reisverhaal in malta – 2010
Malta is één van de kleinste landen ter wereld. De meeste mensen kennen het land alleen van het Eurovisie Songfestival. Reden genoeg om er juist wél naartoe te gaan – al is het maar om erachter te komen waarom de rest dat niet doet. Het lijkt me daarbij wel zo leuk om ons bezoek aan Malta te combineren met dat aan andere eilanden in de buurt, zoals Corsica, Sardinië en Sicilië. Al eiland-hoppend ontdek ik dat ieder van deze eilanden zo zijn eigen cultuur en uitstraling heeft. Behalve Sicilië, een eiland dat typisch Italiaans aandoet en daarmee mijn hart steelt, maakt juist vooral Malta indruk. Modern en ouderwets tegelijk, typisch Brits maar ook Mediterraans, kleurrijk maar ook ingetogen: Malta is alles tegelijk, op verschillende momenten. Best lullig dus dat dit Mediterraanse mekka genegeerd lijkt te worden, als een soort ondergeschoven kindje.
300 dagen per jaar zon
Helemaal genegeerd wordt Malta overigens niet door de buitenwereld. Door de ongerepte natuur en rustige kustlijn is Malta namelijk vaak gebruikt als filmlocatie voor grote Hollywood-producties, zoals de films Gladiator, Troy en Captain Philips, en de televisieserie Game of Thrones. Ben je op zoek naar bos, dan ben je in Malta overigens op het verkeerde adres. Letterlijk. Op heel Malta is namelijk nergens een stukje bos te vinden, hetzelfde geldt voor bergen of rivieren. Gelukkig ben ik daar totaal niet naar op zoek.
Wél naar mooi weer. En dat komt mooi uit, want Malta heeft van alle landen in Europa de meeste dagen zonneschijn per jaar: zo’n driehonderd! Dat maakt de kans net even groter dat we nu eens geen overstromingen of uitzichtloze dagen met eindeloze regenval te verstouwen krijgen op onze vakantie. Best welkom.
30.443 keer in de VS
Malta ligt ruim negentig kilometer ten zuiden van Sicilië. Geologisch gezien is de kans groot dat Malta ooit onderdeel was van Italië. Op ruim honderd meter diepte in de zee ligt volgens geografen namelijk een natuurlijke brug, die ooit de verbinding moet hebben gevormd tussen Sicilië en wat nu Malta is. Ook al is het één van de meest geïsoleerde plekken in de Middellandse Zee, er zijn sporen van vroege beschavingen die hier in Malta al 5000 voor Christus geleefd zouden hebben.
Het land blijkt behalve uit dit relatief grote eiland te bestaan uit zes andere – veelal piepkleine – eilandjes. Alleen de twee grootste eilanden, Malta en Gozo, zijn bewoond, terwijl de op twee na grootste, Comino, slechts één luxe vakantieresort heeft. De overige vier eilanden zijn geheel onbewoond. Gezamenlijk hebben ze een oppervlakte van 316 km² – wat betekent dat heel Malta maar liefst 30.443 keer in de VS zou passen.
geen medelijden
Heel veel medelijden hoef je niet te hebben met de locals hier. Zo betalen studenten aan de universiteit hier geen collegegeld, ze krijgen zelfs geld toe. Werkende Maltezers betalen slechts 18% inkomstenbelasting en het land kent een van de laagste werkloosheidcijfers van de hele EU. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking is er bruto weliswaar lager dan in Nederland, maar door de lage belastingtarieven en lagere kosten voor levensonderhoud is de quality of life er behoorlijk prima.Tel daar het bijna eeuwige mooie weer bij op en je hebt volgens mij heel gelukkige mensen. Zo ondergeschoven zijn de kindjes hier dus niet. Ik begin te snappen waarom er in Malta zoveel vuurwerk wordt afgestoken zonder zichtbare reden.
We beginnen onze trip op Malta in Marsaxlokk, een schattig en pittoresk vissersdorp in het zuiden van het land(je). Aangezien Malta maar dertig kilometer lang is en maar tien kilometer breed, is dat zuiden een relatief begrip. Na een taxiritje van tien minuten zijn we zelfs al bij ons hotel. Dat blijkt vooral duur en voor dat geld krijg je eigenlijk verdomd weinig. Jammer, maar inherent aan de goede economie in het land. Ook al is het vrijdagavond, uitgaan is er hier niet bij. Sterker nog: tegen de tijd dat we gesetteld zijn en een rondje gaan lopen, zijn de meeste terrassen al dicht of sluiten ze net als wij gaan zitten. Dan maar terug naar het hotel en daar een zakje kant en klare noedels uit onze rugzak toveren. Gelukkig heb ik die altijd mee voor noodgevallen, zoals nu.
