reisavontuur in peru – 2008
Mensen die op reis gaan naar Peru, hebben het beklimmen van de Machu Picchu vaak bovenaan hun to do-lijstje staan. Zo ook ik. Het is immers een van de zeven wereldwonderen, plus de showpiece van de Inca bevolking. Daarnaast wordt er door bureautjes die de driedaagse Inca Trail organiseren nogal luchtig over gedaan. Als je niet zwanger bent of hartproblemen hebt, moet dit goed te doen zijn – en dus schrijf ik me lachend in en besluit daarbij zelf mijn tas te dragen. Ik ben immers geen mietje. En hoe heftig kan het zijn? Ik ben een gezonde jonge vrouw met een prima BMI en een uitstekende basisconditie, dus ik heb niets te vrezen. Of toch wel?
foute keuze
Onze busreis vanuit Arequipa naar Cuzco, de stad die dient als uitvalsbasis om Machu Picchu te bezoeken, zet eigenlijk al gelijk de toon. Soms is het bij dat soort busreizen niet handig om voor de goedkoopste optie te gaan. Vandaag is zo’n dag. We kiezen per ongeluk voor een bus die bijna uit elkaar valt van ellende – voorzien van een gebroken voorruit, kapotte stoelen en defecte leeslampjes. Dat zou op zich geen punt zijn, mits ik een lampje bij me had gehad of het na zes uur ’s avonds nog buiten licht was. Maar beiden zijn niet het geval – en dus valt er nadat het donker wordt niets meer te doen, behalve hele slechte Peruaanse films te bekijken die in de bus getoond worden. Daarnaast lijken de meeste locals in de bus al een half jaar niet gedoucht te hebben. Enkelen nemen zelfs een pispotje de bus in voor hun kind, bij gebrek aan een normale WC. Op zich goed te begrijpen, maar heel hygiënisch is het allemaal niet.
Niet alleen de bus, maar ook de buschauffeur lijkt niet bepaald betrouwbaar: bij vertrek vanaf het busstation ramt hij direct een andere bus. Gelukkig hebben mijn vriendin en ik wel voor elkaar gekregen dat de rugzakken onderin (in plaats van bovenop) de bus gelegd zijn – zeker geen vanzelfsprekendheid hier en een hele opluchting als je bedenkt dat we veertien uur door de bergen moeten rijden. Het zou niet de eerste keer zijn dat tassen die bovenop de bus geladen zijn en met touw bij elkaar gehouden worden toch ergens onderweg van de bus daarvan alvallen. Gelukkig weten we op dat moment nog niet dat het bagageluik waarin onze tassen liggen de hele reis open is blijven staan.
niet fit
Een goed begin is het halve werk – en dus voorspelt de start van deze busreis niet veel goeds. Dat blijkt te kloppen, want de hele busreis is een nachtmerrie. Zo worden we allebei die avond al snel ziek in de bus. Of dit komt door de enorme hoogteverschillen tussen de verschillende regio’s óf door het eten dat we allebei hebben gegeten, is daarbij onduidelijk – het zijn allebei heel reeële opties. Twee keer moet ik overgeven; bij de tweede keer komt het zakje te laat en moet ik uit het raam hangen. De kots zit de rest van de nacht tegen de bus geplakt, waarmee ik een mooie herinnering heb achtergelaten. Halverwege de nacht komt daar een andere issue bij: ik moet heel nodig naar het toilet en die hebben ze zoals gezegd niet – net als in eigenlijk alle low class bussen in Peru. Reizen is soms afzien.
De volgende morgen zijn we gelukkig (en voor ons gevoel eindelijk) in Cuzco, waar we met een taxi naar een hostel rijden. Gezellig is het er niet, maar men heeft een kamer vrij en die kunnen we direct gebruiken. We voelen ons te slecht om verder te zoeken en dus duiken we na een (helaas koude) douche ons bed in en slapen een paar uur. Wanneer we wakker worden, zijn we nog steeds niet fit en hebben we nog steeds hoofdpijn. We gaan desondanks de stad in, al is het maar om onze trip naar de Inca ruïnes te regelen. Dat lukt gelukkig: om vijf uur vannacht vertrekken we – en dus gaan we die avond vroeg naar bed.
