reisavontuur in chili – 2008
Diefstal op reis is heel vervelend, maar kun je incalculeren. Sterker nog, je kunt er op anticiperen en het risico ervan daardoor minimaliseren. Je baalt daarna als een stekker, maar kunt je ervan distantiëren omdat je je er niet bewust van bent op het moment dat het gebeurt. Althans, zo voelde het toen ik in Barcelona bestolen werd. Slachtoffer worden van een oplichter, die je bewust in je gezicht belazert en afzet zonder dat je het doorhebt, is vooral super irritant. Ik voelde me heel dom toen me dit in Colombia overkwam bij het wisselen van geld op straat. Maar fysiek overvallen worden door iemand die je keel dicht knijpt, dát is een ander verhaal. Het maakt impact – tot op de dag van vandaag. Het overkwam mij in Chili, het meest veilige land van Latijns-Amerika.
theoretische veiligheid
Van alle landen in Zuid Amerika, is Chili toch gemiddeld genomen het meest ontwikkeld. Het duurst ook, maar ook het meest veilig. Theoretisch gezien. Dat ik nou juist daar overvallen ben is best apart, zeker als je bedenkt waar ik in de wereld ben geweest en niet ben overvallen. Zul je altijd zien. Om precies te zijn in Valparaiso, de culturele hoofdstad van Chili. Een heerlijk creatieve plek, vol conservatoria, galeries en boekwinkeltjes. Er wonen veel kunstenaars en het stadje ademt de sfeer van het Berlijnse Prenzlauerberg: rauw, arty en creatief. Het voelt er gelijk goed wanneer ik arriveer, als een soort thuiskomen.
De stad is gebouwd op tien heuvels, die allemaal bevolkt worden. De leukste wijken zijn gevestigd op twee van de tien heuvels, Cerro Alegre en Cerro Conception. Ze zijn vol kronkelige straatjes en schots & scheef gebouwde en bont gekleurde huizen, die zijn voorzien van graffiti en muurtekeningen. Vanaf een afstand ziet het eruit als een kakofonie van kleuren en figuren; van dichtbij lijk het toch redelijk georganiseerd. Tussen deze heuvels en het centrum, dat daaronder gevestigd is, bevinden zich enorme liften, die de heuveltoppen en de ‘ begane grond’ al een eeuw lang met elkaar verbinden.
wrong time, wrong place
Ik logeer in Cerro Alegre en neem die dag de lift naar Le Plan, het gedeelte van de stad dat op de ´begane grond´ zit en aan de haven grenst. Al in de eerste straat waar ik loop, zie ik een jongen staan die ik niet vertrouw. Hij is nog jong, rond de veertien jaar oud. Echt nog een nino dus, een kind. Hij kijkt me echter net iets te lang aan naar mijn zin en ik heb er daarna geen goed gevoel over. Ik loop daarom maar terug – en kies voor een andere route. Na vijf minuten rondwandelen zie ik echter dezelfde jongen weer staan, wederom op een plek waar ik eigenlijk mijn camera tevoorschijn wil halen om een foto te maken. Die foto wacht maar even. Ik loop weer terug en kies voor de tweede keer een andere straat om in te lopen – maar zie aan het einde van ook die straat dezelfde jongen weer staan. Elke keer is hij gek genoeg in ander gezelschap: de eerste keer alleen, de tweede keer met een vriend, de derde keer met een man. Hij is er duidelijk niet omdat hij er iets te zoeken heeft. Of misschien juist wel, maar dan ben ik dat.
En dus loop ik voor de vierde keer weg van hem. Ik kijk hem aan met mijn vuilste blik, recht mijn rug en loop met extreme zelfverzekerdheid en verveeldheid de andere kant op. Alles om hem maar niet het gevoel te geven dat ik bang voor hem ben. En om duidelijk te laten merken dat ik hem helemaal door heb. Ik houd mijn tas ondertussen stevig vast, met het hengsel over mijn hoofd getrokken zodat hij hem in ieder geval niet zomaar kan afpakken. Ik besluit ter plekke dat ik er wel klaar mee ben vandaag. Ik kies eieren voor mijn geld en ga terug naar mijn hostel op de berg. Terwijl ik wegloop, op weg naar de lift naar boven, struikel ik echter met mijn flip flop over een omhoog uitstekende stoeptegel. Mijn grote teen begint vervolgens te bloeden – en uit automatisme kijk ik heel even naar beneden om te zien hoe groot de schade is. Nog geen vijf seconden later voel ik opeens een hand op mijn keel, die me probeert te wurgen. En een andere hand op het hengsel van mijn tas, die duidelijk niet makkelijk van mijn hoofd af te krijgen is.
als in een film
Alles gebeurt in a split of a second, maar het lijkt veel langer en voelt alsof ik in een film zit. Ik kijk hem recht in zijn ogen aan en ben niet eens echt bang. Misschien omdat hij gewoon niet echt een heel eng hoofd heeft – meer dat van een stevige tiener, die op school gepest wordt omdat hij te dik is. Zijn ogen zijn echter donker en spuwen vuur – en bevinden zich veel te dicht bij die van mij. Gelukkig stort ik niet in, maar krijg juist een enorme adrenaline boost op het moment dat ik zijn hand om mijn nek geklemd voel. Het enige waar ik op dat moment aan denk is mijn tas, met mijn camera erin. Wat er ook gebeurt, die krijgt hij niet. Hier staan mijn herinneringen op van de afgelopen maanden reizen door Zuid Amerika. No way dat ik die ook maar enigszins vrijwillig afsta. En dus vecht ik terug. Zowaar blijk ik een behoorlijke kracht in mijn armen te hebben – en weet daarmee zijn hand van mijn keel af te krijgen, zodat ik weer gewoon kan ademen. Om vervolgens mijn tas vast te grijpen en weg te rennen.
