reisavontuur in sri lanka – 2005
Van alle landen die ik heb bezocht, staat er één in mijn hart gegrift, vooral door de mensen die er wonen. Dat land is Sri Lanka. Pure goedheid kom je maar bij weinig mensen tegen; in Sri Lanka zie je het bij vrijwel iedereen. Mooie zielen, die niets liever willen dan dingen doen die anderen blij maken. Ook al hebben locals op financieel vlak bijna niets en zeker niet het makkelijkste leven, ze zijn goed voor anderen. Niet alleen voor hun familie, maar óók voor vreemden – zelfs voor toeristen. Zonder er iets voor terug te willen of verwachten. En laat het (ei)land nou ook nog eens belachelijk mooi zijn. Prachtige mensen in een prachtig land: dat moet een Utopia zijn. Of toch niet.
geringe verwachtingen
Onze tijd in Sri Lanka begint helaas minder idyllisch dan gehoopt en verwacht. We belanden hier eigenlijk tegen wil en dank, doordat ik vergeten ben een visum te regelen voor India en we ons vliegticket naar Calcutta daarom weg kunnen gooien. Op zoek naar een plek om dat visum alsnog aan te vragen (en daarna zo snel mogelijk door te vliegen naar India), belanden we een dag later in Sri Lanka. Het universum had duidelijk andere dingen in petto voor ons. Na een extreem hectische dag onderweg naar Kandy, een van de grootste en drukste steden van Sri Lanka, is het tijd om te ontspannen. Ons visum zal nog even moeten wachten maar we zijn nu hier – en kunnen er maar beter van genieten.
Ons guesthouse blijkt midden in de jungle te zitten en helemaal leuk te zijn. Wat een verademing na alle uitlaatgassen, stress en schreeuwerige city vibes van de afgelopen uren. Eten kunnen we hier echter niet – en dat is toch een behoorlijk primaire levensbehoefte na zo’n intensieve dag. We laten ons door een aardige taxichauffeur afzetten bij het meer van Kandy, het centrale punt van de stad dat alles eromheen met elkaar verbindt. Het valt ons allebei al snel op hoe ongelooflijk aardig de locals hier zijn. Zo wijzen mensen je eindeloos de weg, zonder er iets voor terug te verwachten. Ze hopen hoogstens op een klein praatje over wie je bent en waar je vandaan komt. Er is überhaupt vrijwel niemand die echt meer van je wil dan dat – en dat is niet gebruikelijk bij een ontwikkelingsland.
knappe koppen
Het tentje waar we naartoe worden geleid, is gelukkig precies wat we zoeken: een heerlijke plek met een balkon, lekkere stoelen, goed eten en een uitkijk op het drukke leven van Kandy. Wanneer we zitten, merken we hoe fijn het is om dit rustmomentje te hebben. Omdat we pas over een aantal dagen terug kunnen naar de ambassade, besluiten we in de tussentijd Sigiriya en Anarathapura te bezoeken – twee archeologische highlights die het land rijk is. We regelen een taxi om ons er naartoe te rijden, aangezien het openbaar vervoer de komende dagen niet rijdt door de presidentsverkiezingen. Zoals afgesproken staat onze taxichauffeur om vijf uur ‘s ochtends buiten te wachten. Hij heeft zijn tuktuk thuis gelaten en in plaats daarvan een busje en zijn broer meegenomen, waarmee hij verzekerd is van gezelligheid én een plaats om te slapen voor de komende nacht. Slim. Ruim drie uur later arriveren we in Sigirya, een enorme rots die eeuwen geleden ontstaan is uit magma van een (inmiddels geërodeerde) vulkaan. De rots is vanaf de prehistorie bewoond geweest door mensen; men heeft er destijds allerlei beeldhouwwerk verricht en fresco’s aangebracht, die sinds die tijd bewaard zijn gebleven. Het is na al die eeuwen nog altijd de vraag waar de rots voor diende.
