reisverhaal op sint maarten, aruba, curacao – 2017
Sint Maarten is het kleinste eiland ter wereld dat is opgesplitst in twee nationaliteiten. Het noorden is Frans grondgebied, het zuiden behoort tot het Koninkrijk der Nederlanden. Daardoor heeft het eiland niet alleen een dubbele identiteit, maar ook heel duidelijk twee gezichten – inclusief twee verschillende valuta, twee voertalen, twee verschillende typen autonummerborden, twee (of eigenlijk drie) verschillende culturen en zelfs een variatie in dataroaming-kosten. Het Franse deel behoort tot de Europese Unie; men spreekt er Frans en heeft er de euro als wettig betaalmiddel. Het Nederlandse deel is sinds een paar jaar een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, maar voelt in de praktijk volledig Amerikaans aan. Zo hanteert men er de US dollar als valuta; Engels is er de voertaal. Alleen de Nederlandse vlag op het vliegveld doet vermoeden dat er ook een Nederlandse component in het verhaal zit.
dronken soldaten
Sint Maarten -of Saint Martin, zoals de Fransen het eiland kennen- was in de koloniale tijd overigens een weinig gewild eiland. De Spanjaarden hadden in eerste instantie dan ook geen interesse in het eiland toen het aan het eind van de vijftiende eeuw ontdekt werd door de Italiaanse Christoffel Columbus. Het waren uiteindelijk de Fransen en Nederlanders die zich er anderhalve eeuw later vestigden, vanwege het zout dat er lag. De Spanjaarden hebben daarna alsnog getracht het eiland over te nemen, maar zonder succes. Het duurde nog een paar eeuwen voordat beide landen via het Verdrag van Concordia samen zeggenschap over het zonnige eiland verkregen. In de tussentijd is het eiland maar liefst zestien keer van eigenaar verwisseld – blijkbaar zagen andere landen inmiddels wél de waarde van het eiland in.
De verdeling tussen het Nederlandse en Franse deel van het eiland vond duidelijk plaats op zijn Antilliaans. Een Franse en een Nederlandse soldaat werden op pad gestuurd met ieder een paar flessen rum en de opdracht om hun eigen territorium af te bakenen. Dat deden zij met een paaltje, in de kleur van de eigen vlag. Op het punt waar de soldaten (redelijk beschonken) samenkwamen is de grenslijn gemaakt – die tot op de dag van vandaag nog steeds zo loopt. Lekker organisch. Overigens hebben de Fransen het daarbij goed gedaan, aangezien zij uiteindelijk het grootste deel van het eiland in handen kregen. Het Nederlandse deel is slechts 37 km² groot, het Franse is met 52 km² een derde groter.
allesbehalve nederlands
Het resultaat is dus een ieniemienie-eiland, dat opgesplitst is in twee nationaliteiten. Of eigenlijk in drie nationaliteiten, want het Nederlandse deel doet zoals gezegd heel Amerikaans aan en lijkt officieus overgenomen te zijn door de Amerikanen. Nederlands hoor je er amper, al is het maar omdat de meeste locals geen zin hebben om Nederlands te spreken. Overigens kunnen de meesten dat wel, aangezien men vroeger op school Nederlands aangeleerd kreeg. Men zal dit alleen niet snel laten zien – zelfs niet als de persoon tegenover hen ook Nederlands spreekt. Het voelt eigenlijk alsof ze als eiland vooral niet met Nederland geassocieerd willen worden.
Inmiddels wordt er op school ook geen Nederlands meer onderwezen op het Nederlandse deel van Sint Maarten. Best vreemd, aangezien het eiland wel deel uitmaakt van het Koninkrijk der Nederlanden en Antilliaanse locals uit Sint Maarten om die reden ten allen tijden naar Nederland kunnen emigreren. Je zou denken dat men die Nederlandse taal dan toch heel goed zou kunnen gebruiken. Maar blijkbaar ziet de regering van Sint Maarten dat toch net even anders. En Nederland lijkt er zelf weinig aan te doen om dit proces van veramerikanisering te stoppen.
veramerikaniseerd
Sint Maarten is overigens niet het enige Antilliaanse eiland dat Amerikaans van karakter is geworden. Van de onderwindse ABC eilanden (de reguliere afkorting van Aruba, Bonaire en Curacao) is Curacao het enige zusje dat echt Nederlands aandoet. Compleet met een Albert Heijn (waar je ook nog eens dezelfde producten koopt als in Nederland) én Nederlands als een van de belangrijkste voertalen voelt het daar behoorlijk Nederlands aan. Op Aruba wordt echter vrijwel geen Nederlands meer gesproken. Net als Sint Maarten is het eiland inmiddels getransformeerd in een soort Amerikaanse enclave – terwijl het net als Sint Maarten en Curacao formeel een land is binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Overigens hebben de andere Nederlandse Antillen -Bonaire, Sabah en Sint Eustatius- er inmiddels voor gekozen om gemeenten te worden van Nederland. Het is al met al een behoorlijk complexe situatie geworden sinds de Antilliaanse eilanden zelf konden kiezen welke status zij wilden hebben.