duivel afschrikken
De volgende morgen zien we pas echt hoe mooi het hier is. Overal in het water dobberen gekleurde vissersbootjes. In het verleden boden de boten voor de bewoners van Malta de enige en noodzakelijke verbinding met de rest van de wereld. De scheepvaart voor hen altijd erg van belang geweest. Behalve als vervoersmiddel zijn de boten nog altijd belangrijk voor de visserij, die een belangrijke bron van voeding vormt voor de Maltezers. Malta telt ruim vierhonderd fulltime vissers die werken op ruim driehonderd bootjes – best veel op zo’n kleine bevolking. In het verre verleden werden de boten voortgedreven door roeiers, die veelal slaaf waren. Later werden de slaven vervangen door zeilen, tegenwoordig zijn het veelal motorbootjes die er liggen. Op veel kleurrijke bootjes zijn de ogen van Osiris geschilderd, die dienen ter bescherming van de vissers op zee. Ook zouden ze de duivel afschrikken.
In het verleden kon je aan de kleurstelling aflezen uit welke haven de boot afkomstig was. Volgens de traditie worden ze meestal blauw, geel en rood geschilderd, maar je ziet ze ook met andere kleuren. Iedere kleur heeft daarbij een betekenis. Blauw staat symbool voor water, geel voor de zon, bruin voor de aarde en groen voor hoop. Rood en wit tot slot zijn de nationale kleuren van Malta, die je ook terugvindt in de vlag. Dat Malta lange tijd tot het Britse rijk heeft behoord zie je terug in het ontbijt dat er geserveerd wordt: eentje die zwaar op de maag valt, met roereieren, bacon en worstje. Gelukkig is Malta qua eten een stuk goedkoper dan Sardinië en Corsica, waar we voorgaande weken waren. Voor een paar euro kun je hier meer dan prima ontbijten, voor tien euro heb je er een diner.
snelst gebouwde hoofdstad ter wereld
We nemen we de bus naar Sliema, een dorpje aan de oostkust van Malta. Net als in zoveel zuidelijkere landen komt de bus wanneer hij komt. Stoppen doet de bus vooral wanneer de buschauffeur er zin in heeft. Bellen en roken achter het stuur ook. De meeste mensen hier hebben zelf een auto en zijn dus niet afhankelijk van de bus, zoals wij dat wel zijn. Elke auto lijkt wel een of meerdere deuken te hebben – misschien een logische gevolgtrekking van de rijstijl van de meeste bestuurders.
We droppen onze spullen er in een fijn hotel, dat totaal vervallen is maar daardoor des te meer sfeer en grandeur uitstraalt. Die middag nemen we de boot naar Valletta, de hoofdstad van Malta. Het is de eerste vooraf geplande stad van Europa. De stad werd in 1565 geschetst, in de tijd van de Orde van St. Jan van Jeruzalem. De bouw ervan werd in slechts vijftien jaar afgerond, waarmee het een van de snelst gebouwde steden ter wereld is. Onze watertaxi doet er precies tien minuten over om er te komen vanaf Sliema. Tot nu toe bevalt het bijzonder goed dat Malta zo klein is en je daardoor Valletta is mooi, pittoresk en groots. Maar met name erg warm. Heel veel verder dan wat wandelen en een biertje op een leuk terras komen we dan ook niet.
britse invloed
In Valetta is de Britse invloed goed voelbaar. Niet zo gek wellicht, want Malta is 150 jaar lang een Britse kolonie geweest en pas in 1964 onafhankelijk geworden van het VK. Men rijdt in Malta dan ook aan de linkerkant van de weg – een duidelijk overblijfsel van de Britse overheersing, net als de typisch Britse, knalrode brievenbussen en telefooncellen. Overigens vind je in Malta ook veel invloeden uit andere beschavingen, zoals de Grieks-Byzantijnse bouwstijl en de barokke kathedralen uit de tijd van de Romeinse overheersing,
We nemen de watertaxi terug naar Sliema en nemen de bus naar naar buurdorp St. Julian’s. Het voelt daar voornamelijk als een soort Salou, met allerlei slechte tenten en heel veel neonlicht. De Engelse invloed is hier goed voelbaar, maar dan net even op een andere manier. In tegenstelling tot de rest van Malta, zit deze plek vol met (jonge) toeristen – die eruit zien alsof ze niet veel verder gaan komen dan dit gehucht.
neonlicht
We gaan op zoek naar een leuk restaurantje – wat nog best een uitdaging is tussen al het neonlicht. Ik moet bovendien nog wennen aan de Maltese keuken. Slakken, paarden en konijnen staan in ieder restaurant op het menu. Ter compensatie is alcohol gelukkig relatief goedkoop in Malta – fijn als je die slakken weg moet zien te krijgen. Daarnaast heeft het land behoorlijk prima wijn, wat ik totaal niet had verwacht. Ook heeft Malta een eigen frisdrank, genaamd Kinnie. Het smaakt bitter en fris. Laat ik nou net van bittere drankjes houden.