Hoe dan ook is het uitzicht vanaf de top van de rots waanzinnig. Net als bij de piramides en tempels in Egypte is het bijna niet voor te stellen dat dit zo lang geleden is gemaakt door de mensheid, zonder machines of elektriciteit. Hoe men überhaupt naar boven en beneden geklommen is zonder trappen is een grote vraag. De trap waarover wij naar boven lopen is namelijk nog niet zo lang geleden gemaakt. De rots zelf loopt 180 graden naar boven toe – recht omhoog dus. De uitgehouwen treden in de rots doen vermoeden dat men indertijd gewoon te voet omhoog ging, met een touw en een houweel. Knappe koppen die Neanderthalers. En duidelijk geen angsthazen met hoogtevrees.
kaartlezen
We rijden verder naar Anaradhapura, een stad in de noordelijke regio van Sri Lanka, waar de Tamils wonen. De regio ligt sinds de prehistorie vol boeddhistische tempels, die volgens ingewijden bijna niet onder doen voor Angkor What in Cambodja. De eerste tempels zijn gebouwd in de tweede eeuw voor Christus, waarna opvolgers verder gegaan zijn met bouwen. Gelukkig zijn ze niet voor niets met zoveel moeite gemaakt: de meeste tempels worden vandaag de dag nog altijd gebruikt door monniken. Moeilijk te vinden zijn ze ook niet; je ziet ze vanzelf in het landschap tevoorschijn komen wanneer je erlangs rijdt.
Het vinden van ons guesthouse heeft wat meer voeten in de aarde. Onze chauffeur kent de stad niet en heeft geen idee hoe hij kaart moet lezen. Dat laatste geldt overigens niet alleen voor hem, maar voor veruit de meeste mensen die ik in de afgelopen twintig jaar om de weg heb gevraagd in niet-westerse landen. Kaartlezen is blijkbaar echt iets dat je jezelf moet aanleren. Ons Tissawena Guesthouse is een prachtige oude villa van tweehonderd jaar oud, die gebouwd is op een landgoed vol bomen en planten. Het pand valt (gevoelsmatig) bijna uit elkaar van ouderdom, maar is haar enorme charme daarmee zeker niet verloren. De waanzinnige veranda en terrassen zijn er perfect voor een lekkere chill-sessie.
huisarrest
We besluiten de stoepa’s en tempels lopend te verkennen – we hebben genoeg in auto’s en tuktuks gezeten de afgelopen dagen. Dat blijkt geen handige zet. Op het kaartje lijken de stoepa’s allemaal in de buurt te liggen, maar al snel blijkt dat het kaartje niet op de juiste schaal ingetekend is. Aangezien er na vier uur vanmiddag mogelijk onlusten uitbreken in verband met de presidentsverkiezingen, hebben we maar een paar uur de tijd. We laten ons plan dan ook varen om een specifieke route te lopen en zien wel gewoon wat we tegenkomen. Dat blijkt niet tegen te vallen. Hoe mooi het er echter ook is, de vergelijking met Angkor What is wat mij betreft een belediging voor Cambodja.
De laatste tempel die we bezoeken, de heilige boom, blijkt onbereikbaar te zijn. Op de weg er naartoe staat een rits militairen, die zijn gewapend met grote geweren. Eerder die dag zagen we deze jongens nog in burger bij de Military Post, tegenover de tempel, waar werving en selectie van militair personeel plaatsvond – dat vanmiddag blijkbaar direct ingezet wordt. De militairen zien er ondanks hun leeftijd imponerend genoeg uit om niet de verkeerde straat in te willen lopen. We worden uiteindelijk gratis thuis afgezet door een aardige tuktuk-chauffeur. Zo’n actie blijkt hier geen uitzondering; de mensen zijn hier over het algemeen oprecht aardig en gul – zeker geen vanzelfsprekendheid in dit soort arme landen.
op naar ella
De onrust rondom de verkiezingen, die vandaag plaatsvinden, neemt met het uur toe. Eenmaal terug in ons guesthouse, blijkt huisarrest vanaf nu het devies te zijn. Even de stad in lopen om iets te gaan eten is dan ook geen optie. Sterker nog: het kan zijn dat de overheid ook mensen verbiedt om morgen de straat op te gaan – en dus weten we nog niet zeker of we morgenochtend de stad wel uit kunnen met de taxi. Het kan zomaar zo zijn dat we de hele dag binnen moeten blijven. Of die regeling echt in werking treedt, hangt af van vanavond. De ernst van de situatie is nu nog onvoldoende in te schatten.
