reisavontuur in india – 2005
Ik sta op het punt terug te vliegen naar Nederland, wanneer ik in het Indiase Rishikesh met een groepje Israëlische reisvrienden voor de eerste én laatste keer in mijn leven LSD probeer, in de vorm van een paar slokjes acid-thee. Dat gebeurt op het moment dat ik juist zo lekker bezig ben met meditatie en yoga – datgene waar Rishikesh eigenlijk befaamd om is. LSD en yoga is als vloeken in de kerk – en dus zegt de control freak in mij heel hard ‘stop’. De reishippie in mij is echter juist nieuwsgierig naar het effect: over een week zit ik weer in Nederland saai te wezen, dit is mijn kans om de dingen te doen die ik thuis nooit zal doen. De reishippie wint de strijd – en dus nip ik even later aan een heel bijzonder kopje thee.
puur toeval
Mijn bus naar Rishikesh vertrekt vanaf Delhi en zit net als de vorige keer, een paar weken terug, vol met Israëliërs. De eerste keer dat ik de route afleg, schoppen zij in de bus massaal stennis, omdat ze onaangekondigd tien Indiase roepies (omgerekend zo’n vijftien eurocent) moeten betalen voor het mee vervoeren van hun bagage. Op zich niet verkeerd, want een beetje gelijk hebben ze wel: waarom zou je als je een kaartje voor de bus hebt gekocht ook nog moeten betalen voor je tas? Het geld gaat duidelijk direct in de zakken van de buschauffeur en is nergens op gebaseerd. Maar de buschauffeur verdient verder bijna niets, het gaat om een miniskuul bedrag en in krijg bijna plaatsvervangende schaamte bij het aanzien van het tafereel. Iedere Israëliër weigert te betalen en men houdt dit net zolang vol, totdat de bagage inderdaad gratis de bus in kan.
Het is zeker niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Sterker nog, het voelt als typisch Israëlisch gedrag: altijd het onderste uit de kan willen, onderhandelen tot je erbij neervalt en simpelweg weigeren te betalen als het niet hoeft en voor hun gevoel niet eerlijk verloopt. Gelukkig verloopt dezelfde busrit, met net zoveel Israëliërs erin, een paar weken later zonder protest – en dus geven ze allemaal netjes tien Indiase roepies wanneer daar om gevraagd wordt. Het bevestigt maar weer dat stereotyperen heel gevaarlijk is. Gelukkig maar.
herkansing
Dat ik hier voor de tweede keer ben, is eigenlijk niet helemaal conform planning. Sterker nog: op het moment dat ik aan de acid thee zit in Rishikesh, had ik eigenlijk allang in Nederland moeten zitten. Iets in mij vertelde me echter dat er nog iets in Rishikesh op mij wachtte waarvoor ik terug moest. Ik kom daar echter pas achter wanneer ik al in de bus van Manali naar Delhi zit en niet meer om kan keren – tenzij ik in Delhi mijn vliegticket naar Nederland verplaats en de bus weer terug naar het noorden neem. Dezelfde avond zit ik dan ook in de bus terug naar Rishikesh, met een gewijzigd vliegticket in mijn hand. En dat voelt goed, ook al ben ik achttien uur onderweg voor niets.
Rishikesh is dan ook niet zomaar een stadje in India. Het is typisch zo’n plek die magie heeft, net als Hampi, een prachtige plek in het zuiden van India. Er hangt een heerlijk ontspannen sfeer en het klimaat is perfect in deze tijd van het jaar. Is het desondanks te warm, dan kun je hier zwemmen in puur bergwater – in plaats van tussen miljoenen poepbacterieën, zoals in Varanasi het geval is.
vele afkomsten
De eerste dagen spendeer ik vooral met veel yoga en meditatie, in een van de vele ashrams die de stad rijk is. Als ik op een avond daarvan terug kom, staat opeens mijn Israelische reisvriend Yan voor mijn neus. Ik heb hem op mijn eerste busrit naar Rishikesh ontmoet en ben de weken erna met hem blijven reizen. Op het moment dat hij hoort dat ik mijn ticket heb gewijzigd om terug te kunnen naar Rishikesh, heeft hij besloten om zijn eigen reisplannen ook aan te passen en vanaf Manali terug naar Rishikesh te komen, zodat we elkaar deze laatste week nog kunnen zien. Hij heeft bijna twintig uur in een lokale Indiase bus doorgebracht, zijn bagage is tot twee keer toe bijna gestolen, hij heeft geen seconde geslapen en voelt zich meer dood dan levend. Het voelt echter goed om elkaar weer te zien.
Ons hostel zit -in tegenstelling tot vorige keer- bomvol Israeliërs. En reis je met één Israeliër, dan betekent dat in de praktijk vaak dat je direct met een hele groep Israeliërs op stap bent. Zo ook nu. En dat is –geheel tegen mijn verwachtingen in- gezellig en leerzaam. Zo blijkt elke Israeliër in ons hostel oorspronkelijk uit een ander land te komen en dus een totaal andere achtergrond te hebben. Zo komen de ouders van Sarah uit Spanje, die van Yuvall uit West Europa. Jorni komt oorspronkelijk uit Frankrijk en Schlomi uit Marokko. Weer anderen komen uit Rusland, Polen, Hongarije, Ethiopië en Egypte. Al met al een mooi en bont gezelschap, ook al spreken ze allemaal dezelfde taal en delen ze een heel sterke gemeenschappelijke cultuur.
free and loathing in las vegas
Eén van hen heeft die avond op het terras van ons guesthouse de film ‘Free and loathing in Las Vegas’ opgezet. De hoofdpersoon, gespeeld door Johny Depp, raakt in de film compleet van het padje door het gebruik van LSD; als kijker word je compleet meegezogen in zijn belevingswereld. Na een half uur kijken, voelt het dan ook alsof we zelf van het padje zijn – terwijl ik niet eens alcohol op heb. Het brengt ons op een idee. Waarom maken we er zelf geen memorabele avond van, door hetzelfde te doen? Schlomi blijkt LSD op zijn kamer te hebben liggen – en dus is de keuze snel gemaakt.
