reisavontuur in zuid-afrika – 2009
Tot mijn bezoek aan Zuid-Afrika heb ik een redelijk westers beeld van het land in mijn hoofd. De Zuid-Afrikanen die ik eerder op reis heb ontmoet, blank én donker, zien er immers heel modern uit en voelen qua mindset toch niet heel anders dan Nederlanders. Dat het land ook een heel andere kant heeft, zie en voel ik als ik in het land zelf ben. De koloniale geschiedenis in het land voel je continu nadreunen, net als de tegenstelling tussen de blanke en donkere bevolking. En ik maar denken dat die koloniale tijd allang achter ons ligt. Niet dus.
enerverende start
Onze reis naar Kaapstad begint enerverend. We hebben drie uur overstaptijd op de luchthaven van Londen Heathrow en zitten daar zó in de relaxmodus bij het restaurant van Gordon Ramsay dat we bijna onze vervolgvlucht missen. Wanneer al op de vertrekborden staat dat de ‘gate is closing’ schrikken we opeens op boven ons bord pasta, rekenen snel af en rennen als een idioot richting de juiste vleugel van het enorme vliegveld. Uiteraard bevindt die zich helemaal aan de andere kant van het vliegveld; we moeten zelfs nog een trein nemen om er te komen. Op de borden staat dat de looptijd een kwartier bedraagt, terwijl onze vlucht al over twintig minuten vertrekt. Shit.
Wachtend op de juiste trein vragen we in totale stress – zeg maar gerust paniek – aan een stewardess van British Airways of vliegtuigen wachten als passagiers niet op tijd bij de gate zijn. Haar antwoord is niet wat we hopen. ‘Maar ze roepen je toch eerst altijd om voordat ze je koffers gaan ontladen?’ opper ik nog. Nee dat doen ze hier niet, zo luidt haar ferme antwoord – waarmee het wachten op de juiste trein nóg ondraaglijker wordt. Tegen de tijd dat de trein gearriveerd is en ons naar de juiste kant van het vliegveld gebracht heeft, hebben we nog maar tien minuten voordat het vliegtuig vertrekt. Er zit niets anders op dan ons de benen uit het lijf te rennen naar de juiste gate, in de hoop dat die nog niet gesloten is.
rijk versus arm
Godzijdank zijn we net op tijd: we kunnen nog nét mee met onze vlucht. Direct achter onze rug sluit de gate. Het was echt kantje boord, zo beseffen we direct. Ik neem me (voor de zoveelste keer) heilig voor dat ik nooit, maar dan ook nóóit meer (bijna) te laat zal komen voor een vlucht. Het is immers niet de eerste keer dat we stress hebben over het (bijna) missen van een vlucht. De tegenstelling tussen rijk en arm in Zuid-Afrika wordt onmiddellijk duidelijk wanneer we geland zijn en een taxi nemen richting Kaapstad. We stoppen onderweg in de sloppenwijken van Kaapstad en schrikken van de armoede die er heerst. De meeste huizen zijn gebouwd van golfplaten in plaats van steen of beton; voor zover we kunnen zien is het er één grote rotzooi. De kroeg puilt er letterlijk uit van de dronken mannen, die duidelijk al enige tijd bezig zijn met drinken. Ze stinken zo naar zweet dat ik het liefst mijn neus dicht houd. En dan te bedenken dat het een doordeweekse ochtend is.
abortuspamfletten
Wat onmiddellijk opvalt in de sloppenwijk zijn de papieren A4’tjes die hier overal hangen aan lantaarnpalen. Daarin worden vrouwen geïnformeerd (en geënthousiasmeerd) over de mogelijkheid om een (illegale) abortus uit te laten voeren voor een klein bedrag. In grote, schreeuwerige letters staat erop dat ‘de baarmoeder goed schoongemaakt wordt’ en ‘de abortus in een absoluut veilige omgeving uitgevoerd wordt’. Alsof we het over een reguliere schoonmaakdienst hebben die wordt aangeprezen. Of ook echt klopt wat er op het aanplakbiljet staat, is daarnaast nog maar de vraag.