De volgende dag blijkt dat het straatverbod gelukkig (nog) niet in werking getreden – en dus kunnen we zonder problemen de stad uit. Op naar Kandy! Uiteindelijk is het lot ons gunstig gezind, en dus hebben we einde dag ons visum voor India aangevraagd. We kunnen pas een kleine week later terug om het visum op te halen. Genoeg tijd om nog heel wat te zien van dit mooie land. Onze eerste stop-over wordt daarbij Ella, een prachtig bergdorpje honderd kilometer verderop. Honderd kilometer door de bergen wel te verstaan – en dus zijn we wel weer even op pad. Onderweg worden we getrakteerd op de meest schitterende uitzichten, waardoor het eindeloze turen naar buiten geen minuut verveelt.
te mooi om niet te kijken
Nadat we door de lokale taxichauffeur (uiteraard) eerst naar een hotel van zijn broer, zus, neef, nicht en tante gereden zijn, brengt hij ons alsnog naar de door ons gevraagde plek. Gelukkig maar, want View Point Villa is de mooiste plek waar we ooit geslapen hebben. ‘Ons’ huisje ligt op de top van een kleine berg en bestaat aan beide kanten uit glas. In het huisje staat niets anders dan een bed; er omheen ligt een grote veranda – waardoor je kilometers ver het dal in kunt kijken. Dit is echt de hoofdprijs – en daarmee de absolute goedmaker van de dag.
Met een heerlijke curry en (heel uitzonderlijk!) lekkere wijn op tafel, plus een prachtig uitzicht op het dal én kaarslicht aan tafel, kan onze dag niet meer stuk. We komen er steeds meer achter dat het misschien helemaal zo erg niet is dat we (door het lot bepaald) wat langer in dit prachtige land rondreizen, in plaats van het grootste deel van de vakantie in India door te brengen. We slapen met de balkondeur, ramen en gordijnen open: deze plek is te mooi om níet 24/7 om je heen te kunnen kijken. Ons ontbijt wordt de volgende morgen op ons eigen balkon bezorgd. Het voelt als zo’n enorme luxe, dat ik me zelfs een beetje gegeneerd voel. Aangezien ik altijd in budget ho(s)tels slaap, ben ik deze luxe en service totaal niet gewend.
‘total body treatment’
Nu we niets meer te regelen hebben en we per toeval best heel wat tijd in Sri Lanka hebben, kunnen we opeens volop ontspannen en genieten. Om precies die reden, besluiten we er nog een nachtje aan vast te plakken in Ella. We zijn er nu toch. Bij het Ayurvedic Center in Ella nemen we een ‘total body treatment’. De sessie begint in een soort sauna, waar kruiden zijn ingelegd op de bodem. Vervolgens worden we op een aftands plastic krukje en een ranzig bedje gemasseerd; de ‘kamertjes’ zijn gescheiden van elkaar met kleine houten spaanplaten. Zoals het een echte ayurvedische massage betaamd, worden er geen lichaamsonderdelen gemeden – zelfs je vagina en borsten niet. Ik zal nooit echt fan worden, vrees ik.
De volgende sessie vindt plaats in een soort grafkist, die fungeert als stoombad. Daarbij wordt de onderkant van de kist voorzien van kruiden en opgewarmd met behulp van gasflessen. Waarschijnlijk heel fijn, mits de kist opgewarmd is. Vooralsnog voelt het als een veel te koude grafkist met kruiden erin. Ondertussen krijgt Kris een haarolie-behandeling, waarbij olie op zijn voorhoofd gegoten wordt en van de ene naar de andere kant gerold wordt. Het werkt bijna hypnotiserend. Aan de onderkant wordt de gebruikte olie weer opgevangen in bakjes, zodat die nog een keer kan worden gebruikt voor de volgende klant. Wat dat betreft verschillen India en Sri Lanka dus niet zoveel van elkaar.
zoemende insecten
De volgende morgen staan we vroeg op, om verder te reizen richting het tropische regenwoud. We nemen daartoe de trein naar het dorpje Haputale – een ritje van tien kilometer, waar de trein bijna een uur over doet. Helaas zitten we aan verkeerde kant van de trein, zodat we het prachtige uitzicht grotendeels missen. De bus die we daarna nemen, rijdt zo traag dat we daarna klaar zijn met het openbaar vervoer. We vragen na het uitstappen dan ook de eerste de beste tuktuk-chauffeur om ons naar Diniyaya te brengen, onze eindbestemming van die dag. Na ruim twee uur kronkelen door de bergen hebben we allebei een houten kont. Maar eenmaal bij onze Rainforest Lodge, midden in het regenwoud, is die houten kont snel vergeten. Om ons heen staan de meest prachtige bomen, planten en bloemen. Overal zoemen de mooiste insecten. Gelukkig kan onze tuktuk-chauffeur gratis overnachten in ons guesthouse, als een soort service van locals naar elkaar toe. Sri Lanka rocks.
