reisavontuur in bhutan – 2005
In de chaos en ranzigheid van Zuid-Azië, is Bhutan een soort parel van rust. Het land introduceerde de Bruto Nationaal Geluk-index en meet het succes van het land af aan de mate van geluk die haar inwoners ervaren. Om dat geluk te verhogen, besloot de overheid het toerisme beperkt te houden en haar eigen cultuur & identiteit zoveel mogelijk in stand te houden. Om die reden gaat een bezoek aan Bhutan gepaard met veel regels en voorberei-dingstijd, maar óók met een behoorlijk prijskaartje. Omdat ik semi-spontaan besluit om naar Bhutan te gaan en geen geld heb voor de 250-dollar-per-day-fee die hier geldt, zit er maar één ding op: voor een dagje semi-illegaal de grens over, in free zone Puentsholing.
dagelijkse fee
Een officieel bezoek aan Bhutan via de reguliere kanalen does not come for free – letterlijk én figuurlijk. Zo kost het verkrijgen van een visum alleen al twee tot drie maanden doorlooptijd. Een Bhutan’s visum regelen wanneer je al aan het rondreizen bent door Zuid Azië is dan ook een mission impossible. Bovendien mag je niet op eigen houtje Bhutan bekijken, dat moet samen met een officiële chauffeur. Gelukkig mag je wél aan die chauffeur vertellen wat je graag zou willen zien. Op het laatste moment beslissen waar je naartoe wilt, kan echter niet en zonder enige spontaniteit is het echte reisgevoel er wel snel af in Bhutan, kan ik me zo voorstellen. De gekste dingen gebeuren op reis toch vooral omdat dingen juist níet gepland zijn, maar spontaan op je pad komen. Last but not least geldt er een dagelijkse fee die aan de Bhutaanse overheid betaald moet worden. Die is maar liefst 250 US Dollar per dag. Ook al zit daar dan wel je voedsel, overnachting en vervoer bij inbegrepen, zo’n enorm bedrag kan lang niet iedereen opbrengen.
Het mooie aan dit alles is wel dat er een bewuste gedachte zit achter deze kostbare zaken. Het is niet bedoeld als geldklopperij, maar om het grootschalige toerisme buiten de deur te houden – wat vast zal lukken met dit soort vastgestelde dagtarieven. Het is juist het massatoerisme dat het geluksniveau van haar inwoners vaak niet ten goede komt, zo is de gedachte van de overheid. En het geluksniveau is waar men in Bhutan primair op stuurt. Heel bijzonder, al helemaal voor een ontwikkelingsland. Sinds de jaren zeventig zijn vrijwel alle andere ontwikkelingslanden immers gericht op het vergroten van hun economisch succes – en daarmee op het ontwikkelen van hun welvaart. De koning van Bhutan, Jigme Singye Wangchuck, gelooft echter dat een economische benadering van het land de ontwikkeling van de mens én diens gelukniveau niet ten goede komt. Hij besluit zich daarom te concentreren op een concept dat hij ‘Bruto Nationaal Geluk’ noemt.
tandje harder
Het succes van een land wordt daarbij afgemeten aan het gemiddelde geluksniveau van haar burgers. In Bhutan wordt dat geluk vergroot door de toegang tot vreemde culturen te beperken, aldus de koning. En daar zou hij best eens gelijk in kunnen hebben. Buitenlandse invloed is immers niet altijd succesvol gebleken voor een land en zorgt er over het algemeen niet voor dat je als inwoner gelukkiger bent. Het zorgt er hooguit voor dat je nog een tandje harder gaat werken om welvarender te worden en spullen te kunnen kopen, net als de toeristen die jouw land bezoeken.
Overigens betekent de introductie van de Bruto Nationaal Geluk-index niet dat Bhutan ook daadwerkelijk bovenaan prijkt in die lijst. Het land moet het doen met een 97e plaats, ruim onder het midden. Zo heeft de gemiddelde Bhutanees een korte levensverwachting en weinig geld, en wordt hij geconfronteerd met relatief veel corruptie. Nederland prijkt op de lijst op nummer zes – onder een aantal Scandinavische landen, Zwitserland en Canada. Zo slecht hebben we het dus nog niet. Het feit dat Bhutan haar focus heeft verschoven naar de mate waarin haar inwoners gelukkig zijn, valt echter alleen maar te prijzen. Bovendien prijken andere landen in Zuid-Azië zoals Bangladesh, India en Sri Lanka nog een stuk lager op de lijst – respectievelijk op nummer 110, 120 en 122.
doorgedraaid
Alleen al vanwege de bewuste focus op geluk zou ik graag naar Bhutan toe willen. Wat ons tegenhoudt is echter de benodigde voorbereidingstijd en het minimale bestedingsbedrag. Gelukkig kunnen we volgens de Lonely Planet wél een dagje de grens over. Het grensstadje Puentsholing is een zogenaamde free zone, waar je geen visum voor nodig hebt en het minimale bestedingsbedrag niet geldt. Nu we er maar veertig kilometer vandaan zitten, willen we dan ook graag de kans benutten om Bhutan voor een dag en nacht te zien.