Bizar genoeg zijn er mensen op straat die het hele voorval zien, maar niets doen – zelfs niet als ik in het Spaans schreeuw dat ik beroofd wordt. Pas als ik vijftig meter verder een klein restaurantje binnen ren, zoekend naar een vluchthaven om te ontkomen aan mijn belager, gaan mensen de jongen achterna. Om hem twintig meter verder met drie mannen tegelijk vast te grijpen en met zijn handen op zijn rug gedraaid naar het restaurant toe te brengen.
allemaal mazzels
Een paar seconden lang denk ik dat de mannen handlangers zijn van de veertienjarige – en ik alsnog de Sjaak ben. Op de een of andere manier registreer ik niet dat zijn handen op zijn rug gedraaid zitten – en hij dus niets meer kan. Ik raak bijna in paniek en wil zijn gezicht echt even niet meer zien. Haal die klootzak bij me weg! Ze willen echter dat ik hem identificeer, zodat de politie gebeld kan worden. Ondertussen wordt de jongen stevig vastgehouden door twee mannen. De politie arriveert gelukkig heel snel. Uiteraard in grote getale, zoals altijd als er iets gebeurd is en je eigenlijk maar één politieman nodig hebt.
Ik voel me inmiddels weer iets rustiger worden en voel aan mijn keel, die pijn doet van het vastgrijpen maar gelukkig verder weer gewoon functioneert. Ik besef me terdege hoeveel mazzel ik zojuist heb gehad. Bijvoorbeeld dat de jongen geen mes bij zich had – en mij dus niet kon neersteken. Maar ook dat mijn sixt sense prima functioneert – en ik daardoor heel alert was op het moment dat de aanval plaatsvond en mijn tas al om mijn nek had gedaan (wat ik verder nooit doe). Mijn volgende mazzel was het feit dat mijn belager een jongen van veertien betrof in plaats van drie volwassen mannen – zodat ik de kans had om terug te vechten. Allemaal mazzels.
waarom?
Tegelijkertijd besef ik ook dat iemand het voor het eerst in mijn leven echt op mij gemunt had. En dat het ook maar zomaar verkeerd had kunnen aflopen. Plus dat ik totaal niet door had dat hij überhaupt achter mij liep in die straat, toen ik daar mijn teen stootte. En dat dit dus toch zomaar kon gebeuren, terwijl ik juist zo alert was – nota bene ook nog in het minst criminele land van heel Zuid Amerika. Zo zie je maar.
Eigenlijk wil ik na het voorval zo snel mogelijk terug naar mijn hostel, zodat ik er niet meer aan hoef te denken. Ik moet echter mijn verhaal doen aan de politie en datzelfde verhaal vervolgens opschrijven en ondertekenen – zodat ze ook echt een verklaring hebben. Gelukkig is er nog een getuige, die hetzelfde doet. Gek genoeg voelt het afgeven van de verklaring heel dubbel. Die is immers gericht tegen een veertienjarige jongen, die oprecht bang was toen hij gepakt werd en bijna in huilen uitbarstte toen hij zijn handboeien om kreeg van de politie en afgevoerd werd naar het politiebureau. Wat heeft hem ertoe gedreven om dit te doen? Moest hij dit van zijn ouders doen? Is hij heel arm en doet hij het daarom? Was dit de eerste keer en was het dus een soort probeersel – en is dat ook de reden waarom hij geen bekende van de politie is? Waarom?
overleefd
Aan de andere kant weet ik ook dat ik deze verklaring juist móet afgeven. Omdat hij het anders nog een keer doet. En omdat hij moet leren dat een overval niet de manier is om dingen op te lossen. Ik hoop uiteindelijk dat hij zijn straf krijgt, maar wel dat ze hem daarbij redelijk behandelen. Ook al is dit dezelfde jongen als die een half uur geleden nog mijn nek vastgreep en mijn goede, onbevangen gevoel rondom reizen in een paar seconden toch behoorlijk om zeep geholpen heeft.