Opvallend is dat geen enkel Antilliaans eiland ervoor heeft gekozen om zelfstandig verder te gaan – ook al willen blijkbaar sommigen van hen totaal niet geassocieerd worden met Nederland. De reden daarachter laat zich raden. De eilanden zijn blijkbaar financieel niet in staat om hun eigen broek op te houden. De orkanen Irma en Maria in de herft van 2017 hebben bewezen dat dit waarschijnlijk een goede keuze was en dat het ook best heel fijn is om financieel te kunnen leunen op Nederland wanneer dat nodig is. Andersom zou er dan ook best iets meer Nederlandse invloed mogen zijn.
las vegas, carribean style
Tegelijkertijd is de Nederlandse populatie waarschijnlijk gewoon niet groot genoeg om het eiland continu van bezoekers te voorzien. Veel Nederlanders verkiezen dan toch Curacao boven de andere eilanden – en dus is het wellicht niet vreemd dat het eiland zich primair focust op Amerikanen, die een stuk dichterbij wonen en in de winter graag en masse die kant op vliegen. Amerikanen spreken nu eenmaal geen andere talen dan die van henzelf en houden er graag hun eigen ideeen op na qua eten en drinken, type hotels en de manier waarop wegen georganiseerd zijn. Sint Maarten laveert dan ook vooral mee met de wensen van het land dat het meeste cash binnenbrengt qua toerisme – en dat is duidelijk de VS.
Omdat het vooral Amerikanen zijn die dit deel van het eiland voorzien van inkomsten via het toerisme, is alles daarop afgestemd. Zo zijn alle verkeersborden, etalages en menukaarten in het Engels. Je wordt in het Engels aangesproken en gebouwen zien er allesbehalve Nederlands uit. Alles is groot, schreeuwerig en een beetje gekunsteld – precies zoals Amerikanen het graag zien. Het Nederlandse deel van Sint Maarten bevat veel casino’s, winkelcentra, clubs en grote hotels. Het wordt door locals het hedonistische deel van het eiland genoemd; inwoners van het Franse deel komen graag naar het Nederlandse deel om er te gokken of dronken te worden. Het doet mij vooral denken aan een soort Las Vegas, maar dan carribean style. Alleen de naam van het Prinses Juliana vliegveld en de vlag die daar wappert doen dan ook vermoeden dat dit ooit een Nederlandse kolonie was.
amerikaanse prijzen
Helaas zijn de prijzen ook afgestemd op Amerikanen – zoals eigenlijk in de hele Carribean het geval is. In het hoogseizoen is er ongeveer niets leuks te vinden onder de tweehonderd euro per nacht voor een reguliere hotelkamer. En dan heb ik het niet over een suite of een hotelkamer met bizarre voorzieningen, maar gewoon over een ‘standaard’ hotelkamer zonder fratsen. De hotels met een echt wow-effect beginnen pas bij ongeveer vierhonderd euro per nacht – een belachelijk hoog bedrag wat mij betreft. Wat dat betreft is de Carribean een heel dure vakantiebestemming, veel duurder dan Zuid Oost Azië of het vaste land van Zuid Amerika. Op een eiland als Bali heeft zo ongeveer ieder hotel dat de helft van de prijs kost een wow-effect – en is op dat vlak dus totaal niet te vergelijken met een eiland als Sint Maarten. Hier is het echt zoeken naar een pareltje. En dan is zo’n pareltje ook nog best kostbaar.
In tegenstelling tot Nederland, heeft de Franse regering het Franse deel van het eiland nooit terug gegeven aan de lokale bevolking – en dus is dit officieel onderdeel van de Europese Unie. De auto’s zijn op het Franse deel van het eiland dan ook voorzien van een Frans kenteken, met de blauwe sterrenkrans van de Europese Unie. Dit geldt overigens niet voor het Nederlandse deel van Sint Maarten, dat weliswaar onderdeel uitmaakt van het Koninkrijk der Nederlanden maar niet tot het grondgebied van de EU behoort. Daardoor betaal je aan de Franse kant van het eiland bijna niets voor je bel- en dataverkeer met Nederland – in tegenstelling tot het Nederlandse deel, waar bellen en internetten een stuk duurder is.