Omdat de dagen nu eenmaal langer zijn dan de avonden, ontwikkelen we al snel een patroon van vroeg opstaan en vroeg naar bed gaan. De volgende morgen brengt dezelfde tuktuk ons dan ook vroeg naar Sinharadja National Park, een rit van zeventien kilometer die best spannend is door alle gaten in de weg en de steile, rotsige weg. Kris wil tot drie keer toe halverwege de rit omdraaien, maar dat doen we gelukkig uiteindelijk niet. Het park is namelijk prachtig. Met de hulp van een gids zien we niet alleen een aantal huge mother fucker spinnen, maar ook een ratelslang en een knalgroene adder. Sri Lanka doet me hierdoor opeens aan Costa Rica denken; ik ken immers geen land dat groener is en waar je meer dieren (semi)spontaan tegenkomt dan Costa Rica.
vissen op palen
Ons einddoel van de dag is Mirissa, een mooi kustplaatsje met een strand dat dezelfde relaxte vibe heeft als Tulum in Mexico en Jimberan op Bali. Het valt me op hoeveel dingen me op deze reis aan andere reisbestemmingen uit het verleden doen denken. Elk landschap heb ik weleens ergens anders gezien, elk dier ben ik ergens anders tegengekomen, elke tempel lijkt op een tempel die ik eerder gezien heb en elke taxirit doet me denken aan een andere. Maar dat is prima. Sterker nog: het voelt juist als een soort feest van herkenning én als een mooie aanleiding om in gedachten weer even terug te gaan naar vorige reizen. Gelukkig is de ervaring toch iedere keer verschillend, doordat de situatie, sfeer, geur, temperatuur of het gezelschap bij iedere situatie anders is. De kustplaatsjes Mirissa, Weligama en Medigama liggen naast elkaar; ze blijken stuk voor stuk leuk en de moeite waard te zijn.
Vissers staan hier op houten palen in het water met hun hengel. Ze proberen op die manier al decennialang vissen uit de zee te halen. Het strand dat ervoor ligt is net een plaatje uit een tijdschrift, met mangroven, palmbomen, dikke vette golven en mooi wit zand. We rijden na twee dagen strand door naar een ander geweldig kustplaatsje, vol winkeltjes, goede vibes en prachtige golven, genaamd Unawatuna. Ook al staat er in onze reisgids dat het plaatsje inmiddels overontwikkeld is, zo voelt het niet wanneer wij er zijn. Per toeval lopen we tegen de Secret Garden aan, een waanzinnig guesthouse met een gigantische tuin vol bloemen, planten en palmbomen. Ook staat er een eeuwenoud huis en een kleine tempel, die in gebruik is als yogaruimte. In iedere kamer staat wierook, net als een vaas met bloemen uit de tuin
tsunami-angst
Eigenaresse Simone blijkt een doorgewinterde hippie te zijn, die dit complex ruim twintig jaar geleden voor een appel en een ei kocht en er sindsdien woont. De volgende dag raken we in gesprek met haar, over de tsunami die hier zes jaar geleden out of the blue kwam opzetten en ruim zeventig doden achterliet. Veel mensen lagen nog te slapen toen de zee zich terug trok en de zeebodem opeens droog kwam te staan. Geïntrigeerd door dit unieke natuurverschijnsel liepen veel locals op dat moment de zee in, om te zien wat er aan de hand was – niet wetende dat dat nou net hun dood zou betekenen. De teruggetrokken zee bleek slechts haar ingehouden adem te zijn, voordat zij alles kapot zou maken met een meters hoge golf. Om negen uur ’s ochtends heeft de vloedgolf de hele kustlijn van het dorpje weggevaagd. Van huizen tot auto’s, van restaurants tot hotels, van bomen tot wegen: alles in het dorp is meegevoerd in één grote, kolkende modderstroom.
Dat er relatief weinig mensen verdronken zijn, is te danken aan het feit dat bijna iedereen kon zwemmen. Veel mensen overleden echter doordat ze met hun hoofd ergens tegenaan klapten, zoals bomen, koelkasten, plafondbalken of lantaarnpalen. Tegelijkertijd waren dit soort voorwerpen juist ook de redding van mensen. Eén mevrouw die die dag in de Secret Garden verbleef en niet met de andere bewoners de berg in de tuin op was gerend, heeft zich uiteindelijk vastgeklampt aan een lantaarnpaal. Onder haar draaide de zee in steeds hogere kolkbewegingen rondjes, als de was in een wasmachine. Uiteindelijk heeft ze zich op een drijvende deur kunnen wurmen en zo de dood kunnen ontspringen.