Even later staan we in een behoorlijk foute tent, met bijbehorend publiek en muziekrepertoire. Er zit niets anders op dan gewoon mee te gaan in de flow, heel veel te drinken en ‘em te smeren wanneer het te erg wordt. We zijn vooral blij dat we hier maar voor een avond zijn. Op onze blote voeten lopen we halverwege de nacht terug naar ons hotel in Sliema. I love it. Kon ik maar mijn hele leven op blote voeten lopen.
maltese penoze
De volgende ochtend nemen we de bus naar de haven. We gaan de komende dagen namelijk naar het andere bewoonde eiland van Malta, Gozo. Voor ons mag Malta dan een klein eiland zijn, in vergelijking met Gozo is het juist gigantisch. Terwijl op Malta het massatoerisme heeft toegeslagen in plaatsen als St Julian, is het leven in Gozo heel rustig. Er is meer groen en rust en het eiland is minder dicht bevolkt en bebouwd dan grote zus Malta. Ondanks haar kleine afmeting – Gozo is slechts 15 bij 7 kilomter – zijn er maar liefst vijftig middeleeuwse kerken en kathedralen te vinden.
Het heeft helaas wel wat voeten in de aarde voordat we er zijn. De bus naar de haven van Malta stopt namelijk (letterlijk) op elke hoek van elke straat op het eiland en rijdt ook nog eens met een slakkengang. Daardoor lijken we er uren over te doen. In de bus is het bovendien bloedheet. Ik krijg flashbacks naar veel te lange busritten in veel te primitieve omstandigheden in ontwikkelingslanden – en besef dan dat ik in Malta ben, een ontwikkeld EU-land.
een oor aangenaaid
Eenmaal in de haven, vaart de ferry naar Gozo net voor onze ogen weg. Zul je altijd zien. Iets zegt ons blijkbaar dat we niet moeten gaan. Gelukkig gaat er een uur later weer een boot; in de tussentijd reserveer ik een hotelletje voor de komende nacht. Terwijl dit in mijn reisgids beschreven wordt als een fantastisch onderkomen, blijkt het in werkelijkheid een totaal vervallen plek te zijn. Het voelt en ruikt als een combinatie van een Chinees restaurant en een ouderwets granny-hotel. Met kitchy details, die het net niet zijn. Met een zwembad dat al maanden niet is schoongemaakt – en ook zo ruikt. Met een bed waar de spiralen uit naar boven komen. De eigenaar blijkt een zware penoze, die al vier keer getrouwd is geweest en inmiddels samenwoont met een onderdanige tante uit Rusland.
Omdat de eigenaar desondanks heel sympathiek overkomt, voelen we ons te bezwaard om te vertrekken. We hebben bovendien geen vervoer om eenvoudig ergens anders naartoe te gaan. En al zouden we dat wel hebben, dan nog hebben we eigenlijk ook geen alternatief om naartoe te gaan. Ik begin inmiddels te betwijfelen of we überhaupt wel naar Gozo hadden moeten gaan. Tot nu toe staan alle signalen op rood. Heel veel keuze hebben we echter niet. Aangezien we hier nu toch zijn, besluiten we dan maar gewoon te blijven.
het zit niet mee
Gelukkig regelt onze hoteleigenaar dat we een auto kunnen huren. Het is dan wel een Suzuki uit het jaar nul, van minstens 25 jaar oud, het is een vervoermiddel waarmee we makkelijk van A naar B kunnen en niet afhankelijk zijn van dure taxi’s. Eenmaal in ons ijzeren brik, beseffen echter dat ons zojuist een behoorlijk oor is aangenaaid. Deze auto is eigenlijk niet rij-waardig, laat staan dat er moderniteiten als airbags of ABS in zitten. Nou is Gozo gelukkig heel klein – en dus zijn de afstanden relatief klein. Het is en blijft echter ronduit gevaarlijk om kilometers te maken in zo’n oud brik als dit. Zeker omdat we ook nog links moeten rijden en we de wegen hier niet kennen.