vier seizoenen in één dag
Wanneer we die nacht opstaan, zijn we allebei nog steeds niet fit. Het enorme verschil in temperatuur tussen de dag en de avond maakt dat er ook niet beter op. Overdag is het hier zo’n 25 graden; als de zon om zes uur ’s avonds onder gaat, is het nog maar tien graden en daarna daalt de temperatuur al snel naar het vriespunt. Het begin van de Inca-trail ligt op een paar uur rijden vanaf Cuzco. Direct bij vertrek, passeren we een hele meute Peruaanse mannen en jongens, die elkaar verdringen bij ons busje om uitgekozen te worden als porter. Die functie klinkt misschien leuk, maar inmiddels weet ik wel beter. Het voelt op dat moment echter sneu dat we maar een paar jongens mee kunnen nemen. De rest blijft beteuterd achter, hopend op een volgende bus waarmee ze wél mee kunnen.
Omdat er veel regen voorspeld is voor de komende dagen, kopen we onderweg -net als de rest- een foeilelijke regenponcho – die later uitstekend van pas blijkt te komen. Op ons moment van vertrek is het echter behoorlijk warm; regen lijkt nog mijlenver weg. Maar net als in Nederland, kun je ook hier vier seizoenen op een dag hebben, inclusief hitte, kou, regen, sneeuw en hagel.
zonder schoenen
Onze eerste dag klimmen valt direct tegen. We verwachten een piece of cake, want dat is wat ons is voorgespiegeld. In plaats daarvan krijgen we een uitputtende bergklim van vier uur. Eenmaal bij de plek waar we gaan overnachten, ben ik nog redelijk in orde. Mijn vriendin Femke zit er echter helemaal doorheen – ook al draag ik haar spullen en hoeft ze alleen zichzelf naar boven te tillen. Ze heeft weliswaar een goede basisconditie, maar heeft wel astma – en dus is een klim als deze voor haar nog net een stuk lastiger dan voor mij.
Dat is echter nog altijd niets vergeleken bij het werk dat de porters moeten verrichten. Zij zijn verantwoordelijk voor het tillen van alle bagage die nodig is om toeristen te kunnen laten slapen, rusten eten en drinken. Ze dragen ieder ongeveer vijftig kilo aan spullen op hun rug en moeten de trip sneller doen dan wij, zodat ons tentje al bijna staat bij aankomst en men direct kan beginnen met koken zodra iedereen boven is. Ze maken de trip zonder schoenen, vaak op blote voeten en soms op een soort sandalen gemaakt van versleten, rubberen autobanden. Hun rugzak bestaat uit een soort extreme juten zak, waar touwen of juten banden omheen zitten zodat de juten zak als een rugzak op hun schouders leunt. Met die extreme kilo’s op hun rug klauteren ze als een speer naar boven. In weer en wind. En zonder te klagen.
klaarwakker
Terwijl wij bij aankomst op onze eindplek voor vandaag lekker op onze kont kunnen gaan zitten, begint voor de porters deel twee van hun werkdag – namelijk het opzetten van de tentjes, maken van een snack (bestaande uit thee en popcorn) en bereiden van een maaltijd voor iedereen. En wanneer wij uiteindelijk in ons tentje liggen om te gaan slapen, zijn zij nog bezig met opruimen. De nacht brengen ze door met een dunne deken in de buitenlucht. En dat voelt cru, al helemaal als je bedenkt wat voor extreme inspanning ze hebben moeten leveren. Ik begin me te realiseren hoe slecht de arbeidsmarkt hier moet zijn, willen de jongens zich en masse opwerpen als porter. Er is waarschijnlijk verder gewoon geen werk in deze regio – of het werk is nog zwaarder dan dit. Ik kan het me bijna niet voorstellen.
Veel van de porters slapen op de Inca Trail met een glimmend metalen voorwerp of met een spiegel in hun handen. Zij geloven dat het boze geesten afweert – iets waar locals hier heilig in geloven. Velen van hen hebben ooit tijdens de trip het gevoel gekregen dat ze hun tenten uitgetrokken werden door geesten. Het zorgt er niet echt voor dat ik die nacht makkelijker in slaap kom. De nacht is uiteindelijk vooral heel koud en onrustig. Slapen in een tentje heb ik al heel lang niet gedaan, maar dat is geen probleem. De kou wel. Ik heb geen goede slaapzak en lig de halve nacht wakker van mijn voeten, die maar niet warm willen worden. En dan te bedenken dat het nu nog vijf graden bóven nul is. Morgen slapen we waarschijnlijk in de vrieskou. Nog maar even niet aan denken. Hoe fijn zou het nu zijn als Femke en ik een stel waren en we elkaar nu zouden kunnen opwarmen. Maar helaas, dat zijn we niet – als enigen van de groep overigens, die verder alleen maar uit stelletjes bestaat.