Een half uur later sta ik weer op straat, niet van plan deze middag te laten verpesten door zoiets onbenulligs als een poging tot wurging en diefstal van mijn meest waardevolle bezit. Ik merk echter dat ik erna met een minder lekker gevoel op straat loop, constant mijn tas vasthoud en spichtig om me heen kijk, bang voor dezelfde ongure blikken als die van mijn belager een uur geleden. Gelukkig gebeurt er echter niets – en zit ik even later weer in Cerro Alegre met een klassieke ‘perro caliente de Italiano’ in mijn hand: een hot dog met mayo, ketchup en avocado, die in Chili zo wordt genoemd omdat de rode ketchup met de witte mayonaise en de groene avocado samen de Italiaanse vlag vormen. I survived – en kan maar beter van het leven genieten dan angst te hebben.
nieuwe ronde, nieuwe kansen
Als ik woensdagmorgen wakker word, heb ik echter totaal geen zin om naar het centrum van Valparaiso te gaan, onderaan de berg. Ik ben stiekem bang dat de vrienden van de jongen die me probeerde te beroven wraak willen nemen. Simpelweg om het feit dat de beroving uiteindelijk niet is gelukt, of omdat mijn belager misschien wel in de gevangenis is beland of op zijn minst in elkaar is geslagen door de politie – een methode die de politie vaak toepast om jongens een lesje te leren, voordat ze weer vrij komen. Aan dat laatste moet ik maar even niet denken.
De vraag die me dan ook bezighoudt, is of het voor mij niet extra gevaarlijk is om nu naar de stad te gaan. Zijn initiële handlangers – twee mensen die de hele dag in het centrum rondlopen en weten hoe ik eruit zie – zijn immers niet gepakt. Toch geen heel fijn idee. En dus besluit ik maar gewoon vandaag uit te checken en naar Santiago te gaan, de hoofdstad van Chili. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Maar ook nieuwe mensen – wat in dit geval misschien maar beter is.
against all odds
Helaas moet ik voor het zo ver is toch nog naar beneden toe, om geld te pinnen en mijn hostel te kunnen betalen. Ik loop heel bewust via een totaal andere kant naar beneden – waar de buurt me gelukkig totaal niet doet denken aan de beroving van de dag ervoor. Langer blijven dan nodig is, doe ik echter niet. Ik reken af, pak mijn spullen en strompel als een soort pakezel naar de top van de berg, met twintig kilo in mijn rugzak en een bijna net zo zware handbagage. De eerste buschauffeur die voorbijkomt, rijdt echter weg voordat ik überhaupt de kans heb gekregen om mijn spullen op mijn rug te hijsen en de bus in te stappen. Nare mensen heb je helaas overal. Gelukkig is de tweede buschauffeur die langsrijdt een stuk vriendelijker – en wacht rustig tot ik met al mijn spullen in de bus geklauterd ben.
In de bus bedenk ik hoe jammer ik het vind dat deze overval me nu juist in Chili is overkomen. Want ik vind dit stiekem –against all odds – een heel chill en leuk land. De chagrijnige Chilenen waar backpackers in Zuid Amerika het vaak over hebben, herken ik totaal niet. OK, taxichauffeurs laten je vaker dan in andere Zuid Amerikaanse landen met je tassen sjouwen, in plaats van je te helpen deze in de auto te tillen. En ja, soms zetten ze je af. En omdat de prijzen hier nu eenmaal hoger zijn, word je dus ook voor een hoger bedrag afgezet áls je wordt afgezet. Chilenen hebben nu eenmaal een economie draaiende te houden – net als in Nederland. En dus hebben ze veel gemeen met het rat race-bestaan in andere westerse landen. Alsof we in Amsterdam uren de tijd nemen om toeristen de weg te wijzen. Niet dus.
op naar mooiere herinneringen
Uiteindelijk zijn de meeste Chilenen gewoon relaxt en hulpvaardig, geïnteresseerd en aardig. Chili is gewoon een redelijk westers land, net als Nederland. Waar je voor een koffie gewoon 2 Euro betaalt – maar daar dan wel echte Italiaanse koffie met écht schuim voor terugkrijgt (en als je mazzel hebt slagroom erbij). En waar je gewoon eten kunt afhalen, wanneer je geen zin hebt om te koken of uit eten te gaan. Waar de bussen weliswaar duur, maar ook allemaal even goed en relaxt zijn – en je dus zonder ongelukken van A naar B brengen. Het land is gewoon meer ontwikkeld dan andere buurlanden – en dat heeft voor- en nadelen. Daar gaat dit incident niets in veranderen, besluit ik. Dit had me overal kunnen overkomen.
Een half uur later klauter ik bij het centrum uit de bus en strompel met al mijn plunje naar de bus terminal, die drie quadras verder ligt. Ik heb mazzel: de bus naar Santiago is weliswaar net vertrokken vanaf de terminal, maar kan me op straat nog net oppikken. Op naar een plek om positieve Chileense herinneringen op te bouwen.
–
meer reisverhalen uit zuid-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Amerika? Lees dan deze verhalen:
aruba, curacao, sint maarten – dubbele nationaliteit
bolivia – dessert talk: fata morgana
bolivia, peru, e.a. – offline daten 2.0
brazilië – upside down: paragliden – poging II
colombia – falling out of love
colombia – grote schoonmaak bij de sjamaan
peru – dessert talk: groene oase
suriname, trinidad, venezuela – vliegtuig boycot
uruguay – het ibiza van zuid-amerika
venezuela – dessert talk: woestijnpicknick
venezuela, trinidad & tobago – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–