Althans, voor de rest. Voor mijzelf geldt dat allerminst. Ik heb niets met hallucinerende middelen en heb liever de controle in eigen hand. Sterker nog: sinds ik Goa dik twee maanden geleden verlaten heb, heb ik geen drugs meer aangeraakt. En dat bevalt prima. De controlfreak in mij zegt dan ook heel hard ‘stop, doe niet mee’. De reishippie in mij is echter juist nieuwsgierig naar het effect en vindt dit de ideale gelegenheid om van de geijkte paden af te wijken. Ik ben op reis, zit in een veilige groep mensen en op een plek waar ik me thuis voel. Als het ergens goed zou moeten gaan, dan is het hier en nu. Bovendien is het spul al in huis en is het overduidelijk dat de rest het ook gaat doen – wat wil zeggen dat ik als enige buitenstaander zit toe te kijken als ik besluit niet mee te doen. Geen reden om het wel te doen, maar tegelijkertijd helpt het de controlfreak in mij niet om te winnen.
lekker kopje thee
In veelal de meeste gevallen zit LSD, ook wel acid genoemd, opgedroogd op zogenaamde ‘postzegeltjes’. In dit geval wordt het echter in pure vorm in een grote pot met thee gedaan – en dus is doseren relatief goed mogelijk. Ik besluit dan ook tot een tussenoplossing: ik ga wél iets nemen, maar wel heel weinig. Dat wil zeggen: minder dan de rest en als het even kan zó weinig dat ik hopelijk een heel milde acid-ervaring kan realiseren. Een mooi compromis, al zeg ik het zelf. Nu nog even het plan op die manier uitvoeren.
Want wat is ‘een beetje thee’? En wat is ‘heel veel’? Wellicht doen deze mensen dit vrijwel wekelijk en knalt hun pan niet harder uit elkaar van een paar drukkels acid extra. En wellicht ben ik er juist heel gevoelig voor. Ik kan me nog een nacht herinneren waarin ik magische paddestoelen wilde proberen en vervolgens een nacht lang heen en weer geslingerd werd van de ene emotie in de andere. Dat wil ik niet nog een keer meemaken. In wezen zegt een exacte hoeveelheid dan ook heel weinig en is het dus lastig te bepalen hoeveel slokken thee ik moet nemen om het juiste effect te bereiken.
draakjes
Ik doe dan ook maar gewoon wat – en lijk er in eerste instantie bijzonder weinig van te voelen. Maar dan verschijnen er opeens konijntjes in de landschappen voor en naast me, die anderen níet zien. En de kleur van de hemel lijkt vervolgens net iets feller dan normaal. Godzijdank heb ik maar een paar kleine slokjes genomen. En dus zijn de effecten mild – precies zoals ik het fijn vind. Ik moet er niet aan denken dat ik terecht kom in een eindeloze hoeveelheid hallucinaties, waar ik niet meer uit kan komen. Ik ken mensen die nooit meer uit hun LSD trip gekomen zijn en eindeloos door het leven spacen. Hoe fucked up is dat? Mij niet gezien. En dus ben ik blij met de paar virtuele konijntjes die ik zie.
Wanneer ik even naar het toilet ga om te plassen, lijken de muurtegels opeens een eigen leven te leiden. Ze kruipen uit de muur als een soort kleine draakjes die me willen pesten. Met een ferm gebaar wijs ik hen de deur – correctie: de muur. ‘Ga maar terug in jullie hok, jullie horen hier niet’, zeg ik erbij om mijn gebaren kracht bij te zetten. En zowaar: een paar seconden later lijken de draakjes zich terug te trekken – en ziet de toiletmuur er gewoon weer normaal uit. Ik heb dus blijkbaar een soort controle over mijn eigen hallucinaties en het effect ervan op mij. Nice. Ben ik even blij dat ik maar een paar slokken genomen heb.
ontnuchteren
Ondertussen staat nog altijd de film ‘Free and loathing in Las Vegas’ op. Terwijl die film in nuchtere staat al een uitdaging is om te volgen, is er onder invloed van LSD echt geen spaghetti meer van te maken. Ik probeer het wel, maar ben al snel de draad compleet kwijt. Het zij zo. Gelukkig heb ik zo weinig genomen, dat ik na een paar uur spacen alweer enigszins nuchter begin te worden. De rest is dat nog allerminst. Het is voor mij dan ook tijd om te gaan slapen. Morgen is namelijk mijn laatste dag in India en die wil ik die graag nuchter meemaken – zonder virtuele konijnen en draken die uit de muren komen.
meer lezen?
Wil je meer weten over mijn ervaringen in deze (zuidelijke) regio van Azië? Lees dan de volgende verhalen:
bangladesh – beroemd zijn is vreselijk
bhutan – bruto nationaal geluk
india – baden in miljoenen poepkolonies
india – indian style wintersport