Opeens voelt Malta als een soort ontwikkelingsland. In Nederland zou zo’n auto onmogelijk verhuurd kunnen worden. Maar dit is Malta en niet Nederland. Beter iets dan niets – en dus rijden we met horten en stoten naar het centrum van Xaghra, om iets te eten. Eenmaal op een lekker terras blijkt dat het echter al na drieën is, en de lunch dus is afgelopen. Het zit niet mee. We rijden vervolgens met lege maag naar Ramla Bay toe, volgens zeggen de mooiste baai van Gozo. Daarmee is direct duidelijk wat het niveau is van de andere baaien in Gozo. Helaas is het bij de baai zo druk met rondrennende kinderen en grote families dan de baai zelf een beetje wegvalt in de chaos en het geschreeuw. Qua eten komen we bovendien niet verder dan een vette, slappe pizza, terwijl ik eigenlijk zin heb in iets gezonds.
overrated
We ontvluchten de drukte en rijden door naar Xengli, een plaatsje aan de andere kant van de kust. Eenmaal daar, slaat het weer binnen no time om en is het opeens zwaar bewolkt en koud. Bovendien blijkt ook dit plaatsje behoorlijk overrated te zijn. Het lijkt wel alsof alles tegenvalt op Gozo. Daarnaast zijn we na een paar uur rondrijden wel klaar met ons ijzeren koekblik. Dit is nauwelijks een auto meer te noemen, hoe goed we ook ons best doen om de situatie positief in te zien.
Ik bel de ‘autoverhuur’ op om het geval te bespreken. De dame is gelukkig aardig genoeg om de auto om te ruilen – en dus rijden we terug naar Xaghra om daar onze 25-jarige granny om te ruilen voor een auto die tien jaar jonger is. In het land der blinden is één oog koning – en dus zijn we meer dan blij met onze middelbare hoop schroot. De volgende dag blijkt echter de versnellingsbak kapot te zijn, waardoor de auto niet in zijn achteruit kan. Tja.
prikkende veren
Na deze dag zijn we toe aan een lekker bed en een goede nachtrust. Dat zit er echter niet in. Ons tweepersoonsbed is zo gaar dat de veren in onze rug prikken. We verkassen daarom met zijn tweeën naar het ene éénpersoonsbed dat ook in de kamer staat. Echt slapen doen we daardoor niet en we zijn blij als het ochtend is. Gelukkig is er de zon die hier inderdaad altijd lijkt te schijnen. Nadat onze auto gerepareerd is, zodat we niet alleen vooruit maar ook achteruit kunnen (wel zo handig), rijden we met frisse moed naar Victoria, de authentieke hoofdstad van het eiland Gozo.
Omdat we vanavond de boot nemen vanaf Malta naar Sicilië en die boot vanaf het andere eiland vertrekt, kunnen we niet lang blijven. Net als op de heenweg missen we net de boot naar de overkant. De bus die we daarna richting Valetta nemen is gelukkig wel net iets sneller dan de bus die we een paar dagen eerder namen op weg naar de haven. De bus stopt vrijwel nergens en slaat de drukste delen van de stad over. Beter. Vanaf Valetta nemen we een bus naar Vittoriosa, een van de leukste stadjes van Malta. Net als alles in Malta is het stadje piepklein; het voelt eerder als een buitenwijk van Valetta.
close call
Lunchen blijkt in Malta alleen te kunnen wanneer je precies tussen één en drie uur ’s middags aanschuift. Wijn drinken in een wijnbarretje kan er alleen na zes uur ’s avonds. En dus zit er niets anders op dan de lunch en de wijnbar over te slaan en richting de haven te lopen, van waar vanavond onze boot naar Sicilië vertrekt. Precies een uur voor vertrek arriveren we in de haven. Ruim op tijd voor ons gevoel.
Dat blijkt echter niet zo te zijn: we blijken minimaal een uur van tevoren te moeten inchecken, in plaats van ongevéér een uur van tevoren. Een klein detail op papier, maar een groot verschil in de praktijk. Over twee minuten sluit dan ook de incheckbalie. Waren we vijf minuten later gearriveerd, dan hadden we dus onze vaart gemist. Malta is dit keer gelukkig gentle on us. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Dat is het leven. En dat is Malta ook.
–
meer reisverhalen uit zuid-europa
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Europa? Lees dan deze verhalen:
griekenland – europese slavernij
italië, griekenland, turkije – rondzwerven op hakken
monaco & frankrijk – geld moet rollen
turkije – opgesloten in een tapijtwinkel
–