doodstil
Gek genoeg (of juist niet) waren er op dat tijdstip geen dieren te bekennen langs de kustlijn. In de Secret Garden fluiten veel vogels; je hoort er vrijwel continu dierengeluiden. Op het moment dat de tsunami plaatsvond, schijnt het doodstil te zijn geweest. Olifanten die er worden gebruikt om zwaar werk te verrichten, waren niet in de hand te houden. Schijnbaar hebben olifanten zeer sensitieve voeten, waardoor ze de trilling in de zee of aarde al ver van tevoren konden voelen – en dus gevlucht zijn naar hoger gelegen gebieden. Hetzelfde geldt voor andere zoogdieren, vogels, reptielen en insecten. Zelfs vissen hadden zich zo diep ingegraven in de zeebodem, dat ook daar geen sprake is geweest van massasterfte. Zo blijkt maar weer: dieren zijn soms slimmer dan mensen.
Nou vond de tsunami in Thailand een paar uur eerder plaats en is de regering van Sri Lanka dan ook gewaarschuwd voor de vloedgolf die op komst was. De regering lag echter (letterlijk en figuurlijk) te slapen en heeft geen actie ondernomen. Inmiddels hangt er een tsunami-alarm in het dorp: mocht er ooit weer een vloedgolf komen, dan kan men een waarschuwing verwachten. Simone heeft er ruim een jaar over gedaan om alles opnieuw op te bouwen in haar guesthouse – zonder steun van de regering of verzekeringsmaatschappij, want die dekt dit soort ‘acts of god’ niet.
complexe strijd
Een ander heikel punt dat Sri Lanka domineert, is de complexe strijd tussen de hindoeïstische Tamils en de (veelal) boeddhistische Sengalezen. Tamils komen oorspronkelijk uit Tamil Nadu in India en zijn in Sri Lanka altijd een minderheid geweest. Zij konden het – in tegenstelling tot de Sengalezen – redelijk vinden met de Engelse onderdrukker, spraken goed Engels en hadden een goed handelsinstinct. Ze waren gewiekst en wisten hoe ze – ondanks de onderdrukking – geld konden verdienen. Toen in de jaren ’50 de onafhankelijkheid van Sri Lanka werd uitgeroepen, is het Sengalees als officiële taal aanvaard – een taal die de Tamils niet spraken. Ook bij andere regels die ingevoerd werden, was duidelijk geen rekening gehouden met de wensen van de Tamils. Zo hadden zij geen stemrecht en telden zij niet mee in beslissingen. Dat viel niet lekker bij de Tamils; van nature een fanatiek volkje dat overal een duidelijke mening over heeft. Het vormde de aanleiding voor een aantal terroristische aanslagen en een burgeroorlog, die pas beëindigd is in 2009 met een wapenstilstand tussen beide groeperingen.
Die vrede bungelt echter aan een zijden draadje. De Tamils zijn nog altijd heel erg ontevreden en het lijkt een kwestie van tijd voordat het weer mis gaat tussen beide groeperingen. Opstanden worden echter de kop in gedrukt, bijvoorbeeld via extreme politiecontroles en het afschieten van Tamils die verdacht worden van terrorisme. Men schiet liever iemand dood dan dat men het risico neemt op nog een terroristische aanslag – ook al betekent dit soms dat een onschuldig iemand vermoord wordt. Die avond komen we ongewild in gesprek met de plaatselijke (zelf verklaarde) lama. Het is een narcistische Amerikaan van zestig jaar, die eindeloze monologen houdt over zijn eigen ervaringen en daarbij eerder overkomt als een sekteleider dan als een verlichte monnik. Een normaal gesprek valt er helaas niet mee te voeren. Het duurt dan ook een tijdje voordat we een korte stilte vinden en ons mentaal los kunnen wurmen van hem.
doffe ellende
De volgende middag rijden we door naar Galle, een stadje met Nederlandse roots. Eeuwen geleden hebben de Portugezen, Engelsen én Nederlanders hier voet aan wal gezet. Je vindt er nog steeds Hollandse huizen langs kanalen en typisch Nederlandse straatjes met kinderkopjes. In de kleine antiekwinkeltjes liggen overblijfselen uit de oude VOC-tijd, zoals aardewerk, munten, meubilair en glazen. Het fort dat Galle omringt, is ook ooit door de Nederlanders gebouwd; tijdens de tsunami heeft het fort het stadje behoed voor het stijgende water. De volgende ochtend hebben we al vroeg afgesproken met een chauffeur om ons naar Kandy te rijden. Het is tijd om ons visum op te halen – een spannende dag!. Helaas is ook vandaag het verkeer van Kandy totaal overspannen; dit keer doordat de president op bezoek is. Uiteindelijk lopen we echter de deur uit met datgene waarvoor we gekomen zijn, namelijk ons Indiase visum. En dus kan onze dag niet meer stuk.