koolhydraten te over
In het tweede deel van de nacht heb ik het gelukkig niet koud meer; ik kan de slaap echter maar moeilijk vatten. Misschien komt het door de coca-thee die ik heb gedronken. Die is goed tegen hoogteziekte, maar ook tegen moeheid. Cocabladeren zijn niet voor niets het primaire bestandsdeel van cocaïne. Ze worden bij bosjes gegeten door Zuid Amerikanen die zwaar werk verrichten om hun intensieve job vol te kunnen houden – en dus ook door onze porters. Ik ben daardoor de hele nacht klaarwakker en neem mezelf heilig voor om morgenavond geen cocablaadjes meer te eten.
Tegen de tijd dat we wakker moeten worden, ben ik uiteraard net in slaap gevallen en lig ik eindelijk helemaal in de chill in mijn warme slaapzak. Maar helaas: dit wordt een lange en zware dag – en dus kunnen we maar beter vroeg beginnen. We worden gewekt met een ontbijt van aardappelen, tortilla’s en patat. Koolhydraten zijn er in overvloed hier. Ik vraag me tegelijkertijd af hoe het zit met groenten, want die heb ik nog niet langs zien komen. Hoe krijgen locals hier hun vitamines binnen, wanneer ze elke dag exact hetzelfde (en dus alleen maar koolhydraten) eten? Gelukkig hebben we door de koolhydraten wél voldoende energie binnen voor de klim van vandaag. Dit wordt de zwaarste van de vier dagen, aangezien we zeven uur lang moeten klimmen. Volgens mij heb ik dat nog nooit in mijn leven gedaan, al helemaal niet met een rugzak van twaalf kilo op mijn rug. Ik heb geen doorgewinterde wandelaar en heb zeker ook niet de ambitie om dat ooit te worden. Vandaag wordt dan ook een mooie conditietest.
verkleumd
Het heeft de hele nacht geregend en normaal gesproken betekent dit dat gedurende de dag de zon schijnt. Die vlieger blijkt vandaag niet op te gaan. Na een dik uur lopen, begint het zelfs te regenen en vervolgens zelfs te sneeuwen – en dat terwijl vandaag toch al een vreselijk zware dag is. Na een paar uur klimmen begint mijn mentale schapruimte vol te raken. Bij elke bocht denk ik eindelijk bij de top van de berg te zijn. Maar na elke bocht verschijnt er weer een helling waar je ‘u’ tegen zegt. Het houdt gewoon niet op en gaat voor mijn gevoel eindeloos door, terwijl mijn benen eigenlijk niet meer willen – en mijn hoofd ook niet. Is die berg nou zo steil? Of is mijn conditie gewoon belabberd? Vijftig meter voor de top van de eerste bergpas -de Warmiwanusca, vrij vertaald de Bergpas van de Dode Vrouwen- heb ik het gehad. Ik ben op en kan niet meer. De regen is inmiddels overgegaan in sneeuw en het enige dat ons van elkaar onderscheid in de wolk van mist zijn de gekleurde poncho’s, die vandaag intensief van pas komen.
Na het bereiken van de top van de bergpas, heb ik weer wat energie en wordt gelukkig alles beter. Zo mogen we voor het eerst in twee dagen een uur naar beneden lopen, in plaats van omhoog klimmen. Wat een Walhalla. We gaan met zijn tweeën zelfs zo snel, dat bij aankomst op onze lunchplek nog niets klaarstaat en we alsnog een half uur moeten wachten in de kou en vallende sneeuw. Heel moe, totaal verkleumd en zonder een droge draad aan ons lijf lunchen we uiteindelijk een dik uur later. Doe ik deze trail echt voor mijn plezier? En heb ik (relatief gezien best veel) geld betaald om dit te mógen doen? Serieus?