Voor vrouwen die ongewenst zwanger zijn, is zo’n onveilige abortus waarschijnlijk de enige optie – tenzij je in je eentje (nog) een kind wilt opvoeden. Veel mannen lopen hier namelijk weg van hun verplichtingen wanneer ze hun vriendin zwanger gemaakt hebben, aldus een local die rondleidingen verzorgt in de township. Het is volgens hem dan ook heel normaal dat vrouwen hier kinderen hebben van vier verschillende vaders. Deze briefjes hangen er duidelijk niet voor niets.
gemengde gevoelens
Als we na een paar uur rondlopen in de sloppenwijken van Cape Flats terugrijden naar het centrum van Cape Town, doen we dat allebei met gemengde gevoelens. Aan de ene kant hangt er in de sloppenwijk een opgewekte, jolige sfeer en zijn bijna alle mensen die we tegenkwamen vriendelijk. Aan de andere kant zitten er wel erg veel mannen in de kroeg op een dag (en tijdstip) waarop je dit niet verwacht én lopen er net iets teveel zwangere vrouwen rond zonder duidelijke (toekomstige) vaderfiguur. De vraag blijft dan ook wat er uiteindelijk gaat worden van de mensen die hier opgroeien. Deze townships zijn echter wel onderdeel van het Zuid-Afrika van nu. En als je kijkt naar de economische voorspellingen, is de kans groot dat dat voorlopig ook wel zo blijft.
De stad ademt duidelijk nog de gevolgen van de apartheid – en dat zit ‘em niet alleen in de twee bankjes die midden in de stad op de stoep staan. Eén daarvan is bestemd voor donkere mensen, de andere voor de blanke bevolking. Het is een soort relikwie uit het verleden; gelukkig mag sinds de apartheid is afgeschaft iedereen erop zitten. Ik voel me desondanks beschaamd, ook al heb ik de apartheid zelf niet uitgevonden. De Nederlanders in zijn algemeenheid hebben dat echter wel; het Nederlandse woord ‘apartheid’ is zelfs een internationaal woord voor de onderdrukking en segregatie van de zwarte bevolking.
apartheid ebt door
De afschaffing van de apartheid heeft er helaas nog niet toe geleid dat zwart en wit op een natuurlijke en ontspannen manier samenleven. Zelfs in de supermarkt merk ik als (blanke) toerist de spanning tussen beide bevolkingsgroepen op. Het voelt het alsof ik met de nek word aangekeken, terwijl ik niets fout lijk te doen. De donkere bevolking lijkt ook minder geneigd om een praatje aan te gaan met me dan de blanke bevolking. Ik schrik van de scheiding die nog altijd tussen beide groepen lijkt te bestaan. Ik heb in Nederland vrij veel vrienden met een interraciale relatie (en dus ook interraciale kinderen). Gemengde relaties zijn hier echter not done. De apartheid is in theorie over, maar in de praktijk zeker niet.
Sterker nog: er hangt een soort vijandigheid tussen beide groepen in de lucht. Misschien is dat ook niet zo gek als je bedenkt dat alle rijke buurten in de stad nog altijd ‘witte’ buurten zijn en er in de townships alleen maar donkere Zuid-Afrikanen wonen. Dezelfde Pick & Pay super-markten zijn in die blanke wijken beter bevoorraad dan in de zwarte wijken, met mooiere tomaten en lekkerder fruit voor dezelfde prijs. Er is in de verdeling tussen rijk en arm eigenlijk verdomd weinig veranderd na de afschaffing van de apartheid.
black empowerment
Dat laatste zou je wel mogen verwachten, aangezien het ANC sinds de afschaffing van de apartheid aan het bewind is en er en masse positieve discriminatie toegepast wordt richting donkere landgenoten. Zo heeft het ‘Black Empowerment’–beleid ervoor gezorgd dat donkere Zuid-Afrikanen meer kans maken op dezelfde baan dan blanke medelandbewoners. Sterker nog: voor een blanke Zuid-Afrikaan is het inmiddels extreem moeilijk om een goede baan te krijgen, omdat andere bevolkingsgroepen standaard de voorkeur krijgen in een sollicitatieproces. Dit heeft er echter niet voor gezorgd dat de donkere bevolking het beter heeft gekregen.