We bezoeken daarna de tempel van Kandy, dé highlight van de stad waar volgens de overlevering de tand van Boeddha ligt. Het is overduidelijk spitsuur in de tempel, die te boek staat als pelgrimsoord voor de Sengalezen. Beneden staat een aantal mannen volledig in trance muziek te spelen. De trap staat vol wachtende locals, die staan te trappelen om op de eerste verdieping ‘de tand’ te aanschouwen. Ze kunnen letterlijk niet wachten om boven te zijn – en dus dringen ze op alle mogelijke manieren voor. Zelfs kleine, bejaarde vrouwtjes werpen hun ellebogen en benen in de strijd om een plaatsje te kunnen opschuiven in de rij. Het voordringen helpt allemaal maar weinig: net als wijzelf staan ze een dik kwartier te wachten voor het hekje bij ‘de tand’, voordat ze er in een groepje langs mogen lopen en één seconde een glimp mogen opvangen van een groot glimmend object, waar (waarschijnlijk) de tand ergens tussen ligt. Met het blote oog is de tand echter niet te onderscheiden van alle andere kitchy shit die er ligt.
slapende honden ontwijken
De wekker gaat de volgende morgen al om vier uur, zodat we de eerste bus naar Negombo kunnen nemen. Reizen in de vroege morgen is nu eenmaal een stuk fijner dan in de middag. De bussen en wegen zijn dan nog leeg en de bus hoeft dus niet op elke hoek van de straat te stoppen. Hoogstens moet hij af en toe uitwijken voor een paar slapende honden. De temperatuur is bovendien nog aangenaam zo ’s morgens vroeg. Last but not least is er niets lekkerder dan nog even je ogen dicht doen in de bus, zeker wanneer je zo vroeg bent opgestaan. Bij aankomst in Negombo vier uur later, voelt het dan ook alsof we net uit Kandy zijn vertrokken.
Het is vandaag (wederom) een officiële vakantiedag – en dus zit het strand vol met locals. Vrouwen duiken met kleren en al de zee in; mannen doen dat gewoon in hun zwembroek. Aangezien de gemiddelde Sengalees behoorlijk hard werkt, is het mooi om te zien dat deze zijn of haar vrije tijd ook waardeert – net als wij. Samen met nog duizend locals genieten we van de zee en zon. Een lekker wijntje kunnen we vandaag op onze buik schrijven: het is vandaag Onafhankelijkheidsdag en dat betekent dat er geen buitenlandse alcohol geschonken wordt. Na een klein beetje stennis schoppen bij de manager, krijgen we echter alsnog ons glas wijn – dat daardoor alleen al extra lekker smaakt.
utopia – of toch niet?
Wanneer we de volgende dag in het vliegtuig zitten naar India, maken we de balans op. Mijn conclusie: Sri Lanka is een waanzinnig land, maar geen Utopia. Daarvoor is er net iets teveel politieke spanning in het land. Bovendien gun ik de mensen net iets minder stress voor financiën en natuurrampen, zoals de angst voor een nieuwe tsunami. Kijk je vooral naar het karakter van de mensen, dan wint dit land echt de hoofdprijs. Behalve dan dat de Tamils en Sengalezen onderling iets liever en respectvoller zouden moeten zijn naar elkaar toe. Dat dan weer wel. Als dat gebeurt, hebben de mensen in dit land de jackpot in handen. Nu nog de echte jackpot, zodat ze relatief zorgeloos kunnen leven zonder bang te zijn de dag erna niet genoeg te hebben om te eten of andere basisbehoeften in te vullen.
–
meer reisverhalen in zuid-azië
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Azië? Lees dan de volgende verhalen:
bangladesh – beroemd zijn is vreselijk
bangladesh, china, indonesië, india – fast fashion victim
bhutan – bruto nationaal geluk
bhutan, india, china, indonesie, mexico – springlevende doden
india – baden in miljoenen poepkolonies
india – dessert talk: stargazen
india – indian style wintersport
india – op bezoek bij de dalai lama
india – upside down: paragliden – poging I
india – wat je niet ziet, is er niet
sri lanka, india e.a. – visaperikelen
–
reis je met me mee?
–