We komen die ochtend net terug uit Bangladesh, het eerste land ter wereld waar ik totaal doorgedraaid van terugkom. Vergeleken bij het leven in Bangladesh, voelt al het andere weer normaal – en dus ook het leven in India, waar ik de maanden ervoor al heb rondgereisd. Op goed geluk neem ik samen met mijn vriend Arjan – die mij een paar weken gezelschap houdt op mijn reis door Zuid-Azië – vanaf de Indiase grens een bus naar het grensstadje Puentsholing. Eenmaal bij de grens met Bhutan, worden we echter tegengehouden door een jongetje van zestien jaar in uniform: de regels zijn veranderd en Puentsholing is sinds kort geen free zone meer – en dus kun je alleen nog maar met een visum naar binnen. Onze moeite is voor niets geweest, zo lijkt het.
rust, reinheid en regelmaat
Ik kan dat laatste echter nog niet helemaal accepteren. En dus probeer ik de puber in uniform zo ver te krijgen dat we tóch Bhutan in mogen. Al is het maar voor even. Wonder boven wonder lukt het om onszelf naar binnen te lullen – ook al is het maar voor een uur. We moeten dan wel beloven dat we op het afgesproken tijdstip weer terug zijn. Wanneer we een paar minuten later de enorme poort van Bhutan door lopen, valt het verschil met India onmiddellijk op. Rust, reinheid en regelmaat staan hier duidelijk centraal – het tegengestelde van India dus eigenlijk. Daamee beseffen we opeens dat ook India helemaal niet normaal is én dat je twee landen uit deze regio nooit over één kam kunt scheren. Wát een enorm verschil.
Eigenlijk is alleen het klimaat nog hetzelfde als aan de andere kant van de grenspost. De mensen verschillen bijvoorbeeld enorm, zo valt ons direct op – zowel qua uiterlijk als innerlijk. Bhutanen hebben veel meer gelaatstrekken van Aziaten uit Zuidoost-Azië, in tegenstelling tot inwoners van India die een Zuid-Aziatische look hebben – net als inwoners van Sri Lanka en Bangladesh. Ook de kleding van de Bhutanen valt direct op. Zowel de mannen als de vrouwen dragen er een rok met een maillot eronder. Het karakter van de Bhutaan is ook heel anders dan dat van hun buren. Met hun innemendheid, beleefdheid, gastvrijheid en afwachtende karakter kan ik niets bedenken wat overeenkomt met inwoners uit India. Tenslotte is er de omgeving die opvalt. Zo zijn de sfeer, gebouwen, winkels en zelfs tempels er totaal anders dan in de rest van Zuid-Azië. Ze zijn eerder te vergelijken met die in Noordoost-India, waar de mensen boeddhistisch zijn, net als in Bhutan.
blikverruimend
Het grootste verschil met haar buurlanden betreft misschien nog wel de hoeveelheid afval die op straat ligt. Het is in Bhutan brandschoon, terwijl het in India en Bangladesh één grote puinhoop is op straat. In het uur dat we er rondlopen, proeven we zelfs een bijzondere Bhutaanse ‘snack’ die overal op straat verkocht wordt: samengeperste betelnoten, voorzien van allerlei kruiden en opgevouwen in een boomblad. Ik krijg het gratis in mijn handen gedrukt van een local op het moment dat duidelijk is dat ik geen Bhutaans geld heb. Het geeft direct aan hoe de mensen hier in elkaar zitten. De ‘snack’ is voor mij als leek helaas bijna niet te eten door de heftige kruiden. Het gebaar is echter ontzettend lief.
Precies een uur na onze entree in Bhutan zijn we weer terug bij de poort. Je moet het lot immers niet tarten. Het laatste wat ik wil is illegaal in een land verblijven, ook al is dat een vredelievend land als Bhutan. In het uur dat we in het land doorgebracht hebben, is onze blik duidelijk verruimd. Ik zie opeens weer hoe het óók kan – en dat het dus niet vanzelfsprekend is dat het in India en Bangladesh zo vies is. Ook al staat het land nog lang niet bovenaan de lijst van gelukkigste mensen ter wereld, Bhutan heeft een bijzonder beleid dat volgens mij zeker vruchten afwerpt. Toeristen en modernisering, zoals computers en internet, worden toegelaten – maar met mate. Mensen willen wél geld verdienen, maar níet ten koste van alles. Hét export-product van Bhutan is elektriciteit – maar dan alléén gegenereerd met windenergie. Bij alles wat men doet, beschermt de overheid heel duidelijk de eigen identiteit en cultuur van het land. En dat is bijzonder.
ratten in de kamer
Eenmaal terug in India, moeten we het daar maar mee doen. Hoe fijn en fantastisch ik India ook vind: héél even moet ik weer wennen aan alle rotzooi op straat. Ik heb gezien dat het ook anders kan. Sterker nog: een paar meter verderop gáát het er ook daadwerkelijk heel anders aan toe. We nemen een bus vanaf de grens met Bhutan naar Siliguri. Wanneer ik die nacht in mijn Indiase bed lig – in een typisch Indiase kamer zonder warme douche – worden we in onze slaap tot drie keer toe gestoord door een stel ratten, die in onze kamer rond-spoken. Even later droom ik dat ik weer in Bhutan ben. Ik lig in een brandschone kamer, met een kabbelend beekje op de achtergrond. Gelukkig heb ik dit keer nog de hele nacht om te dromen – en niet maar een uur. Laat die droom voorlopig nog maar even duren.
–
meer reisverhalen in zuid-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
bangladesh – beroemd zijn is vreselijk
bangladesh, china, indonesië, india – fast fashion victim
bhutan, india, china, indonesie, mexico – springlevende doden
india – baden in miljoenen poepkolonies
india – dessert talk: stargazen
india – indian style wintersport
india – op bezoek bij de dalai lama
india – upside down: paragliden – poging I
india – wat je niet ziet, is er niet
sri lanka, india e.a. – visaperikelen
–
reis je met me mee?
–