Sterker nog: het land staat economisch gezien aan de afgrond en het lijkt inmiddels alsof niemand het meer goed heeft in het land – blank noch donker. Veel vruchten lijkt dit beleid dan ook nog niet te hebben afgeworpen. Zo is de criminaliteit onder de donkere bevolking nog altijd schrikbarend hoog. Veel Zuid-Afrikanen die we tegenkomen lijken (zo op het oog) lamgeslagen en ongeïnteresseerd qua houding. Ik vraag me dan ook af hoeveel veerkracht en zin de mensen hier nog hebben om hun situatie én die van het land als geheel te verbeteren.
cote d’azur van zuid-afrika
Op weg naar ons appartement rijden we door Camps Bay, het Côte d’Azur van Zuid-Afrika, dat uiteraard alleen bevolkt wordt door rijke, blanke Zuid-Afrikanen. We stappen er uit om het laatste uurtje voor de zonsondergang aan het strand te spenderen. We sneaken richting het zwembad van een luxe resort, waar we met onze voeten in het water de buurt observeren. Het voelt fijn om even iets te doen wat niet helemaal mag. En het voelt nog beter om daarna semi–nonchalant via de hotellobby weer naar buiten te lopen en daarbij te doen alsof er niets aan de hand is.
Helaas kun je in het donker niet meer over straat zonder een taxi te nemen, ook al is je bestemming maar een paar straten verderop. Als eigenwijze Nederlanders proberen we dat toch, maar voelen ons na een paar minuten heen en weer wandelen toch genoodzaakt om terug te gaan en alsnog een taxi te bellen. We zien twee mannen op straat heen en weer lopen en vertrouwen het niet. Bij nader inzien blijken het echter parkeerwachters te zijn, die gewoon hun werk doen. Het lastige is dat je van een afstand niet kunt inschatten wie het goede met je voor heeft en wie niet.
koekblik op wielen
De volgende dag halen we onze huurauto op in de stad, zodat we de komende weken flexibel zijn qua vervoer. Openbaar vervoer bestaat hier bijna niet, zelfs niet in de stad zelf. Een huurauto is dan ook een soort primaire levensbehoefte wanneer je hier wilt rondreizen. Geduld is echter een schone zaak wanneer je hier iets wilt regelen. Tegen de tijd dat we geholpen worden is het elf uur en zitten we al anderhalf uur te wachten. Soepel verloopt het proces ook dan allerminst.
Zo hebben we online vanuit Nederland een moderne Opel Corsa gehuurd. De versie die ons hier echter voorgereden wordt, lijkt in geen enkel opzicht op die moderne Corsa. Sterker nog: het is een model dat wij in Nederland twintig jaar geleden hadden. Een soort koekblik op wielen, zonder enige safety protection of comfort. En dat terwijl we met deze auto half Afrika door moeten – en die dus wel ergens tegen bestand moet zijn. De dame biedt daarom aan om een Golf City te huren, een klasse boven die van onze Corsa. Helaas doet ook die vooroorlogs aan en biedt dus helaas weinig soelaas.
op weg
Het blijkt bij navraag een model te zijn dat in Nederland tot 1990 gemaakt werd, maar hier nog altijd volop in omloop is – zoals de meneer achter de balie ons uitlegt. Net als de Opel Corsa uit 1990 dus. Gelukkig blijkt de klasse daarboven wél van het meest recente model te zijn. Helaas moet die nog wel worden gewassen en opgevuld met benzine, maar dat hebben we er graag voor over. Na een extra uur onderhandelen over de prijs, rijden we de carrental uit met een betrouwbare auto. Mission accomplished, maar wat een tijd en moeite kostte dat!
