinig te beleven. Met een zak M&M’s, een fles wijn, een lekkere cappuccino en een kaartspel brengen we die avond voor onszelf wat leven in de brouwerij. Niet lang daarna vallen we in diepe slaap op het dek. Zoals altijd zijn we gewikkeld in onze slaapzak; onze rugzak ligt boven ons hoofd en onze hakken staan bij het voeteneinde. Het is inmiddels bijna routine.
De volgende morgen worden we wakker wanneer de boot aan het aanmeren is in Italië. Bari blijkt een leuk stadje te zijn, waar het heerlijk vertoeven is. Na een paar uur eten en slenteren, nemen we de trein naar Napels. Vanaf daar pakken we de metro door naar Pompeï, een provinciestad met ongeveer 20.000 inwoners die zo’n tweeduizend jaar geleden werd getroffen door een aardbeving. Een paar jaar later werd de stad bedolven onder een grote laag as, als gevolg van een uitbarsting van de Vesuvius. De reis ernaartoe is vermoeiend en lang, maar Pompeï maakt dat meer dan goed.
lava babies
Ironisch genoeg is Pompeï door diens noodlot één van de bestbewaarde Romeinse steden. Sinds er in de 18e eeuw werd begonnen met archeologische opgravingen, zijn grote delen van de stad blootgelegd en geven die een goed geconserveerd beeld van het Romeinse dagelijks leven. De mensen die er woonden toen de vulkaanuitbarsting plaatsvond, werden daar duidelijk door verrast. Sommige inwoners lagen zelfs te slapen op dat moment – en hebben nog altijd die positie in de as waarmee ze zijn vereenzelvigd. Onder hen zijn zelfs een aantal babies. Inmiddels is ongeveer zestig procent van Pompeï opgegraven – wat betekent dat nog altijd bijna de helft van de stad bedekt is onder een dikke laag as.
Eenmaal buiten Pompeï, gaan we op zoek naar een plek om te slapen. Aangezien Napels niet alleen vies is, maar ook vol zit met zwervers en junkies, is slapen op een station of openbare ruimte echt een no go. Gelukkig zit er direct naast het station van Pompeï Scavi een camping – en dus besluiten we daar ons kamp op te slaan. Dat wil zeggen: we rollen onze slaapzak uit op het gras en trekken onze schoenen uit. Onze rugzak hebben we in Napels op het station gestald en dus is dit alles wat we aan bagage hebben. Omdat we de camping op zijn gelopen buiten de officiële sluitingstijd, verblijven we illegaal op de camping en mogen we eigenlijk niet opgemerkt worden. Behalve een paar blaffende honden (waar Suus doodsbang voor is), hebben we gelukkig geen last van pottenkijkers. Zonder tentje of luchtbed, liggend in het gras en onder de blote sterrenhemel, is het wel het ultieme kampeergevoel.
rondsluipen
De volgende morgen sluipen we onzichtbaar de camping af, zodat we niet gesnapt worden door de campingeigenaar. In de brievenbus van de camping stoppen we wat geld met een begeleidend briefje, zodat we ons karma zuiver houden. We nemen de trein naar Napels, waar we hebben afgesproken met een ex-vakantievriendje van Suzanne. Hij woont nog bij zijn ouders, een typisch Napolitaans gezin met veel gezinsleden en chaos. Hij neemt ons mee uit eten en zet ons daarna af op het station. Vanaf daar pakken we de nachttrein naar Berlijn, onze laatste stop voordat we weer in Nederland zijn. Treinslapen is blijkbaar echt iets wat je kunt leren, want ik word er steeds beter in.
’s Morgens arriveren we in München voor een tussenstop. De conducteur geeft aan dat we er ruim tien minuten blijven staan – en dus ga ik voor ons wat broodjes halen. We hebben immers geen ontbijt geregeld en we zijn nog wel even onderweg. Blijkbaar kost dat meer tijd dan ik door heb, want tegen de tijd dat ik met een zak verse broodjes terugloop naar de trein, zie ik die langzaam wegrijden. Met Suus erin. En met al mijn bagage erin, behalve mijn paspoort en geld. Onmiddellijk flitst het door mijn hoofd dat Suus en ik hier nooit samen over gesproken hebben: wat zou je doen als zoiets als dit zou gebeuren? Helaas hebben we anno 1997 nog geen social media, mobiele telefoons of internet. Was het maar zo.
miscommunicatie
Ik heb dan ook geen idee wat Suus nu gaat doen. Stapt zij bij het volgende station uit en komt ze terug, om alsnog samen naar Berllijn te gaan? Of rijdt ze door en kan ik beter de eerstvolgende trein naar Berlijn nemen, om naar haar toe te gaan? Ik heb geen idee. Omdat de eerste optie logischer lijkt dan de tweede, blijf ik nog een dikke twee uur wachten. De tijd gaat tergend langzaam voorbij; ondertussen heb ik steeds minder hoop dat Suus is uitgestapt en ook echt is teruggegaan naar München. Ik besluit daarom de volgende trein te nemen naar Berlijn. In het allerslechtste geval zie ik haar daar niet, vermaak ik mezelf een paar uur en neem ik daarna in mijn eentje de trein naar Nederland. Gelukkig is dat laatste niet nodig. Net voordat ik de trein in stap, zie ik namelijk opeens Suus staan. Ze is inderdaad teruggekomen! Het univerum werkt dus toch mee.
En zo zitten we even later alsnog samen in de trein naar Berlijn – met onze hakken aan en opgefrist in de stationstoiletten. Berlijn is indrukwekkend en geweldig tegelijk. Het is dat mijn nieuwe studie Bestuurskunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam overmorgen al begint en ik dus echt terug moet naar Nederland, anders was ik hier graag nog een extra dag gebleven. Duty calls – en dus nemen we diezelfde nacht de trein naar Amsterdam. Een laatste nacht zonder douche en bed. Nooit geweten dat ik zó lang zonder dat soort basisdingen kon. Maar ik kan het – en word er steeds beter in. Sterker nog: het voelt als een overwinning dat we zo’n toffe reis hebben gemaakt met een miniskuul budget. High five voor ons. Na zoveel treinen en stations kan ik echter even geen trein meer zien. Nou ja, heel even dan. Morgen heb ik namelijk afgesproken met mijn ouders en zit ik dus gewoon weer in de intercity in Nederland – maar dan wél gedoucht en nadat ik in mijn eigen bed heb geslapen. Stiekem toch ook wel lekker.
–
meer reisverhalen uit zuid-europa
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Europa? Lees dan deze verhalen:
griekenland – europese slavernij
monaco & frankrijk – geld moet rollen
turkije – opgesloten in een tapijtwinkel
–