du pain, du vin, du boursin
Zoals het de Fransen betaamd, is het Franse deel wél heel Frans. Compleet met du vin, du pain en du boursin. Uiteraard is Frans er de voertaal. Waarschijnlijk heeft dit deel van het eiland een Franse fanbase die groot genoeg is om het ook echt Frans te houden qua cultuur en voertaal. Bovendien zitten Fransen nu eenmaal anders in elkaar dan Nederlanders. Zij zijn chauffinistischer van aard en zouden het eiland nooit hebben laten veramerikaniseren, zoals bij ons deel van het eiland is gebeurd. En dat is misschien maar goed ook, want dit Franse deel van het eiland is een stuk pittoresker dan het Nederlandse (lees: Amerikaanse) deel. De hotelletjes zijn er kleiner en leuker ingericht, voor de restaurantjes en winkelstraatjes geldt hetzelfde. Het blijft de Carribean, maar dan wel met een Franse twist.
Hoe leuk ik het ook zou vinden om aan de Nederlandse kant van het eiland te slapen, alle vijf de hotels die ik heb geboekt voor onze trip naar Sint Maarten staan in het Franse deel. Ik ben nu eenmaal niet van de grote hotel(keten)s en heb niets met casino’s of kunstmatig aangelegde wegen. Geef mij maar een leuk boutique hotelletje en een lekkere Franse baquette en croissant in de ochtend. Het voelt stiekem als landverraad dat ik dit vind. Maar het is nu eenmaal zo. Mij bekruipt een gevoel van lichte jaloezie wanneer ik me realiseer dat ‘ons’ deel van het eiland ondergesneeuwd geraakt is door de Amerikanen, terwijl de Fransen ervoor gezorgd hebben dat hun eigen identiteit bewaard is gebleven. Gelukkig is de zee er wel even mooi en turquoise als in het Franse deel.
warme moederschoot
In de mindset van veel locals op het Nederlandse deel van Sint Maarten zal sinds de orkanen Irma en Maria in de herfst van 2017 vast het een en ander veranderd zijn. Net als de andere twee bovenwindse eilanden, Sabah en Sint Eustatius, is Sint Maarten toen heel zwaar getroffen door de twee heftigste orkanen die het eiland ooit heeft meegemaakt. Het eiland heeft voor de beveiliging en wederopbouw van het eiland de steun van moederland Nederland heel hard nodig. De schade aan het eiland is enorm: voorlopige schattingen komen uit op ten minste 1 miljard euro herstelkosten. Een groot bedrag voor een land dat een jaarlijkse begroting heeft van zo’n 200 miljoen euro. Het eiland heeft dan ook niet de mogelijkheid om op eigen kracht de schade te herstellen en is dan ook opeens afhankelijk van moederland Nederland om dat te doen.
Ik begin inmiddels te snappen waarom Sint Maarten en de andere Antilliaanse eilanden er nooit voor gekozen hebben om volledig zelfstandig door het leven te gaan. Op de momenten dat het goed gaat wil je als eiland graag zelfstandig zijn en je afzetten tegen die moeder. Als het echter tegenzit, is het fijn om terug te kunnen vallen op een warme moederschoot. Nederland is voor Sint Maarten die moederschoot. Sint Maarten lijkt wat mij betreft dan ook vooral op een soort recalcitrante puber, die heel graag zelfstandigheid betracht – tot het moment dat alles peer shaped gaat.
opdraaien voor orkaangeweld
Het staatkundige onderscheid tussen het Franse en Nederlandse deel van het eiland leek er in eerste instantie ook nog voor te zorgen dat Nederland zelf op zou draaien voor de herstelkosten, terwijl die in het Franse deel door de EU voor zijn rekening worden genomen. Inmiddels heeft een Nederlandse lobby er echter voor gezorgd dat ook voor het Nederlandse deel van Sint Maarten geld wordt vrijgemaakt vanuit de EU. Juridisch gezien had dat echter zeker niet gehoeven. De inwoners van het Nederlandse deel van Sint Maarten en Nederland zelf kunnen voorlopig dan ook opgelucht ademhalen. Maar volgend jaar is er weer een orkaanseizoen – en wat er dan gebeurt weet niemand.
–
meer reisverhalen uit zuid-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Amerika? Lees dan deze verhalen:
bolivia – dessert talk: fata morgana
bolivia, peru, e.a. – offline daten 2.0
brazilië – upside down: paragliden – poging II
colombia – falling out of love
colombia – grote schoonmaak bij de sjamaan
peru – dessert talk: groene oase
suriname, trinidad, venezuela – vliegtuig boycot
uruguay – het ibiza van zuid-amerika
venezuela – dessert talk: woestijnpicknick
venezuela, trinidad & tobago – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–