We gaan op weg naar de wijnregio bij Stellenbosch en Parel, die ten noorden van Kaapstad ligt. We laten daarbij de sloppenwijken achter ons en rijden een overduidelijk rijke regio binnen – ongetwijfeld gevoed door de inkomsten uit het (wijn)toerisme. De prachtige witte huizen met klok–, trap– en andersoortige gevels zijn hier onmiskenbaar Nederlands. Alles is er schoon en goed onderhouden, er is geen spoor te bekennen van de armoede die we eerder in de sloppenwijken van Kaapstad hebben gezien. Deze wijnregio laat daardoor automatisch een totaal ander gevoel achter.
unheimisch
Na een nachtje in de wijnstreek en het Citrusdal rijden we door naar de grens van Namibië, gelegen aan de Oranjerivier. We stoppen alleen even bij een supermarkt om wat te eten te halen voor onderweg. De parkeerplaats is bezaaid met hangjongeren en –ouderen, die niets anders te doen lijken te hebben dan te wachten op mensen zoals wij om hen wat geld of eten te geven. Een behoorlijk deprimerend tafereel. Eenmaal in de buurt van onze eindbestemming, begint het –tegen beter weten in – buiten donker te worden. Vele locals hebben ons immers gewaarschuwd om vooral niet in het donker te rijden, al helemaal niet als toerist. Mochten we vanaf nu nog stoplichten in een stad passeren, dan moeten we vooral níet stoppen voor rood licht, zo is ons gesommeerd. Toeristen zijn op zulke momenten een gemakkelijk slachtoffer van car hijackers, die geen seconde twijfelen om de auto open te trekken en een pistool tegen je hoofd te zetten.
Het voelt dan ook behoorlijk unheimisch om in het pikkedonker op zoek te gaan naar een slaapplek voor vannacht. Al helemaal wanneer we de normale weg verlaten en om ons heen geen hand voor ogen meer zien. Overvallen worden is opeens een heel aannemelijke optie. Ik doe snel een schietgebedje. Zeker het laatste stuk, dat niet meer over de verharde weg gaat, voelt door alle waarschuwingen niet relaxed aan. Ik heb continu visioenen van mannen die opeens voor onze neus staan en de weg blokkeren, terwijl een handlanger ons raampje inbeukt en het de deur van het slot haalt – om ons op die manier te kunnen beroven en verkrachten. Doordat we de camping maar niet tegenkomen en de weg ons steeds verder weg voert van de geasfalteerde en verlichte N–weg, voelt het steeds minder prettig om hier als naïeve toerist rond te rijden, met al onze spullen aan boord.
180 graden anders
Maar dan zien we opeens een bordje verschijnen. Wanneer we er met onze koplampen op focussen, blijkt het een bordje te zijn van een camping die hier vlakbij ligt. Even later staan we opeens op de plek van bestemming. Het management van de camping lijkt echter allang naar huis – gelijk hebben ze. In het donker arriveert er immers bijna nooit meer iemand, juist omdat dat afgeraden wordt. Twee Zuid-Afrikanen zijn er aan het braaien bij hun huisje. Al snel bieden ze aan om de campingmanager te bellen. Een paar minuten later hebben ze voor ons een huisje geregeld op de camping, direct naast hen. We braaien vervolgens samen een grote worst en eten wat van hun lamsvlees mee. Ondertussen wisselen we Afrikaanse en Nederlandse woorden uit, wat nogal wat hilariteit teweeg brengt.
Terwijl we eten, drinken en lachen tot we een ons wegen, ervaren we voor het eerst hoe hartverwarmend gastvrij Zuid-Afrikanen kunnen zijn. De situatie voelt daardoor opeens weer totaal anders. Reizen in dit land gaat duidelijk gepaard met tegenstellingen op vele vlakken. Wanneer we de volgende morgen wakker worden, is het licht en komt nét de zon op bij de Oranjerivier – die precies tegenover ons huisje blijkt te liggen. Als we een paar uur later dezelfde weg terugrijden die we gisteravond nog zo eng vonden, beseffen we dat er niets engs te vinden is in deze buurt. Natuurlijk moet je oppassen als je hier dingen doet. Maar uiteindelijk is het grootste lijden toch het lijden dat men vreest. Daarmee laten we Zuid-Afrika voor nu achter ons en rijden we Namibië in. Maar dan wel nadat wij én onze bagage héél uitvoerig worden gecontroleerd, compleet met drugshonden en al. Blijkbaar zijn wij niet de enigen die achterdochtig zijn.
–
meer reisverhalen uit zuidelijk afrika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in zuidelijk Afrika? Lees dan de volgende verhalen:
botswana, zuid-afrika, namibië – roadtrip xl
namibië – dessert talk: racen door sossusvlei
zuid-afrika – recht voor zijn raap
–
reis je met me mee?
–