ingenieus
Tijdens de lunch besluit ik alsnog mijn rugzak af te geven aan een porter. Ik voel me daar eigenlijk heel schuldig over, want het betekent hoe dan ook dat een van hen er dan dus twaalf kilo bijkrijgt – en een deel van zijn eigen bepakking dus weer moet uitspreiden over de andere porters. Mijn moeheid wint het echter van mijn schuldgevoel; bovendien is de porter er blij mee, want hiermee verdient hij extra geld. We houden daarmee nog maar één klein tasje van zes kilo over, die we ook nog kunnen afwisselen. Van alle meisjes in de groep zijn we überhaupt de enigen die hun tas tot nu toe zelf gedragen hebben. Maar eerlijk is eerlijk, die twaalf kilo meer of minder scheelt een heleboel met klimmen. Gelukkig stopt het na de lunch met regenen en verschijnt er zelfs een klein zonnetje. Met mijn doorweekte slaapzak op mijn rug en de gedachte dat we nog maar twee uur te gaan hebben, lopen we even later weer de volgende berg op. Gelukkig hebben we er eindelijk weer een beetje lol in met zijn allen. Die twee uur extra klimmen blijkt nog aardig heftig te zijn, maar betekent wel dat we de dag erna minder kilometers hoeven af te leggen. Gelukkig komen we onderweg regelmatig een imposante Inca-ruïne tegen, die voor de nodige afleiding zorgt en mooier worden naarmate we dichter bij Machu Picchu komen.
De Inca’s waren op veel gebieden, zoals architectuur, landbouw en geneeskunde, behoorlijk slim en hun tijd ver vooruit. Voor de bouw van hun meesterwerken combineerden ze bovendien verschillende wetenschappen, zoals die van wiskunde en astronomie. Als een gebouw hoeken met het juiste aantal graden had, scheen daar op belangrijke momenten van de dag bijvoorbeeld exact de zon doorheen en daar kon je dan weer veel uit aflezen. Zo kon men daardoor zien welke tijd van het jaar het was. De stenen van de echt belangrijke Inca-bouwwerken zijn bovendien zó perfect op maat gemaakt, dat zij perfect op elkaar passen en er niet eens een blaadje tussen de voegen past. Ook het concept van de schuine, rieten daken is in deze tijd door de Inca’s bedacht. Zij zijn duidelijk de voorlopers van de hedendaagse architecten, astronomen en wiskundigen. Sterker nog, sommige Inca-bouwwerken zitten zo vernufd in elkaar dat je je af kunt vragen wie er verder was in zijn ontwikkeling: wij of de Inca’s.
moordadig volkje
Het is overigens geen toeval dat veel Inca’s zo slim waren: Inca’s die niet aan een minimum intelligentieniveau voldeden, werden uiteindelijk door hun eigen mensen afgemaakt. Alleen vrouwen die getrouwd waren met een militair werd het toegestaan om kinderen te krijgen. Men probeerde op die manier een superieur volk te creëren. Echt een vredelievend volk zijn de Inca’s dan ook nooit geweest. Moord werd ook niet gezien als een officiële zonde – stelen, liegen en lui zijn overigens wel. Vijanden werden dan ook onmiddellijk afgemaakt, op het moment dat ze in de buurt kwamen. Het werkethos van de Inca’s lag hoog; iedereen diende dan ook zo hard mogelijk te werken. Deed je als vrouw iets verkeerd, dan moest je oppassen. De Inca’s deinsden er namelijk niet voor terug om mensen (lees: vrouwen) te offeren.
Mede dankzij deze barbaarse trekjes, werden de Inca’s al snel behoorlijk machtig. Zo besloeg het gebied van de Inca’s op het hoogtepunt van hun beschaving van Colombia tot Chili – een behoorlijke footprint. Hun imperium heeft echter niet lang bestaan: na honderd jaar hebben de Spanjaarden de macht overgenomen en is alles van waarde verwoest of meegenomen. Het enige dat dan ook resteert bij alle ruïnes zijn kale muren, zonder enige fresco’s, goud of andere versiering. Zo zonde.
zes laagjes kleding
Aan het begin van de avond, vlak voor zonsondergang zijn we eindelijk op de plaats waar we zullen overnachten. Het begint dan al vrij koud te worden. Tijdens het eten daalt de temperatuur al tot het vriespunt – en dus zit er daarna niets anders op (en willen we ook niets liever) dan zo snel mogelijk ons bed induiken. Dat doen we dan wel met zes laagjes bovenkleding, twee broeken en twee paar sokken aan, zodat we onszelf een beetje warm kunnen houden in bed. Voordat we erin duiken, doen we zowel buiten als in de tent nog wat aerobics-oefeningen om het extra warm te krijgen – en dat werpt vruchten af, want ik heb die nacht geen last van de vrieskou. High five!
Iedereen garandeert ons gelukkkig dat de derde dag een eitje gaat zijn, in vergelijking met de tweede dag. We hoeven zo ongeveer alleen naar beneden vandaag, aldus onze gids. Maar juist daardoor onderschatten we die derde dag volledig. Voor mijn gevoel zit het afzien er al bijna op, maar dat blijkt absoluut niet het geval. We hebben bovendien afgesproken om vandaag weer zelf onze tassen te dragen – wat er in de praktijk op neerkomt dat ik de tas van zowel Femke als mijzelf draag. Daarnaast zijn we er inmiddels achter dat onze Peruaanse gids elke keer maar wat roept – en we er dus zeker niet vanuit moeten gaan dat wat hij zegt ook klopt. Zo heb ik me mentaal ingesteld op een dag met alleen maar dalen en kan ik alle bergen die we moeten beklimmen vandaag echt niet aan. Zelfs het dalen blijkt met een rugzak van taalf kilo een stuk lastiger te zijn dan zonder – zoals we gisteren de luxe hadden. Gelukkig hebben we daarbij wél een fantastisch uitzicht op de Urubamba vallei en worden de ruïnes die we onderweg tegenkomen steeds imponerender. Het is vandaag behoorlijk zonnig – en dus vrij warm om te wandelen. ‘Jezus, het is ook echt nooit goed’, hoor ik je denken. En dat is ook echt zo. Misschien moet ik me realiseren dat dit gewoon echt niet mijn ding is.
einddoel in zicht
Het laatste stuk krijg ik echter hernieuwde energie – en dus ga ik bijna rennend naar beneden, iedereen achter me latend. Ik wil er gewoon vanaf zijn. Dat geldt echter niet voor Femke. Een uur nadat ik bij onze plaats van bestemming gearriveerd ben, een camping dit keer, is Femke er nog steeds niet. Ik begin inmiddels toch een beetje ongerust te worden. Wat als er onderweg in het laatste stuk iets is gebeurd? Ik stuur dan ook de gids op pad, om haar te zoeken. Maar precies op dat moment komt ze aangelopen. Ze is uiteindelijk de camping voorbij gelopen – en moet daarna dus nog een heel stuk teruglopen om ons te vinden. Ik voel me opeens heel schuldig.
Wij zijn niet de enigen die op deze camping overnachten: vrijwel elke groep die de Inca trail loopt overnacht hier de laatste nacht voor het bezoek aan Machu Picchu. En dat is even wennen. Het goede nieuws is dat er een douche is, en we ons dus niet weer in een ijskoud beekje hoeven te wassen. De temperatuur van de douche is echter vergelijkbaar met die van het beekje. Gelukkig is het in de buitenlucht inmiddels beter te doen qua temperatuur. Op zich niet zo gek, want we zitten al bijna in de jungle en slapen vannacht zo’n tweeduizend meter (!) lager dan de dag ervoor.
meerdere theorieën
Nog maar een paar uur lopen en dan zijn we bij ons einddoel. Machu Picchu -‘Oude Berg’ in het Peruaans- werd waarschijnlijk gebouwd rond 1450, tijdens de gloriejaren van het Inca-rijk. Over de functie van de stad zijn wetenschappers het nog niet eens. Doordat Machu Picchu zo moeilijk te bereiken is en omringd wordt door verschillende heilige bergen, wordt aangenomen dat de stad geen doorsneefunctie had. Het diende waarschijnlijk als buitenverblijf voor koningen en andere hooggeplaatsten: het heeft diverse verblijven voor edelen en daarnaast een aantal woningen voor hun dienaren. Er konden naar schatting ruim zevenhonderd personen tegelijkertijd in de stad verblijven.
Ongeveer honderd jaar na het begin van de bouw, werd Machu Picchu alweer verlaten. Waarschijnlijk waren er na de Spaanse invasie te weinig edelen meer over om de stad te bezoeken. Een andere verklaring is dat de bewoners stierven aan een uitbraak van pokken, die door de Spanjaarden werd meegebracht uit Europa. Pas in 1911 werd per toeval Machu Picchu ontdekt, door de Amerikaanse ontdekkingsreiziger Hiram Bingham die op zoek was naar een heel andere Inca ruïne. Momenteel is er een strijd gaande tussen de Peruaanse overheid en de Amerikaanse Yale Universiteit, die destijds veel archeologische voorwerpen bij een expeditie weggehaald heeft voor nader onderzoek, maar nu beticht worden van diefstal.
niet op klompen
Het is de bedoeling dat we morgenochtend rond zeven uur in Machu Picchu zijn. Daartoe moeten we om vijf uur vertrekken – en dus om vier uur ‘s nachts op. We gaan dan ook bijtijds naar bed – dit keer met slechts twee laagjes kleding aan. Bij de entree van Machu Picchu gelden overigens een aantal opvallende regels; één daarvan is dat je niet mag binnenkomen in de traditionele klederdracht van een ander land. Het is maar goed dat ik dus niet op mijn klompen ben gekomen.
Het is uiteindelijk nog best een intensieve klim daar naartoe, maar na de afgelopen dagen voelt dat toch als een makkie. Grappig hoe dat werkt in je hoofd.
Wanneer we uiteindelijk arriveren bij Machu Picchu, valt dat bij bijna iedereen toch uiteindelijk een beetje tegen. Zo ook bij mij. Ik heb onderweg al zoveel moois gezien, zeker qua natuur, dat ik misschien een beetje verzadigd ben. Juist omdat er zoveel toeristen rondlopen die de vierdaagse klim nooit gemaakt hebben en die gewoon met de bus vanaf Cuzco zijn komen rijden vanmorgen, voelt Machu Picchu minder bijzonder dan sommige van de uitgestorven ruïnes die we gisteren tegen zijn gekomen op onze wandeling. Ik zie opeens wel het nut in van de trip die ik de afgelopen dagen heb gemaakt – ook al voelt het cru dat je die dus niet had hoeven doen om ook deze kers op de slagroomtaart te kunnen zien.
superman bestaat
Juist de enorme afstand die we hebben afgelegd maakt het bijzonder te beseffen dat we hier nu staan, bij dit Inca masterpiece. We voelen ons blijkbaar een soort King of the Castle, omdat we vandaag de trip afgemaakt en overleefd hebben. Dat doen we overigens samen met nog honderd anderen, maar dat terzijde. Overigens raad ik het iedereen die geen zin heeft om af te zien of geen goede basisconditie heeft juist áán om gewoon direct een toer te boeken naar Machu Picchu. Maar mijn eigen gevoel zegt blijkbaar inmiddels iets anders, om te verantwoorden waarom ik de afgelopen dagen heb lopen bikkelen in plaats van rechtstreeks de bus hiernaartoe heb genomen.
Wanneer we een paar uur later in een heerlijk warme hotspring in Aquas Calientes (een nabijgelegen dorpje) liggen te genieten van de fijnere wonderen der natuur, hoor ik dat er elk jaar een marathon wordt gehouden langs de Inca Trail. Veertig kilometer rennend klimmen, ik moet er niet aan denken. Maar daar denken veel locals blijkbaar anders over. Veel porters doen mee en gezien hun tempo, uithoudingsvermogen en staat van dienst binnen onze eigen groep verbaast me dat niets. Het huidige record (anno 1999) staat op drie uur en 26 minuten. Holy cow! Ik vond het zelf al een hele prestatie om hetzelfde pad in ruim drie dagen te volbrengen. Hoe hard moet je wel niet rennen om dit in een paar uur te doen? Ik moet even keihard lachen – en besef dan wat het betekent om deze helse tocht in een paar uur af te moeten ronden. Ik kan me er niets bij voorstellen. Superman bestaat dus toch – het kan niet anders. En hij leeft in Peru.
–
meer reisverhalen uit zuid-amerika
Wil je meer weten over mijn ervaringen in Zuid-Amerika? Lees dan deze verhalen:
aruba, curacao, sint maarten – dubbele nationaliteit
bolivia – dessert talk: fata morgana
bolivia, peru, e.a. – offline daten 2.0
brazilië – upside down: paragliden – poging II
colombia – falling out of love
colombia – grote schoonmaak bij de sjamaan
peru – dessert talk: groene oase
suriname, trinidad, venezuela – vliegtuig boycot
uruguay – het ibiza van zuid-amerika
venezuela – dessert talk: woestijnpicknick
venezuela, trinidad & tobago – rondvliegende kogels
–
reis je met me mee?
–